zaterdag 9 november 2019

Kies zelf je avontuur: daarom een e-book!

E-books kunnen veel meer zijn dan een kille schermvariant van zo'n lekker geurend, papieren boek. Dat wil ik laten zien met Hendrik, de hertog van Brunswyk. In dat boekje kun je zelf kiezen welke stappen je personage zet. Soms leidt dat tot een buitengewoon nare afloop, soms het tegenover gestelde.

Op je mobiel, tablet of e-reader werken de links. Zo kun je met je vinger je keuze maken. Ik stel me voor dat dit leuk is in alle situaties wanneer je toch op je schermpje staart. Want dat doen we bijna allemaal heel veel, eerlijk is eerlijk.

De basis van de tekst is keiharde literatuurwetenschap. Over hertog Hendrik zijn vanaf de middeleeuwen in het hele Hanze-gebied vertellingen ontstaan over zijn avonturen: prozaromans, ballades, historieliederen en gedichten in het Hoogduits, vroegmoderne Nederlands, Deens, Zweeds en Tsjechisch. Ze vertellen ongeveer hetzelfde, maar op allerlei manieren. In de ene vertelling vreet de hertog zijn ridders op, in de andere hakt hij de kop af van een monster en in weer een andere de staart.

Al die vertellingen heb ik in stukjes geknipt en ver- of hertaald. Die heb ik samengevoegd tot een Follow Your Own Adventure. Achterin geef ik een kleine verantwoording, een bespiegeling en een overzicht van alle bronnen.

Literatuurgeschiedenis is leuk en relevant. Daarvan wil ik met dit interactieve, speelse e-boekje getuigen. Gamification ontmoet letterkunde. Pretentie? Plezier voor de hele familie nu de dagen korter worden.


maandag 4 november 2019

Spelen negatief? Het is maar hoe je de term gebruikt

Hoe komt het toch dat het werkwoord 'spelen' voor allerlei mensen een negatieve betekenis krijgt? Ik vraag het me vooral af omdat onderzoeken unaniem positief zijn over het enorme palet aan positieve uitkomsten van het goed toepassen van gamificatie. Waar zouden de vooroordelen vandaan komen?

In een lied uit de negentiende eeuw krijgt een soldaat op zijn kop van zijn majoor omdat hij een kaartspel heeft meegenomen naar de kerk. Kaarten werden ook toen veelvuldig gebruikt om te gokken en ongebreideld gokken levert gewoonlijk problemen op. Dat was toen al bekend en dat is nu nog zo. Een goede officier ziet zijn rekruten liever niet met een pak speelkaarten rondlopen en al helemaal niet in de kerk.

De soldaat leert hem dat het kaartspel voor hem een vehikel is om te overdenken wat men gewoonlijk pleegt te overdenken in de kerk. Als eenvoudige diender kan hij zich geen duur kerkboek permitteren en wel een kaartspel. Voor elke kaart heeft hij een religieuze verklaring bedacht.

Kortom: de soldaat laat zien dat het niet uitmaakt wát je gebruikt, maar hóe je het gebruikt.

Hoezo niet serieus?
Eigenlijk is het raar dat sommige mensen meer dan 90 jaar na het boek Homo ludens van de grote Johan Huizinga nog belemmerende overtuigingen hebben ten aanzien van spelen. Spelen zou vanuit die visie juist in de weg staan van de veronderstelde ernst des levens, waarin we nu eenmaal allemaal productief moeten zijn en toetsbare resultaten moeten leveren.

Volgens Huizinga heeft spel de volgende kenmerken:

  • een vrije handeling
  • staat buiten het gewone leven
  • bewust 'niet gemeend'
  • heeft geen direct materieel belang of nut
  • duur en setting is bepaald
  • er zijn bepaalde regels
  • roept groepsgevoel op
  • het is of een strijd om iets of een verbeelding van iets (of een combinatie)
Bovendien betoogt hij dat spel en ernst zijn verbonden, net zoals humor en ernst dat zijn. Je hebt het ene nodig om grip te krijgen op het andere. Door spel leer je kennen wat wij allemaal als werkelijkheid zien.

Ook tegenwoordig staat Huizinga's kenschets van spel nog als een huis. Sonia Fizek pas deze ook toe in haar strijd tegen het vooroordeel dat spelen en gamificatie flauwekul zijn. Haar conclusie besluit ze met te stellen dat wie een positieve spelomgeving wil creëren de manier van denken nodig heeft van een kunstenaar en niet per se van een ambachtsman. 

Ik heb ergens gelezen van een onderzoek naar de noodzaak van spelen. Honden die niet mogen spelen werden uiteindelijk vals en gemeen. En iets over een Roemeense mensen die niet mochten spelen van hun overheid en omgeving en daardoor uiteindelijk veel minder creatief, productief en gelukkig waren dan mensen die wel mochten spelen. (Wie weet welke teksten ik bedoel mag het hieronder zeggen.)

Bewust creatief 
In de Transactionele Analyse, een werkwijze die bestudeert hoe mensen met elkaar communiceren (en een therapeutisch kader biedt omdat te bewerkstelligen) komt creativiteit idealiter voort uit wat aldaar 'de geïntegreerde volwassene' heet. Deze volwassene wisselt in zijn communicatie bewust zijn eigen zijnstoestanden af van de 'voedende (niet-betuttelende) ouder', het 'vrije kind' met die van spontane, intieme (als in: laat andere mensen toe) volwassene. Het is even mijn korte weergave, zonder dat ik claim een specialist te zijn op dit gebied. 

Hoe dan ook lijkt het beeld van deze geïntegreerde volwassene mij goed te stroken met opvattingen over tevreden, productieve mensen die zingeving ervaren in wat ze doen. Daniel Pink, die al jarenlang deskundig betoogt dat creativiteit de belangrijkste factor in werk en leven is, heeft er onlangs nogmaals een pleidooi over gehouden. Creativiteit ziet hij in toenemende mate als de belangrijkste factor van welk werk dan ook, niet productiviteit op zichzelf. Die geïntegreerde, creatieve volwassene is daarin de spil van zijn eigen leven en niet meer zogenaamd overgeleverd aan allerlei andere krachten.

Henry Jenkins benadrukt dat met name het vermogen om bewust en autonoom te kunnen communiceren met andere mensen de belangrijkste vaardigheid is van de zogenaamde 21st Century Skills. Maar goed, wie het lijstje vaardigheden afgaat ziet al vrij snel een overlap met de invalshoek van Daniel Pink. Oh, en ook met die van Berne.

Wat raar dan dat juist in de Transactionele Analyse de definitie van Spelen zo negatief is. Spel werd door de schepper van TA gedefinieerd als iets dat niet leuk is. Het is een proces waarin verborgen motieven de hoofdrol spelen, waarin mensen erop uit zijn om elkaar te verwarren, om onbegrip en schuld op te wekken. 'Je speelt een spelletje met me,' zoals de uitdrukking gaat in het Nederlands. Games People Play heet het boek van Berne ook waarin hij TA lanceert. Zelfs 'goede spellen' hebben al aanhalingstekens in dat werk. Hoe nuttig de methode is - en alle uitwerkingen van Spelen na Berne, zoals faseringen van James, aangevuld door Collinson en Goulding-Kupfer - het woord 'spel' houdt die negatieve betekenis.

Meer nog dan in Nederland is er in de VS een enorme strijd gaande tegen vooroordelen omtrent role-playing games, ofwel RPG's. Dit zijn in de kern georganiseerde spelsystemen die lijken op de fantasiespelletjes die je als kind al deed. Hoewel wetenschappers unaniem positief zijn over de uitkomsten van goed toegepaste RPG's leven er allerlei denkbeelden als zouden deze spellen suïcide bevorderen, of het aanbidden van duivels, of andere narigheid. Voorop in deze strijd gaat de Hawke Robinson, die het tegendeel juist schitterend belichaamd met de wijze waarop hij RPG's toepast in therapeutische settings met kwetsbare jongeren en volwassenen van allerlei pluimage.

Wat de soldaat ons leert
Het kaartspel van de soldaat wordt gebruikt voor iets waarmee een negentiende-eeuwse pastoor volledig instemming zal hebben (en veel hedendaagse vast ook nog). Los van die inhoudelijke implicaties gaat het lied over deze soldaat ook over het vooroordeel dat zijn officier heeft en hoe hij dat inhoudelijk pareert. Binnen zijn mogelijkheden gebruikt hij een spel om creatief te zijn en autonoom. Dat is een goed idee. En om allerlei redenen is het een goed idee om altijd een pakje kaarten op zak te hebben, toch?

maandag 28 oktober 2019

Wat je leert in de zandbak

'Extra schuim? Hoe weet je dat het extra schuim is?' Dat vroeg een groep 8-leerling zich af tijdens mijn derde onderwijsstage, in 1994. Deze briljante vraag stelde hij naar aanleiding van een reclame van een afwasmiddel dat extra schuim als kwaliteit opvoerde. Onmiddellijk bedachten mijn stagebegeleider en ik er een les over. We gaven ze plastic kokertjes (van fotorolletjes, weet je nog?) en stickers mee naar huis. Het afwasmiddel van thuis moest in het kokertje en op het stickertje moest worden vermeld van welk merk.

In de les zijn de kinderen een uur lang bezig geweest met teiltjes, maatbekers, linialen, meetlinten, lepels, vingers en wat ze allemaal maar konden bedenken om de onderzoeksvragen te beantwoorden. Hoeveel leerdoelen zullen zij wel niet hebben bereikt in de tijd? Hoeveel inzichten? Hoeveel vervolgvragen? De leerkracht en ik waren ervan overtuigd dat het een bijzonder goed uur was voor iedereen.

De docent van de PABO had de les ook geobserveerd. Zij gaf mij een 1 voor de les. Een 1. Want ik had geen duidelijk omschreven productdoel en geen duidelijk omschreven stappenplan hoe dat productdoel te halen. Ze vond me zelfs ongeschikt voor het onderwijs als ik me niet wilde aanpassen aan dergelijke eisen. Kort na dit voorval heb ik de opleiding verlaten.


Spionagedrama
Heb ik de moed opgegeven om dit soort 'Sandbox learning' te ontwerpen en uit te voeren. Een ander voorbeeld waar ik altijd met plezier aan denk zijn literatuurlessen geweest aan 3 havo-leerlingen. Centraal stelde ik het korte verhaal Veel liefs uit Berlijn (The Living Daylights) van Ian Fleming. Aanvankelijk liet ik de leerlingen literaire mindmaps (type-Martijn Koek) maken. Later heb ik meer gamebased storytelling-achtige elementen toegevoegd. In alle jaren hebben de leerlingen enthousiast uitgezocht hoe Checkpoint Charlie eruit zag in 1960 (toen het nog niet zo heette), vroegen ze aan mijn collega geschiedenis hoe die hele situatie zo is ontstaan, vroegen ze aan mijn collega natuurkunde waarom een sluipschuttersgeweer maar tot een bepaalde afstand scherp kan schieten en aan mijn collega Duits wat een 'Molle mit Korn' is. Je kunt nog zoveel vragen stellen bij een tekstfragment; ik ben ervan overtuigd dat kinderen in deze zandbak veel meer hebben geleerd.

Gekookte oempaloempa
En dat je als leraar weer veel kunt leren over je leerlingen heb ik vorige week mogen ervaren in een groep 6-7-8 op een Jenaplanbasisschool. Met hun geweldig veelzijdige juf en haar stagiair hebben we een variatie op mijn Perikelen-training gedaan op basis van boeken van Roald Dahl. Gaandeweg hebben we kunnen zien welke leerlingen gemakkelijk hun fantasie de vrije loop laten, welke leerlingen hierin geremd gedrag laten zien, hoe leerlingen samenwerken en hoe zij bepaalde problemen oplossen.

In de eerste les hebben we de leerlingen personages laten ontwikkelen op grond van een relatief eenvoudige 'matrix'. Sommige leerlingen kwamen onmiddellijk met fantastische creaties, veel leerlingen bedachten een soort ideaalbeeld van zichzelf en anderen kwamen na anderhalf uur niet veel verder dan het kopiëren van kernwoorden van de matrix. Sommige leerlingen bedachten een methode voor de naam van hun personage (anagrammen, omdraaiingen of op basis van tv-programma's) en andere leerlingen kauwden eindeloos op hun pen zonder iets op papier te krijgen.

