zondag 21 september 2014

Tradities bestuderen stimuleert vooruitgang

Vlak voor het einde van de zomervakantie, verbaast TV Gelderland met een opmerkelijke reportage over een traditie te Gendt. In beeld komt een grote groep mannen met een boomtak in de hand. Zij lopen achter elkaar in een optocht. Op zichzelf is het al opmerkelijk dat een tamelijk grote groep volgroeide mannen zich al zwaaiend met takken in processievorm begeeft in het openbare verkeer. Het meest opmerkelijke is dat niemand in de optocht nog weet waarom deze überhaupt plaatsvindt. "Het is gewoon traditie," is het antwoord. Voor hoe wij omgaan met veel tradities is de Gendtse met-boomtakken-zwaaien-feest exemplarisch, vrees ik. Mijns inziens getuigt het van enige domheid om aan tradities deel te nemen waarvan je de achtergrond niet kent.

Als tradities de vooruitgang remmen, is het de moeite waard om deze bij te stellen. Dat hoeft meestal niet rigoureus te gebeuren, alleen als een traditie indruist tegen veranderde waarden. Zo wordt inmiddels het slaan van kinderen door leerkrachten, ganzentrekken op de kermis of het publiekelijk radbraken van misdadigers als iets van andere tijden beschouwd. Discussies over vuurwerk of Zwarte Piet lopen tegelijkertijd onmiddellijk vast omdat een grote groep mensen hardnekkig weigert te luisteren. Op zijn minst is het de moeite waard om tradities te bestuderen.

Volgens mij vinden veel Gendtse mensen het interessant als een gestudeerd iemand eens het verband gaat zoeken tussen Sint Sebastiaan (de beschermheilige van de plaatselijke schutterij), die ooit stierf aan een boom en het gebeuren met takken. - Tenminste, op het oog ligt daar volgens mij een verband. - Zo'n studie geeft diepgang en betekenis aan de traditie. Waarschijnlijk blijft deze dan ook bestaan, want op zichzelf is er weinig fouts te ontdekken aan dit gebeuren - tenzij men een liefhebber van bomen is. Het bestuderen van deze traditie betekent dus tegelijkertijd een vooruitgang.

In zijn uitstekend beargumenteerde opiniestuk van een tijdje geleden gaat Max Westerman nog een stap verder: hij geeft critici op tradities eigenlijk vrijwel altijd gelijk. Zover zou ik niet willen gaan. De reden dat bijvoorbeeld literatuurhistorici - zoals ik - hun werk zo graag doen ligt hem niet in het feit dat zij graag gelijk krijgen. Eerder denk ik dat zij, wij, zo af en toe hopen een piepkleine bijdrage te leveren aan de vooruitgang in het algemeen door bewustwording van een stukje verleden. Aan elke discussie lijkt mij dit vooralsnog een betere bijdrage dan het bij wet remmen van vooruitgang, of schelden, of zelfs bedreigen.

Afijn, omdat tradities nogal eens de neiging hebben om vooruitgang te remmen, is het de moeite waard om deze te bestuderen. Gelijk hoef je niemand te geven, maar luisteren lijkt mij in elke discussie een voorwaarde. Die domheid om kritiekloos mee te doen aan tradities is niet per se geneeslijk door iedereen die deze bestudeerd voetstoots gelijk te geven. Echter, het uit de weg gaan van de discussie door om je heen te slaan als een klein kind leidt helemaal niet tot vreugde.

Van een grote domheid getuigt natuurlijk wel het wetsvoorstel van Geert Wilders omtrent Zwarte Piet. Deze wet dient geen enkel nut en bovendien rammelt, zoals vaker bij de PVV, de argumentatie. Evenmin dient het geen enkel nut dat de Hema onmiddellijk diametraal aan de andere kant lijkt te gaan staan. Er zijn allerlei kinderen die zich er nu al op verheugen een zwartepietendiploma bij elkaar te klimmen, klauteren en gymmen als de belangrijkste stoomboot van het jaar weer is gearriveerd en ik geloof (beargumenteerd, dat wel) dat kinderen niet racistisch worden geboren.

