zondag 18 januari 2009

Pleidooi: goede verteller laten vertellen

Misschien ben ik wel wat ouderwets als ik het onderstaande ga zeggen, maar dankzij Wilfred Rubens (bedankt!) - en twee gedachtensprongen - kom ik op het idee om een van mijn eerste onderwijsprincipes voor het voetlicht te brengen. Ofwel: hier komt mijn pleidooi voor een goede verteller.

Mijn favoriete leraar op de lagere school, De Biezenkamp in Beek-Ubbergen, heette Frans Hilgers. Ik kan mij zijn verhalen nog precies herinneren over hoe hij op 22 februari 1944 vanaf het dak van een huis stond te kijken hoe Nijmegen werd gebombardeerd. Ook weet ik nog hoe hij vertelde over zijn reis naar Nederlands-Indië en welke Zuid-Afrikaanse liedjes hij toentertijd heeft leren zingen. En God, ik kan mij zelfs precies voor de geest halen wat hij over Karel de Grote meldde en het toenmalige Numaga.

In het eerste jaar van mijn middelbare schooltijd (Canisius College-Mater Dei te Nijmegen) kreeg ik Arnold Wolf voor geschiedenis. Die man heeft nogal eens zijn colbert uitgetrokken om op zijn tafel, met een bordlineaal menige veldslag opnieuw te voeren. Mijn vader, die ook les van hem heeft gehad) meldde dat Wolf dit van begin af aan zo heeft gedaan.

Oh, en dan vergeet ik nog zoveel andere goede mensen te noemen die mij wisten te boeien met hun verhalen. De echte goede uit mijn verleden als leerling of student zijn met name Jo Dautzenberg, Fer Boshouwers, Richard Boshouwers (neven overigens), Joos Horstink, André Hanou en Ben Luderer. Die mensen hebben in belangrijke mate als beroepsmatig voorbeeld gediend.

Hoewel bovenstaande sprekers enorm van elkaar verschillen hebben ze wel enkele zaken gemeen. Zij hebben mij mede geïnspireerd om ook goede verhalen te willen vertellen en om zo veel mogelijk te weten. Ik heb ooit ergens gelezen dat een mens slechts 20% onthoudt van wat hij hoort. Hoe komt het dat ik bij een goed, mooi verteld verhaal het gevoel heb dat dat meer is? Volgens mij zijn dat voorwaarden waaraan een goede verteller moet voldoen:



  • Allereerst zijn ze gepassioneerd over het onderwerp waarover ze vertellen. Die passie slaat over op hun toehoorders omdat er geen concessies worden gedaan: wat zij te vertellen hebben is op dat moment het allerbelangrijkste.

  • Vervolgens weten deze mensen buitengewoon veel over hun vakgebied. Zij staan zo vreselijk hoog boven de stof dat jij als toehoorder na afloop een soort 'knockoutgevoel' hebt: die persoon lijkt nooit uitgepraat. Bij Herman Pleij heb ik dat gevoel ook altijd.

  • Ze kunnen een verbinding maken met jou: als je iets niet begrijpt, gebruiken ze dat als beginsituatie. Hun onderwerp is leuk en belangrijk, dus je móet en zult hun verhaal meekrijgen.

  • De persoon zelf is eigenzinnig. Hun passie maakt ze in de ogen van de toehoorder wat excentriek. Het komt voor dat deze mensen daardoor zelfs uitgesproken tegenstanders hebben omdat ze zo duidelijk uitkomen voor hun keuzes.

Een goede spreker is onmisbaar voor elke laag van onderwijs. Het zou een goede school, opleiding of instituut sieren als ze mensen die juist deze kwaliteit bezitten zouden inzetten om vooral te vertellen. Mijns inziens worden in een ideale organisatie ieders competenties optimaal benut: mensen die goed kunnen coachen moet je vooral laten coachen, adviseurs moeten adviseren, organisatoren moeten organiseren, programmeurs moeten programmeren en ontwerpen en vertellers moeten hoorcolleges geven. Niet iedereen kan alles even goed en op die manier hoeft dat ook niet. (En té vaak moeten op veel scholen en opleidingen nog iedereen hetzelfde doen...)


Ofwel, alle moderne technologieën ten spijt; niet iedereen zal er even goed mee overweg kunnen of er altijd mee willen werken. Dat geldt natuurlijk net zo goed voor toehoorders, leerlingen en studenten. Maar als in een team alle hierboven beschreven soorten onderwijzer een goede plek heeft, moet het onderwijs zeker de moeite waard zijn. Tenminste, als deze mensen afwisselend aan hun publiek worden voorgeschoteld. Die zullen niet te klagen hebben over variatie aan werkvormen. Ze zullen worden gecoacht, ze moeten samenwerken, ze zullen wellicht gamen, maar dus ook - 'gewoon' - moeten luisteren. Sommige stof laat zich het beste presenteren door een goede verteller.


Tot slot: vertellers, omdat de meeste jongeren in toenemende mate visueel zijn ingesteld, raad ik je aan om een digitaal schoolbord te gebruiken. In mijn lessen mag ik graag daarmee werken. Je bent altijd welkom om bij mij te kijken hoe ik dat gebruik.



2 opmerkingen: