maandag 12 november 2012

Neem de ruimte

Toen ergens aan het einde van de jaren 1990 Hans van Delft de nieuwe voorzitter van de onvolprezen voetbalclub N.E.C. werd, liet hij vrij onmiddellijk na zijn installatie alle muren van De Goffert wit verven. Alle kantoren, alle gangen en alle andere muren waar mensen langs zouden lopen werden wit. Hiermee wilde Van Delft laten zien dat er een nieuwe wind door de vereniging ging waaien, want hij was er. (Die nieuwe wind kwam er overigens ook, maar dat is een ander, doch vermakelijk verhaal.) Aan deze fysieke aanpak van de werkomgeving heb ik vaak gedacht. Het is een geweldige boodschap geweest voor de mensen binnen en buiten de organisatie: door de ruimte licht te veranderen, maak je duidelijk wie de baas is en dat die gaat zorgen voor nieuwe schwung.

Ik vind het enorm leuk om te spelen met de ruimte. Dat doe ik dan ook op allerlei niveaus, want ik ben graag de baas over mijn werkplek. Dat betekent dat ik het liefst mijn bureau- of aanrechtblad op orde heb voordat ik aan de slag ga. Natuurlijk kan ik functioneren als er wat spullen van anderen liggen, maar het liefst heb ik een soort tabula rasa-gevoel.

Weg romantiek
Het is in mijn omgeving genoegzaam bekend dat ik een grote hekel heb aan de zogenaamde romantische opstelling van schoolmeubilair, je weet wel, drie kolommen met tien tafels twee aan twee. Dikwijls is een lokaal te klein of te groot voor deze inrichting. In het eerste geval heeft een leerling minder ruimte dan de toegestane norm voor varkens in stallen (dat heeft een oud-collega van me wel eens uitgerekend) en in het laatste geval verdwijnen allerlei leerlingen een soort van in het luchtledige. Alleen als ik per se iets in duo's wil doen vind ik het handig, anders niet. In de regel dus niet.

Als ik iets wil uitleggen, iets wil vertellen of snelle interactie wil, dan zet ik de boel het liefst in de zogeheten carré-opstelling, je weet wel, één of twee rechthoekige vormen met tafeltjes naast elkaar. Iedereen die op een beroepsopleiding of universiteit heeft gezeten is duchtig geconfronteerd met deze manier van inrichten. Het voordeel vind ik dat je de aanwezigen in twee oogopslagen kunt zien; dit in tegenstelling tot de talloze oogopslagen die je bij de rijtjesopstelling nodig hebt - achter rij twee zie je al niet meer precies wat er achter de ruggen gebeurt. Ik loop graag even een minuutje eerder binnen om de boel even zo neer te zetten en mijn leerlingen zijn zo geconditioneerd dat ze in luttele momenten de hele opstelling hebben klaarstaan.

Soms hoor ik wel eens geluiden als zou het niet goed zijn voor de orde dat leerlingen zowel links als rechts buren hebben, maar ik verwijs die graag naar het rijk der fabelen. We hebben allemaal wel eens onze dag niet, maar over het algemeen denk ik dat het tegendeel juist het geval is en wel vanwege hetgeen ik hierboven heb gemeld. Orde-issues zijn mijns inziens in beginsel niet te wijten aan welke opstelling dan ook, maar aan menselijke oorzaken. Mijn ervaring is dat er veel meer betrokkenheid is bij de leerlingen/studenten; er is veel meer - broodnodige - interactie.

Als je orde wilt hebben, jouw orde, dan moet je de ruimte binnenstappen met de intentie om de baas te zijn; anders gaat het mis. Punt. Het inrichten van de plek van handelen kan je juist helpen. Als welk gezelschap binnenkomt in een ruimte die door - of liefst voor - jou is ingericht, dan is het iedereen al meteen duidelijk vanuit welke hoek de wind waait; de jouwe. Zet de handel in groepjes en men weet dat er moet worden samengewerkt (jij wordt coach), zet de boel in carré en er moet worden geluisterd (jij wordt verteller of moderator) en zet tafeltjes tegen de muur om leerlingen meer de gelegenheid te geven om juist zelfstandig te werken. (Richt je onderwijs ook eens in op mensen die introverter zijn, bedoel ik. Groepswerk is soms ook niet zaligmakend.) Een ideaal lokaal is er misschien wel niet, al weten jij en ik vast hoe we dat zouden inrichten. (En dan komt er snel allerhande techniek bij kijken...)

In eigen hand
Op kleiner niveau kan het ook: vlak nadat ik als gastmedewerker was begonnen aan de Universiteit Leiden hebben mijn zeer geachte kamergenoot en ik onze hele kamer zo ingericht dat we er niet alleen allebei prettig zitten - zij zit er véél meer dan ik, maar ook dat het voor bezoekers duidelijk is van wie de kamer is. We hebben onze eigen postertjes en plaatjes opgehangen en alles vreemde elementen van onze voorgangers geëlimineerd. Het is echt een enorme luxe om zo'n werkplek te hebben.

