dinsdag 8 oktober 2013

Lerarencongres: over de Promotiebeurs voor leraren (NWO)

Vandaag heb ik mogen spreken op het buitengewoon leuke Lerarencongres in Ede. Het was de eerste keer dat organisator De Onderwijscoöperatie het evenement heeft georganiseerd. Het belang van deze bijeenkomst voor professionals is nog eens extra onderstreept door de aanwezigheid van Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, en Geert ten Dam, voorzitter van de Onderwijsraad. Niemand minder dan Susanne Winnubst (Leraar van het jaar 2011) en Andrew Niemeijer (Leraar van het jaar 2009) verzorgden de opening. De eerste speelde een thuiswedstrijd, want haar ROC A12 was gastheer van het gebeuren, de laatste is ook een van de eerste laureaten van de Promotiebeurs voor leraren van het NWO.

Leraar24 had mij uitgenodigd om te spreken over die Promotiebeurs voor leraren. Inmiddels zit ik in het tweede jaar van dit initiatief: dankzij de steun van het NWO kan ik twee dagen per week, gedurende vier jaar aan mijn promotieonderzoek werken. Meteen heb ik veel betrokkenheid gemerkt in de zaal waarin ik sprak, want er is een hoop gevraagd. De belangrijkste drie vragen herhaal ik hieronder: ze gaan over de voorwaarden voor de beurs, wat de doorslag heeft gegeven voor onder anderen Andrew (het was fijn dat hij er bij was) en mij en wat de meerwaarde is voor jezelf.

Voorwaarden voor de Promotiebeurs
Je moet minimaal een mastertitel hebben in je vakgebied en je moet 0,9 fte werken in het onderwijs. Een hbo-master is ook prima, maar omdat deze praktischer van aard zijn dan de universitaire variant is het raadzaam om goede afspraken te maken met een promotor om eventuele lacunes op te vullen op het gebied van je onderzoeksvaardigheden.

Wat de doorslag geeft
Voor alle eerste 26 laureaten van de eerste lichting en de 42 laureaten van de tweede lichting geldt dat zij al bezig waren met een promotieonderzoek voordat zij de Promotiebeurs gingen aanvragen. Dat betekent dat al deze mensen al een plan hadden liggen dat samen met een promotor is opgemaakt. De beurs is voor ons allemaal een extra steun en stimulans om ook daadwerkelijk binnen maximaal zes jaar het opus magnum te hebben staan. Volgens mij zeg ik niets verkeerds als de overgrote meerderheid van deze mensen zonder dit initiatief van de overheid toch wel door was gegaan met het promotieonderzoek, alleen hadden zij (wij) er langer over gedaan, omdat je zo'n onderzoek toch in de randen van de dag zou moeten doen.

Een plan is dus een absoluut pre om een succesvolle sollicitatie te doen. Desalniettemin zijn er buitengewoon veel collega's "onder de radar" die wel de potentie en de energie hebben om aan een promotieonderzoek te beginnen, maar die niet weten hoe te beginnen met het liggen van contacten. Voor die mensen heb ik drie starttips:

  1. Praat met je thuisfront of je de benodigde steun kan krijgen. Het is een hoop werk om naast je baan in het onderwijs te promoveren. Andrew zei het mooi: "Het is niet dat het dan ineens lesgeven-light en promoveren-light wordt. Het blijft gewoon hard werken in het onderwijs en aan je PhD."
  2. Kijk of je afstudeeronderwerp een ingang biedt voor een groot onderzoek. Of zoek naar andere zaken die je nog hebt liggen van je studie waaraan je veel plezier hebt beleefd of waarde hebt gehecht.
  3. Kijk of degene bij wie je bent afgestudeerd nog actief is of naar wie zijn opvolger is. Ga met haar of hem in gesprek. Trek die stoute schoenen aan. Of neem contact op met het NWO of met een van ons.
(Zo'n promotor moet je echt willen helpen om de aanvraag naar het NWO zo goed mogelijk te formuleren. Ik ben zo gelukkig dat mijn promotor, Prof. Dr. Wim van Anrooij (Universiteit Leiden) mij in alle fases van het proces heeft willen bijstaan in raad en daad: de eerste aanvraag, de tweede, uitgebreidere formulering van het plan en de voorbereiding van de presentatie aan de beoordelingscommissie bij het NWO. Voor die laatste ronde heb ik mij zelfs mogen laten coachen door verschillende van zijn collega's uit allerlei hoeken van de Universiteit Leiden.)

De meerwaarde
Promoveren mag je doen in wat jij leuk of belangrijk vindt. Het maakt voor een school niet uit wat je doet, want je doet onderzoeksvaardigheden op die buitengewoon nuttig zijn om door te geven aan je leerlingen of studenten. Ook als je schoolleiding niet onmiddellijk het nut van je onderzoek inziet (en dat komt bij veel van ons voor) moet je je niet laten weerhouden van het doorzetten van je plan.

De meerwaarde voor jou zit in zelfontplooiing (het hoogste behoefte volgens die goede ouwe Maslow), het avontuur voor jezelf (al zul je toch heel wat monniksuren doorbrengen met je aantekeningen, je laptop en je leeslampje) en een net zo belangrijke: je voorbeeldrol als docent. Het niet-te-onderschatten belang van je werk is mijns inziens vooral je functie als rolpatroon. Veel leerlingen, en in alle profielen (!), (en ouders!) vinden het zeker leuk om te zien dat jij je hart volgt en dat jij zo goed mogelijk wil zijn in jouw vak. Dat is misschien wel de mooiste boodschap die je aan jouw leerlingen kan meegeven: neem je leven in eigen hand.

Alle aanwezigen en mensen die ik om mijn speech heb gesproken: bedankt voor alle vragen. Als je nog meer vragen hebt: zoals gezegd, neem alsjeblieft contact op met mij, een van de andere laureaten (ik wil niet voor hen spreken, maar volgens mij heeft niemand bezwaar), of met het NWO.