De volgende les landden de personages (in groepjes) in hun grote, glazen lift vlakbij een situatie waar twee reuzenkrokodillen een groepje oempaloempa's aan het koken waren. Hoe de personages deze situatie oplosten moesten ze beschrijven in een opdracht die leidde tot een gezamenlijk, kort verhaal. Alweer was er veel te leren over hoe kinderen met deze opdracht aan de gang gingen: sommigen gaven er blijk van zonder ook maar één letter van de opdracht te lezen enthousiast te gaan knallen, anderen hadden creatieve oplossingen bedacht die je werkelijk niet van te voren kunt verzinnen en weer anderen hadden braaf alle stappen gevolgd en toch niets wezenlijks bedacht. Je krijgt op een presenteerblaadje bij welke leerling je welk aandachtsgebied kunt aanspreken vanaf de volgende dag.

Wat hebben de leerlingen geleerd? Een heel pakket op het gebied van het vergroten van je creativiteit, inleven in personages, in situaties, oplossen van problemen en - vooral - lezen. Dat laatste is voor elke docent met name een bekend fenomeen: 'Het staat in de opdracht.'

Dodelijke perforator
De RPG-training op basis van een verhaal over een kantoor dat langzaam verandert in een Arthur-achtige onderwereld heeft elke keer weer een verrassende uitwerking gehad op professionals. Het verhaal begint steevast met een perforator die als wapen wordt gebruikt. Steevast eindigt het verhaal in dezelfde situatie, ergens in een setting uit de Arthurromans van Chrétien de Troyes. Wat er verder gebeurt is elke keer een verrassing. Ook voor mij.

Zo heb ik al een ingehouden ruzie meegemaakt in een bepaalde situatie waarin spullen verdeeld moesten worden onder personages, maar - met een andere groep - een hele pragmatische en uitermate doelmatige. Eén professional ontpopte zich als een ware detective en verzamelde alle aanwijzingen om zich heen. Bij een andere had ik het gevoel op dat zij wat ongeduldig was, dus om haar te testen heb ik haar personage een zelfde handeling laten herhalen. Dit soort observaties en gevoelens van mijn kant zijn zo leuk om te delen in een evaluatie.

Een andere groep professionals is het gelukt om geheel geweldloos door een vergelijkbaar verhaal te komen. In alle gevallen werd er juist onderhandeld, gezocht en onderzocht. Ook weer een genot om mee te maken. Eén van de spelers had ervaring met het spelen van een rollenspel waar juist om de haverklap werd gevochten. 'Dit draaide veel meer om het verhaal en om het samenwerken', zei hij na afloop. Dank je wel, dat was de bedoeling.

Dus
Gamebased storytelling is als een zandbak. De spelleider levert het gereedschap en een beginsituatie. De spelers, leerling of professional, doen de rest. En in weerwil van wat ik destijds op de PABO heb gehoord: het werkt.

vrijdag 27 september 2019

Voordelen van gamebased storytelling

 Keynote over mijn rpg bij het Nijmeegse
Gamification Guild. (Foto: Ciska Rouw)
Vergroten van je creativiteit, activeren van hersencellen, je empatische vermogens uitbreiden, meer belezenheid tonen, je vaardigheden omtrent storytelling verruimen, sociale vaardigheden laten toenemen, je probleemoplossend vermogen aanscherpen, beter samenwerken. De lijst van resultaten van gamebased storytelling is werkelijk indrukwekkend. Zijn mijn persoonlijke ervaringen met vertellende spellen de afgelopen jaren toeval geweest, of is er meer aan de hand?

Wat ik heb ervaren...
Sinds ik me met enkele vrienden aan tabletop roleplaying games ben gaan wagen is een aantal zaken in stroomversnelling gegaan. De rpg's (= roleplaying games) Marvel Superheroes RPG (FASERIP) en Dungeons & Dragons gaven ons georganiseerde kaders van waaruit we samen nieuwe dingen konden maken. Mijn vrienden maakten interessante, uitgediepte personages en samen schiepen we situaties en omgevingen waarin zij beslissingen namen, groeiden en veranderingen teweeg brachten. Wat zijn we veel gaan lezen met elkaar om meer diepgang en inspiratie te krijgen. Wat hebben we ons verdiept in design, in natuurkundige regels en in verhaalanalyse. Toen ik historische letterkunde ging studeren voelde ik bovendien veel meer diepgang in mijn kennis van oude verhalen en van hoe ze werden verteld.