Andersom heb ik ook wel eens een lezing gegeven waar mijn verwachtingen ten aanzien van de ruimte anders waren dan wat ik aantrof. Van te voren was mij gemeld dat ik een theaterzaal met podium en groot scherm zou gaan gebruiken, maar bij aankomst zag ik een zaal met een kleine verhoging, vier strategisch opgestelde monitoren (wel flink) en een zaal met zithoekjes en staantafeltjes; dat was toch wel even wat anders. Bij de spreker voor mij stond de overgrote meerderheid der aanwezigen fluisterend in de hoeken en kieren van de zaal. Ik besloot toen al om mijn vlag even duidelijk te planten.

Toen ik het woord kreeg - mijn revers-microfoon was al aan - heb ik lopend naar de verhoging alle aanwezigen verzocht om naar voren te komen, zich strategisch rondom mij en de beeldschermen te scharen (ik had twee schemaatjes en een oude afbeelding) voor mijn verhandeling. De hele club kwam daadwerkelijk in beweging en vanaf dat moment heb ik de volle aandacht gekregen van mijn toehoorders. Na afloop heb ik nogal wat glimlachend commentaar gehad op deze ingreep: "Je kunt zien dat jij een leraar bent," was de meest gehoorde opmerking.

Je vlag geplant
Omdat je het leven toch in eigen hand moet nemen, zeker tegenwoordig, kun je dat ook maar beter toepassen op de omgevingen waarin je je ophoudt. Als er enig aspect bij komt waarin er leiderschap van je wordt verwacht, dan is het aardig om minimaal eens te experimenteren met de ruimte waarin het aan jou toevertrouwde publiek zich met jou moet vermaken. Het is werkelijk een kleine moeite, zeker als je jouw toehoorders bereidwillig weet te krijgen om jou te assisteren. En je hoeft meestal echt niet met de witkwast aan de slag...

maandag 5 november 2012

Over wie je Facebookvriend is

Nu ik Facebook een tijdje gebruik, ben ik het een ontzettend handig middel gaan vinden. Dat heeft niet zozeer alleen te maken met de manier waarop ik Facebook gebruik, maar vooral ook met het gemak waarmee je allerhande 'vrienden' toevoegt aan je collectie op deze site. Zoveel vrienden... je zou waarlijk gaan geloven dat je op je verjaardag voor een balzaal moet afhuren om een feestje te vieren. (De praktijk leert overigens dat een meerderheid jou feliciteert omdat de kalenderservice rechtsboven je herinnert aan de jarigen van de dag, maar dat terzijde.) Zoveel vrienden... daarbij vraag ik me ook af wie deze Facebookvrienden zijn.

Oppervlakkig in de breedte, diep in afzondering
Facebook is voor mij, net zoals Hyves dat was, een manier om verbinding te leggen tussen allerlei mensen. De site gebruik ik als een soort schutting om mijn privéleven: ik zet er geen dingen op die compromitterend zijn, geen zaken waar andere mensen niets mee te maken hebben of foto's van andere mensen zonder hun medeweten. Daarnaast heb ik ook niet de geringste overtuiging dat wie dan ook het interessant vind dat ik een mooi eitje bak, dat ik koffie heb gedronken met een oude schoolvriend of dat ik nu toch even zo lekker op de bank hang na een dag in Utrecht geweest te zijn. De informatie die ik geef heeft over het algemeen het karakter van een mededeling of overpeinzing over iets actueels. Dat doe ik in de regel overigens via Twitter (daar heb ik een deel met weer andere contacten) en die berichten worden automatisch doorgestuurd naar Facebook, LinkedIn - en zelfs nog naar Hyves. Wat ik niet tracht te doen behoort tot de categorie domme dingen (iemand anders of jezelf tekort doen) of zielige dingen (roepen dat je jarig bent, of verdrietig of dat het regent buiten terwijl je wilt fietsen). Heel even heb ik me bezondigd aan SongPop, maar vanwege - goddank - een overdaad aan een écht leven ben ik ermee gestopt.

Reageren doe ik op enkele manieren: ik feliciteer elke dag alle 'vrienden', waarbij ik nogal eens vraag hoe het met iemand is. Dikwijls levert dat even een oppervlakkig, maar leuk contact op, soms zelfs een lunchafspraak. Voor mij is dit een gemakkelijke manier om enig overzicht te houden wie waar staat en wie waarmee bezig is. Daarnaast reageer ik alleen op mooie verhalen (sommige contacten nemen dikwijls echt de tijd voor hetgeen ze op Facebook melden) of op emotionele dingen (vooral als er iets positiefs of negatiefs met kinderen van anderen gebeurt). Ik beperk me dus.