Mijns inziens is het nog steeds verstandig om Zwarte Piet geleidelijk te emanciperen, hoort vuurwerk thuis in bekwame en nog complete handen en mogen ook nieuwere tradities zoals Bevrijdingsdag niet zomaar verloren gaan. Soms tegen beter weten werk ik in onderwijs en wetenschap omdat ik wil blijven geloven dat domheid geneeslijk is. Geen enkele criticus zit te wachten op niet ter zake doend commentaar ("Rot op naar je eigen land", was bij mij nog een van de leuke) of op een tamelijk grote groep volwassen mannen die hem achtervolgt, gewapend met takken. Het bestuderen én bediscussiëren van welke traditie dan ook lijkt mij een goede bestrijding van domheid.

dinsdag 8 juli 2014

Oefenexamen vwo nieuwe stijl in InfuseLearning

Dit bericht is voor mijn collega's neerlandici die in het volgend schooljaar gaan lesgeven aan 6 vwo. Ik heb wat zitten knutselen in InfuseLearning. Zo kan ik met mijn nieuwe examenleerlingen het CSE Nederlands nieuwe stijl oefenen, zoals ik dat nu al doe met Socrative.


Deze huisnijverheid heb ik dus nog niet beproefd, in tegenstelling tot wat ik doe met Socrative. Ik kan mij ook levendig indenken dat ik beide omgevingen naast elkaar ga gebruiken. Dat laatste tenminste als InfuseLearning mij bevalt. Wordt vervolgd - en ik hoor graag eenieders ervaringen.
Bij dezen de URLs. Ik neem aan dat je bij InfuseLearning een eigen account moet maken voordat je er wat aan hebt. Maar ik zie een hoop mogelijkheden binnen deze omgeving en dat hij werkt heb ik al getest met enkele vriendelijke 4v'ers.


De bekende boekjes met examenteksten en -opgaven staan hier.

Het meest opvallende aan dit examen is de focus op het argumentatieschema (zie afbeelding hieronder) in tekst 4 en de verkorte, open samenvatting. Of het precies toetst wat we allemaal willen toetsen valt nog te bezien, maar een stapje in de goede richting vind ik het wel. Die goede richting vind ik overigens nog steeds liggen in een tekstrijk examen waarin zowel het SE literatuur als taalkunde netjes wordt afgesloten.

zondag 23 februari 2014

Mediawijze ouder over een decennium

Mijns inziens begeven buitengewoon veel mensen zich op Facebook zonder goed te doordenken wat ze daar allemaal publiceren. Dat is hun goed recht en daar wil ik ook niet aankomen. Wel wil ik er een beetje aan gaan rammelen als het gaat om mensen die jonge kinderen hebben. Ik heb het al eens eerder gezegd en ik erger me er op allerlei momenten aan: volgens mij is het buitengewoon onverstandig om foto's van je kinderen zomaar op internet te zetten.

Kinderen worden al op zeer jonge leeftijd geconfronteerd met mediawijsheidsonderwijs (is dat een woord?). Gaande hun basisschoolopleiding zijn er allerlei projecten waarin kinderen worden gewezen op de gevaren van social media. Mensen als de zeer ter zake kundige Thewata Muller trekken het aandachtsveld voor de opvoeder nog breder, want zij heeft ook veel oog voor allerlei games die kinderen online doen. Kortom, voor de opvoeder is er nog veel terrein om voorzichtig op te opereren samen met onze kinderen.

Om mij heen zie ik buitengewoon veel jonge ouders die - terecht! - heel trots zijn op hun kinderen. Via Facebook delen zij dikwijls foto's met de wereld en op die manier kun je de hele jeugd van hun kroost nauwkeurig volgen. Dat betekent dus ook die die jeugd goed gedocumenteerd op het web staat opgeslagen. En wat op internet staat, krijg je er niet zomaar meer af. Bovendien is het delen van leuk materiaal in één klikje geregeld.

Zoals gezegd, ook ik pak te pas en te onpas mijn smartphone uit mijn zak om weer een plaatje te schieten van mijn dochter, een prachtige kleuter. Haar jeugd is nu al zo veel beter vastgelegd dan die van mij. Maar ik zet ze niet zomaar op internet. Bovendien, zoals gezegd bedenk ik me ook hoeveel moeite ik zou moeten doen om soortgelijke foto's van mijzelf op het web te slingeren (zo die er zijn).