Erg geschikt om langdurig in schoolbanken te zitten waren we niet. Toch kregen we minder moeite in bepaalde schoolvakken. Eén van mijn vrienden zonder aangeboren talenknobbel leerde al doende Engels door de dikke boeken met regels, personages en verhaalideeën. Tot schrik van zijn anglofiele docent spelde hij allerlei woorden op de Amerikaanse manier (armor, license, color enzo), maar bij zijn Amerikaanse werkgever valt dat prima in de smaak.

Oude digibordaantekening uit die tijd.
Als leraar ben ik de spelprincipes ook gaan toepassen. Menig leerling en student heb ik onderworpen aan opdrachten waarin ze verhalen zichtbaar moesten maken. Verhalen die bijvoorbeeld begonnen met een moord. Andersom legde ik tot in 6 vwo spelling uit aan de hand van Het Fokschaap X, geheim agent nul-nul-bèèh. Ik verbeeld me dat ik creatiever ben geworden door het vele gamen.

Tijdens bijvoorbeeld vergaderingen observeerde ik met de bril op van een dungeon master: wie doet wat? Waarom zou iemand dat doen? Liegt zij nou? Welk gedrag neem ik waar? Of ik nou in een adviesraad zat, manager was of in een buurtcomité, het is een tweede natuur geworden. Nóóit (!) om te oordelen, altijd juist om te kijken waar ik iemand van dienst kon zijn. (Een goede dungeon master ondersteunt zijn spelers.)

Dankzij Serious Gaming, spellen doen als vehikel voor leerdoelen hebben we op hoogtepunten meer dan 200 leerlingen op school gehad op vrijdagmiddag. Ouders vernamen vol ongeloof dat hun kind nog op school zat op dat tijdstip. Ouders schrokken dat hun kinderen gingen lezen. Ouders waren verrast hoe hun ooit timide zoon of dochter vol vuur op een open dag de gamersclub vertegenwoordigde. De impact op de sfeer is voelbaar geweest.

... was geen toeval
Sinds 1983 - bij mijn weten - zijn er serieuze wetenschappelijke onderzoeksverslagen te lezen naar de opbrengsten van gamen en van roleplaying games in het bijzonder. Alan Fine verdiepte zich in zijn studie Shared Fantasy in de redenen waarom allerlei jongeren Dungeons & Dragons deden en wat het ze opleverde. Het spel bleek meer voordelen op te leveren dan nadelen. Vooroordelen als zouden deze gamers asociaal zijn, uit de werkelijkheid willen vluchten of zelfs depressief vonden in dit onderzoek hun Waterloo. Juist het tegendeel bleek waar.

De studie The functions of role-playing games (2010) van Sarah Lynne Bowman onderstreept hoe reguliere deelnemers aan een rpg beter worden in samenwerken, sneller out-of-the-box oplossingen aandragen en een groter repertoire aan sociale vaardigheden opbouwen. Auteur Neil Gaiman noemt boeken 'een bundel empathie'. Het zelf participeren als personage aan een gesystematiseerd verhaal blijkt de empathie nóg sterker te vergroten dan lezen alleen al doet.

Psycholoog Hawke Robinson past rollenspellen toe bij jongeren in de gevangenis. De CIA pas dergelijke spelprincipes toe om agenten voor te bereiden op missies. Legerartsen in de VS anticiperen op deze manier op mogelijk traumatische situaties waarin ze juist moeten handelen. Autistische kinderen in een Japans onderzoek vertonen significante verbeteringen van allerlei vaardigheden door roleplaying games dan controlegroepen die er niet aan doen. De database RPGResearch (ook van Robinson) laat een waterval van dergelijke voorbeelden zien met andere doelgroepen.

Laagjes
Naar mijn mening is een goede rpg enerzijds een manier om een gelaagd verhaal te vertellen. Met elkaar kun je onder de verhaallaag een psychologische, filosofische en historische laag aanbrengen die het zelfs een literair gehalte kunnen geven. Echt! Het kan.

Daarnaast bieden de beste rpg's een eenvoudige spelstructuur (Gameplay), toegankelijke regels (Accessibility), de mogelijkheid om je personages te laten groeien (Level-ups) en vergroten ze het vermogen om samen te werken (Co-operation), ofwel het aloude GALC-principe ligt eraan ten grondslag. Het houdt de spelers betrokken, het geeft ze de mogelijkheid om hele toffe personages te laten groeien en om samen een verhaal te creëren.