De Message-fuctie gebruik ik heel veel. Het is voor mij een belangrijk spoor geworden naast mijn mailadres. Inmiddels heb ik diverse afspraken, zelfs een gastcollege, helemaal via Facebook geregeld. Prettig aan deze vorm vind ik de privacy die je met je contact hebt.

Daarnaast heb ik zelf enkele groepen opgericht en mij bij enkele andere groepen aangesloten. Ook hier gaat het om gesloten plekken met diverse gremia waarin ik functioneer als docent, onderzoeker en laureaat van het een en ander. Het aantal updates in sommige groepen verschilt, maar het feit dat er plekken zijn waar ik onmiddellijk vragen kan stellen aan een collectieve intelligentie vind ik alleen maar prettig. Opgemerkt zij wel dat mijn leerlingen hebben aangegeven zo'n groep niet prettig te vinden; Facebook is vooral voor de lol voor hen en een leraar dient daar niet over schoolse regelzaken (in dit geval het PWS) te beginnen, tenzij het gaat over complimenten over betoonde ijver.

'Echte vrienden, rijen dik...'
Maar al die zogenaamde vrienden, die deel ik toch in drie grote categorieën in en dat relativeert meteen waarmee je bezig bent. En dat is nodig, want hoe meer vrienden, hoe groter de gevolgen als je iets doms doet. Afijn:

1. Echte vrienden
Deze categorie is echt heel klein. Slechts een handjevol mensen hoort tot deze club en in de regel spreek je met deze mensen af om thuis of elders ergens quality time te hebben. Facebook is een extraatje, maar zeker geen basisvereiste voor het contact. (Sterker nog, enkele van mijn beste vrienden hebben helemaal geen Facebookpagina!) Via de message-functie maak ik wel nogal eens een afspraak, maar dat is het dan ook.

2. Betrokken kennissen
Met allerlei oud-klas-, -studiegenoten of bandleden heb ik na allerlei jaren via Facebook weer contact en dat is hartstikke leuk. We reageren op elkaars berichten, we zijn op de hoogte de basale gezins- en werkinfo en we feliciteren elkaar met verjaardagen of bepaalde prestaties. Allerlei oud-leerlingen en -studenten melden zich ook nogal eens met een heel relaas over hoe het gaat. Dit vind ik allemaal machtig leuk, want dankzij een krachtig medium als Facebook is het heel gemakkelijk om met elkaar in contact te blijven - ook om foto's en blogs van reislustige types bij te houden.

3. Betrokken contacten
Je ontmoet wel eens iemand in je leven, vooral als je veel buiten de deur bent. Ik vind het slim om elkaar dan op Facebook toe te laten. Je weet immers nooit wat je elkaar kan bieden in de toekomst. Ook online ontmoet je mensen die reageren op wat je doet, je mailen of je direct een verzoek sturen. In de regel gebeurt dat ook gemotiveerd; mensen hebben iets van je gelezen of je horen spreken ergens en dan is er behoefte om in te gaan op iets wat je hebt gemeld. Allemaal hartstikke leuk.

Spin in je eigen web
Middelen als Facebook, LinkedIn, Twitter - en Hyves - zijn ontzettend handig om in verbinding te blijven met allerhande mensen. Ik vind het erg leuk om 's avonds even een paar minuten te checken wat er allemaal te zien is bij iedereen, zelfs al scroll je snel langs allerlei gebakken eieren, slechte foto's of niet-zelfbedachte grappen. Alles gaat snel en overzichtelijk. Oh, en op vakantie mis ik Facebook geen minuut. Bovendien is het alleen verstandig om vanaf je vakantieadres openbare berichten te posten als je thuis een bezoekje wil hebben van een inbreker.

Verbinding vind ik juist zo ontzettend belangrijk, omdat je nooit weet wat je elkaar kunt bieden in de toekomst of nu. Het kan ook best dat allerlei contacten veranderen in kennissen of zelfs vrienden. Leerlingen - die jou op pubereuze leeftijd ooit binnenhalen als trofee in hun vriendenlijst - gaan studeren, gaan werken en maken zo ook weer deel uit van nieuwe, boeiende netwerken. En je weet nooit met wie je daadwerkelijk een gebakje zit te eten op je verjaardag over tien jaar en wat sociale netwerken daaraan hebben bijgedragen. (En je weet nooit met welke mensen je elke vorm van contact hebt verbroken dan. Dat ook. Wie weet.)

Met andere woorden, als je verstandig bent in de wijze waarop je Facebook en dergelijke sites gebruikt en als je een oprechte interesse hebt in wat jij en iemand anders elkaar te bieden heeft, is het helemaal niet verkeerd om heel veel 'vrienden' te hebben. Je weet zelf wat je aan iemand hebt en wat iemand van je is. Contact maken is gemakkelijk. Hoe mensen zich daadwerkelijk tot jou blijven verhouden blijft natuurlijk koffiedik kijken. Het is echter allemaal wel gemakkelijk te volgen, want je bent een spin in je eigen web.