Ik wil niet belerend gaan doen, want ik gun iedereen zijn pleziertje; ook de 'like-aholics'. Maar dit onderwerp gaat me écht, écht aan het hart. Ook ik ben een trotse vader en alleen al vandaag heb ik weer een paar leuke foto's gemaakt van mijn dochter die me heus een paar fijne likes hadden opgeleverd. Maar ik bedwing me. Het lijkt me vervelend als ik mijn dochter op haar tiende (ofzo) voorhoud dat ze niet zomaar elke foto online moet plaatsen en dat zij me erop wijst dat ze al tientallen keren op het web staat.

maandag 17 februari 2014

Schieten, genieten en de literaire mindmap

In mijn 3 havo zitten voornamelijk jongens. Dat betekent dat ik de hormonen soms al ruik als de leerlingen aan de andere kant van de school op mij wachten. Bij 3 havo-leerlingen huldig ik vooral het principe dat het mij nog niet uitmaakt wát ze lezen, áls ze maar lezen. Wel wil ik natuurlijk dat er wordt nagedacht. De literaire mindmap van mijn Amstelveense collega - en naamgenoot - Martijn Koek blijft daarvoor een uitstekend middel.

In zo'n heerlijk pedagogisch groepsgesprek is naar voren gekomen dat verreweg de meeste jongens (en een paar meisjes) James Bond wel tof vinden. Nu ben ik een groot liefhebber van James Bond en van de werken van Ian Fleming, dus ik heb verteld hoe de film-Bond verschilt van de boeken-Bond. Daaruit vloeide voort dat ik het eerste hoofdstuk van de roman Casino Royale heb voorgelezen. (Voor de kenners: dat hoofdstuk waarin Fleming zijn personage introduceert als een beheerste, wrede en welhaast paranoïde man.) Dat fragment bleek naar meer te smaken.

Derhalve heb ik samen met de leerlingen het korte verhaal The Living Daylights gelezen, vertaald als Veel liefs uit Berlijn. Na een korte, gezamenlijke brainstorm over wat ons allemaal is opgevallen in het verhaal heb ik een stukje van de film laten zien uit 1987. (Voor de kenners: dat stuk waar Timothy Dalton een vijandige sluipschutter moet uitschakelen, er achter komt dat het een vrouw is en haar in haar hand schiet.)

Daarna heb ik de leerlingen laten werken aan een mindmap over het gelezene. (Bond-muziek op de achtergrond.) Wat een mindmap is, heb ik natuurlijk wel even uitgelegd. Elke leerling heeft er een voor zichzelf gemaakt, maar er is wel gewerkt in groepjes om de collectieve intelligentie aan te boren. Van de zeven hoofdlijnen die Koek noemt, heb ik er vier gekozen: plot, personages, tijd en ruimte. Anders vond ik het te moeilijk om te beginnen; een volgende keer plak ik er wel een lijn bij.

Wat er daarna is gebeurd, is vooral de reden waarom ik dit alles wil delen: volgens mij heb ik wel twintig subdoelen geraakt die ik helemaal niet heb kunnen bevroeden van te voren. Fleming is een schrijver van details en elk detail is gewikt en gewogen. De leerlingen hebben uitgezocht hoe het Checkpoint Charlie er uitzag voor de komst van de Berlijnse Muur, hoe dat specifieke type sluipschuttersgeweer van Bond eruit zag, hoe het zat met contraspionage en ik weet niet wat allemaal meer. Mijn digibord en hun smartphones en laptopjes hebben rood gegloeid van alle inspanningen. Het was echt genieten.

De resultaten mochten er zijn: zelfs de grootste onderpresteerders hebben hard gewerkt. Mooie, gedetailleerde tekeningen van personages, plattegronden en zelfs wapens (tja...) zijn voorbij gekomen. Tot op vrij hoog niveau zijn plot, personages, ruimte en tijd uiteen gerafeld. Het nakijken is dus ook buitengewoon prettig geweest. Wel hebben veel leerlingen tijd uitgelegd als tijdsbeeld, maar dat heb ik niet erg gevonden. Integendeel, juist weer veel kleine zaken zijn opgevallen, variërend van telegrammen tot omgangsvormen die als niet meer van deze tijd zijn geïdentificeerd door de leerlingen. Leuk!