Een goede roleplaying game draagt eraan bij dat mensen meer vertrouwen krijgen in zichzelf, in het gegeven dat ze niet alleen zijn en in het feit dat ze precies mooi zijn zoals ze zijn.

Klik hier voor meer info.

maandag 19 augustus 2019

Manager of leraar zijn van een Spider-Man (m/v/x)?

Is hij (m/v/x) nou een autist of gewoon een chronische dwarsligger? Is hij een betweter of een chaoot? Hoezo lacht hij niet als alle anderen dat wel doen of verlaat hij dat feestje zo vroeg? Heeft hij een autoriteitsprobleem of heeft hij permanent last van aanstelleritis?

Je zou ze de kost moeten geven: managers (en leraren) die niet weten hoe ze moeten omgaan met iemand die in het spectrum hoogbegaafd-hoogsensitief-hooggevoelig zit. Natuurlijk wil elke manager het beste uit zijn collega's halen, maar hoe zit dat met die ene collega die de hele tijd zo obstinaat lijkt te zijn? Hoe ga je met zo'n persoon om?

In de klassieke verhalen plaatste auteur Stan Lee Spider-Man altijd in vreselijke dilemma's: óf hij bracht een speciaal medicijn naar het ziekenhuis om het leven van zijn terminale tante May te redden, óf hij moest de bevolking van New York behoeden voor een afschuwelijk plan van een of andere superschurk. Óf hij ving drie bankrovers, óf hij zorgde dat hij op tijd was voor een afspraakje met een leuk meisje dat zijn geheime identiteit niet kende. Zowel Peter Parker als Spider-Man blunderde zich door zijn leven heen, schijnbaar van tegenslag naar tegenslag. Het maakte hem 'de meest menselijke van alle superhelden'.

Toch weten de leraren, leidinggevenden en mentoren zich dikwijls geen raad met Peter Parker of Spider-Man. Andersom is dat ook het geval: in (deze maand) 57 jaar aan verhalen heeft de briljante student Peter Parker meer dan eens zijn studie stopgezet, meer dan eens een leraar gesproken die 'het ook niet weer weet' met hem, een leidinggevende gehad die klaagde over dat zo'n slimmerik als hij iets toch wel beter had moeten weten of collega-superhelden tegen zich in het harnas gejaagd vanwege een bepaald, buitengewoon ingewikkeld idee dat Spider-Man alleen had en hij door gebrek aan tijd niet kon uitleggen. Hij heeft zo, zó vaak gelijk gehad en het pas achteraf gekregen en zó vaak doordat iemand anders met zijn ideeën aan de haal ging.

Meer dan eens heeft Spider-Man aan zichzelf getwijfeld. Anders dan allerlei Avengers voelde hij zich buitengesloten, afgekeurd of overprikkeld. De klassieke Peter Parker werd gepest. Hij was het jongetje met de bril, de nerd, degene die blijer was met een microscoop voor zijn verjaardag dan met kaartjes voor een pretpark. Na de dood van zijn oom Ben was hij de jongen met de haast verwoestende combinatie van perfectionisme en verantwoordelijkheidsgevoel. Spider-Mans gedachten zijn letterlijk een immens 3D-web dat hij vanuit elke hoek kan bekijken in zijn hoofd.

Wat Spider-Man zo tof maakt? Hij staat toch maar weer elke keer op als hij weer ter aarde is gestort. Zijn dilemma's zijn uitvergrote versies van onze werkelijkheid, maar hij maakt een keuze, staat ervoor en gaat verder met zijn leven. Hij is de essentie van de nerd die als laatste werd gekozen bij gym, die te lastige vragen had voor zijn leraar of die op allerlei momenten onderpresteerde omdat hij geen andere uitweg zag.

Spider-Man is tegenwoordig bovendien vooral een idee. Sinds de stripboeken (en de warm aan te bevelen film) van Spider-Verse kan iedereen het masker dragen: afkomst, leeftijd, geaardheid en zelfs diersoort: het maakt niet uit. Jij kunt ook Spider-Man zijn, als je de verantwoordelijkheden die erbij komen maar wil dragen.

Spider-Man managen: erkenning
Hoe je zo iemand managet? Daar is geen eenvoudig antwoord op te geven. Ik heb de wijsheid niet in pacht, want daar ga ik niet over. Niettemin zijn er - denk ik - wel wat hoofdlijnen die je speelveld bepalen. Het woord erkenning is de middenstip van dat veld.