Kortom, als je met je leerlingen hebt uitgemaakt waar te starten met lezen voor gevorderden, aarzel dan niet om de literaire mindmap van Martijn Koek in te zetten voor de verwerking. Het daagt de leerlingen uit om over elk detail na te denken van hetgeen er is gelezen, het nodigt uit tot samenwerken en het visualiseert en ordent wat er in al die koppies omgaat. Nu gaan de meisjes eens het uitgangspunt vormen voor de keuze van het volgende leeswerk.

woensdag 12 februari 2014

Over nieuwe Promotiebeurzen voor leraren (en een moederlijke minister)

Hoera! Maandag heeft een derde lichting gelukkigen de Promotiebeurs voor leraren in ontvangst mogen nemen ten huize van het NWO te Den Haag. Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, heeft de beurzen uitgereikt aan alle nieuwe collega's. Ik vond de bijeenkomst erg leuk.


Foto: Arie Wapenaar/NWO
Wat mij trof aan de toespraak van de minister is dat zij zich warm en haast moederlijk (sic!) toonde. Op alle niveaus vond ik haar verhaal goed: een leraar die zich buiten de school begeeft en het daar geleerde weer de school binnenbrengt is van belang voor kinderen, voor het onderwijs en voor het land. Oké! De mens is dus de maat en niet een cijfer, een statistiek of een internationaal rapport. Helemaal fijn vond ik het dat zij precies nul keer het woord excellent heeft genoemd.


Daarna vertelde Bussemaker hoe zij zélf in deeltijd is gepromoveerd. Ook zij had twee onderzoeksdagen naast een drukke baan, dus ook zij moest keuzes maken. Ook zij kon niet zomaar dingen uitstellen. En ja, ook zij zat regelmatig met een vol hoofd tegenover haar promotor om samen weer chocola te maken van alles daarin. Bussemaker benadrukte hoe goed het is om ook onderling contact te hebben gaande de rit, want het is heel mooi, maar ook zwaar. Dat persoonlijke verhaal vond ik erg sterk en herkenbaar.


Foto: Arie Wapenaar/NWO
Omdat ik behoor tot de allereerste groep, ben ik gevraagd om aldaar wat ervaringen te delen met mijn nieuwe collega’s. Samen met collega/promovendus van eveneens het eerste uur Erich Grothe (Helicon), zijn leidinggevende en de mijne, rector Peter Schaap van het Canisius College, mocht ik aanschuiven bij de minister op het podium. Zij stelde Erich en mij vragen over ons onderzoek, maar ook over de plek van ons binnen onze scholen. Erich had drie leerlingen meegenomen die zichtbaar enthousiast waren over zijn onderwijs.

Ik vond het belangrijk om te benadrukken dat het niet uitmaakt wát je onderzoekt, maar dat je je omgeving laat zien dat je iets gepassioneerd kan doen, op welk niveau dan ook. Dat inspireert leerlingen ook, want die zien dat je niet woont in lokaal 51, maar dat je de wereld ingaat. ("Non scholae sed vitae (discimus)", staat er op een centrale vloer op het Canisius College en zo is het maar net.) Peter Schaap heeft duidelijk gemaakt dat hij het belangrijk vindt dat een school aan collega’s de ruimte biedt om zich te ontwikkelen op gebieden die hen aan het hart gaan. Natuurlijk moeten de lessen gegeven blijven worden, maar die worden beter als er betrokken en enthousiaste mensen voor die klas staan.

Drie nieuwe laureaten hebben hun grote enthousiasme ook meteen mogen tonen. Zo vraagt Frederike Groothoff zich af hoe kleuters die nieuw zijn in Nederland zo snel mogelijk hun woordenschat kunnen vergroten om aan te sluiten bij hun Nederlands sprekende leeftijdsgenootjes. Bert Mooiman onderzoekt of negentiende eeuwse componisten hun partituur als heilig beschouwden of dat er juist ruimte werd gegeven voor improvisatie. Aafke Oldenbeuving stort zich op het in kaart brengen van talloze soorten wespen die zich specialiseren in bevruchting van vijgen. Alle drie getuigen zij van de enorme diversiteit aan onderwerpen die ook sinds dit jaar weer worden onderzocht.


Er zijn gelukkig grandioos veel collega's die hun expertise vergroten door masteropleidingen te volgen, verdiepingscursussen te doen of door te promoveren naast hun baan. De laatste 'club' kent inmiddels meer dan honderd leden! Dat geeft de burger moed.

Toch is er nog veel potentie onder de radar. Voor die mensen is er goed nieuws, want de minister heeft voor 2014 nog eens 90 promotiebeurzen beschikbaar gesteld. Als je dus het gevoel hebt dat je dit altijd al hebt willen doen: ga ervoor. Weet je niet precies hoe en waar je moet beginnen? Lees dan een eerder bericht van mij (een soort handleiding). Neem contact op met het NWO of met een van ons. Je weet immers nooit tot welke interessante ontmoetingen het hele traject kan leiden!

P.S. Laureaten van de Promotiebeurs voor leraren die nog niet in de contactgroep zitten, maar dat wel willen, mogen contact opnemen met mij! Graag!

zondag 9 februari 2014

Over met jou de hemelpoort in dansen

Detail van de Liederen-Courant (KB, niet gecatalogiseerd)
Als mijn lieve oma Ursula nog had geleefd, dan was ze deze maand 86 jaar geworden. Als ik aan mijn oma denk, dan hoor ik muziek; klassieke muziek, maar ook oude Duitse liedjes. Het voornaamste liedje waarbij ik mezelf weer als kind in haar keuken (dat warme plekje op de grond) zie zitten, terwijl zij kookt en luistert naar WDR 3 is Ich tanze mit dir in den Himmel hinein. Juist dat liedje doorkruist nu al een paar keer mijn promotieonderzoek. Omdat ik er niets mee ga doen, maar het te mooi vind om het niet te delen, schrijf ik nu iets van mij af.

Carice van Houten zingt het liedje in Zwartboek. Sinds die film heb ik al twee maal gehoord dat het lied een nazi-lied is. Nee! Het mooie liefdesliedje duikt weliswaar voor het eerst op in de nazi-tijd, maar het is een liefdesliedje uit een komische film naar Hollywoodmodel. In Die Sieben Ohrfeigen (1937) is het lied al instrumentaal te horen. In datzelfde jaar verschijnt het, met gezongen tekst, ook op een plaatje van Willy Fritz en Lilian Harvey, de hoofdrolspelers van de film. De muziek is van Friedrich Schröder, de tekst van Hans Fritz Beckmann.

Ergens daarna is het lied ook vertaald in het Nederlands. Wie mij kan vertellen van wie de Nederlandse tekst komt, mag het zeggen. De tekst duikt in elk geval op liedbladen op, zoals op de Liederen-Courant met 'Kermisschlagers' die is gedrukt door Frans Rombouts uit Roosendaal ergens tussen 1937 en - ik vermoed - 1944. (Planovel dat nog niet in de catalogus staat van de Koninklijke Bibliotheek). Eén geluidsopname van het lied is te vinden op YouTube, van De straatzangers (zie hiernaast).

Als je "Ik dans met jou de hemelpoort in" in Google intypt, dan stuit je vrij onmiddellijk op websites voor senioren. Deze Nederlandstalige uitvoering lijkt dan ook nog in het collectieve geheugen te zitten. Seniorplaza lijkt aan te geven dat Willy Alberti en Johnny Jordaan verantwoordelijk zijn voor de Nederlandse vertaling. Dat is mogelijk, maar degene die het lied publiceert op de site maakt dit niet duidelijk. Muziekweb geeft in elk geval een uitvoering van Henk de Bruin, maar die is volgens mij van na de oorlog. Het lijkt me dan ook onwaarschijnlijk dat hij de tekstdichter is geweest. Bovendien, ook de Nederlandse Liederenbank (Meertens Instituut) geeft geen uitsluitsel over wie verantwoordelijk geacht moet worden voor de versie in onze taal.

"Ik dans met jou de hemelpoort in" doet me denken aan mijn oma Ursula. Enkele keren heb ik het ook - in het Duits - gezongen in verzorgingshuizen en altijd heb ik dementerende, in zichzelf gekeerde mensen (waaronder ook eens oma) zien opengaan als een bloem, om minimaal mee te deinen. Het lieflijke liedje is verschenen in de nazi-tijd, maar het heeft er niets mee van doen. Al snel is het ook in het Nederlands vertaald. Maar degene die weet wie we daarvoor mogen danken, mag het zeggen.