Daarbij denk ik dat erkenning een bouwwerk is, waarbij eerlijk beoordelen en belonen (ook salaris dus) de grondstenen zijn. Complimenten geven is leuk, maar niet voldoende. Het hoogst haalbare voor iedereen, en met name een Spider-Man, is het geven van ruimte. Een goede manager investeert in de structuur waarop de ideeën kunnen ontstaan en groeien tot concrete zaken. Je mag erop vertrouwen dat er nooit een gebrek aan ideeën zal zijn bij je Spider-Man.

Spiegel, leraar, rolmodel
Meer dan aan mensen die richting geven of topdown leiding geven heeft een Spider-Man behoefte aan een rolmodel, een spiegel en een leraar op elk denkbaar niveau. Dat vergt persoonlijk leiderschap, vertrouwen en mildheid. Dat vergt eerlijkheid naar jezelf toe én naar je Spider-Man.

Een rolmodel zijn vergt geduld, want een idee bij een Spider-Man is gewoonlijk een web aan samenhangende ideeën en al bestaande zaken en processen. Zie je het niet meteen? Vraag door. Zie je het nog niet? Geef zichtbaar je vertrouwen aan je Spider-Man. Waar heeft hij behoefte aan? Alleen zijn ergens? 'Weet je wat? Ga even wandelen en dan praten we er morgen weer over als je dat wil.'

Leef voor dat de Spider-Man altijd bij je kan terug komen. Elke collega stelt het op prijs als je geregeld checkt hoe het gaat en of alles lukt. Neem de tijd voor het antwoord dat komt bij je Spider-Man of kom terug bij een kort antwoord (want dan is de tijd nog niet rijp).

Repertoire bouwen
Mensen zijn voor elke manager de factor waarvan ze 's nachts wakker kunnen liggen. Zij zijn de enige variabelen in bedrijfsmodellen en uitgestippelde beleidslijnen. Zij zijn degenen die zich het lastigste laten vangen in die modellen en lijnen. Tel dat bovendien dubbel voor je Spider-Man. Je wil die slimmerik echt wel in je team hebben, maar dat vergt repertoire. Zo'n repertoire is een combinatie van inlevingsvermogen, know-how hoe te reageren én ruimte voor opstaan na de laatste valpartij.

Hoe je zo'n repertoire opbouwt? Behalve door ervaring en geduld liggen de antwoorden opmerkelijk vaak waar veel managers juist hun neus voor ophalen: in allerlei vormen van beeldende kunst, literatuur en filosofie. Juist aan de alfakant van de wetenschappen bestaat een eeuwenoude traditie die de menselijke geest in al zijn vormen bestudeert en in beeld probeert te krijgen. Ben je niet zo belezen? Geen nood! Daar bestaan trainingen voor. Met lukraak lezen kom je ook al een heel eind, want ik geloof niet dat er zoiets bestaat als het verkeerde boek. Houd je alleen van sci-fi? Dan begin je daar? Als je maar leest! Als je maar inleeft!

En anders begin je eens aan een Spider-Man-strip of -film. Dat is prima repertoire.

maandag 5 augustus 2019

Hoe genees je complottheorieën?



BBC News heeft vandaag een alleraardigst filmpje gepubliceerd hoe je complottheorieën kunt herkennen. De makers onderscheiden drie ingrediënten:

  1. Samenzweerders. Een groep rijke, machtige individuen met snode plannen: de tempeliers, rozenkruizers, de Illuminati, de vrijmetselaars, de Joden, de Rothshields, de moslims, Big Pharma, de zogeheten elite. De lijst is schier eindeloos.
  2. Het boosaardige plan. De samenzweerders hebben een groot, geheim plan om op een of andere manier over de wereld te heersen. Geen middel schuwen ze daarbij. In het geheim zouden ze ons vergiftigen door vliegtuigsporen of medicijnen, of door mensen uit centraal Afrika op ons af te sturen of noem maar een theorie.
  3. Massamanipulatie. Wij, de massa, de mensen die niet deel uitmaken van deze complotten, worden gemanipuleerd. Onze hersenen worden overspoeld met nieuws dat er géén complot is, dat we rustig kunnen gaan slapen, dat we gewoon kunnen vertrouwen op bankiers, artsen, wetenschappers en politici. De media moeten het geregeld ontgelden. 
Mensen die geloven in één of meerdere complottheorieën zijn lastig te overtuigen van hun ongelijk. Waarom?
  1. Er ligt een oprechte zorg ten grondslag aan hun ideeën: ze maken zich zorgen over een wereld die groot is, die verandert en over zaken waar ze geen grip op hebben: aanslagen, hittegolven, overstromingen, vliegtuigen, wetenschappers.
  2. Complottheoretici fabriceren een indrukwekkend raamwerk aan argumenten die ergens aan de oppervlakte plausibel lijken.
  3. Ze betichten degene die níet geloven in de theorie snel ervan te slapen, niet te weten hoe de wereld echt draait of zelfs ervan verrader te zijn. Er moet een vijand zijn. Een zondebok. Imaginair of niet.
Wat kun je ertegen doen?
  1. Inlevingsvermogen aanspreken. Ga rustig tegen ze in en vraag door en door en door. Leef je in in hen: wat maakt ze zo bang? Welke verandering maakt ze bang? Welke grip voelen ze niet?

    Waarom vallen ze vroeg of laat in de handen van populisten? Van die types die handig inspelen op deze complottheorieën, op deze angsten? Die zich afzetten tegen een veronderstelde linkse kerk, tegen de bankiers, tegen media (Trump tegen CNN, Wilders/Baudet tegen de Volkskrant, Salvini tegen l'Unità - oh, en ik meen Hitler tegen de Frankfurter Algemeine), tegen mensen die langdurig onafhankelijk onderzoek hebben gedaan en resultaten zorgvuldig onderbouwd naar buiten brengen.
  2. Mildheid. We hebben allemaal hetzelfde gen ons kan laten geloven in niet-helpende zaken. We zijn allemaal opgevoed met vooroordelen, bewust en onbewust. We kunnen het elkaar dan ook vergeven dat we verschillende meningen hebben. Uiteindelijk heeft niemand echt een idee hoe de wereld precies in elkaar steekt. Vanuit die gedachte  zou je kunnen samenwerken aan wat wel helpt.
  3. Geduld. Tja. Niemand is gemakkelijk van zijn gewoontes af te brengen. Wacht. Als het een oude vriend is die zich heeft verloren in theorieën die uiteindelijk leiden tot verwijdering en haat: wacht. Ben mild. Vergeef.
In De begraafplaats van Praag beschreef Umberto Eco (Amsterdam: Prometheus 2011) hoe De protocollen van Zion tot stand gekomen moeten zijn. Een archetypische complottheorie: de joden gaan de wereldheerschappij op zich nemen om die en die redenen. Deze bij elkaar gefantaseerde protocollen liggen onder meer ten grondslag aan de Holocaust en je kunt ze in allerlei landen nog gewoon in de winkel kopen. Op allerlei plekken circuleert dit soort gedachtegoed ook op internet. Het woord Joden is regelmatig vervangen door andere verdacht gemaakte groepen. 

Een verontrustende bijgedachte is het gemak waarmee je via internet allerlei verzinsels kunt verspreiden. Dat gaat een stuk sneller dan in de 19e eeuw natuurlijk. Je kunt allerlei vervelende kanalen als 8chan wel blokkeren, maar zo'n handeling is een kortstondig obstakel in een rivier met stromende diarree. Het blijft maar komen.

Amos Oz waarschuwde in zijn essay How to cure a fanatic (Londen: Vintage 2012) overigens ook voor het extreme besmettingsgevaar van fanatisme. Het al te fanatiek bestrijden van fanatisme kan weer leiden tot anti-fanatieke fanatisten, anti-fundamentalistische dwepers of gelijksoortige fanatisten. Oz zegt dat je fanatisme, complottheorieën en extremisme niet kan uitroeien. Je kunt het wel keer op keer trachten hanteerbaar te maken door het vermogen voor te leven om om jezelf te kunnen lachen en door het vermogen om jezelf te zien als iemand anders. Mildheid is de sleutel.

Hoe dan ook, ik denk dat het herkennen en bestrijden van complottheorieën een belangrijke sleutel is in hoe we met extremisme moeten omgaan. Hulde dus voor de makers van het filmpje van BBC News.

dinsdag 9 juli 2019

De grootste kracht van Shanice

Wat me gisteren ze trof bij het bekijken van de Oranje Leeuwinnen in Studio France was vooral de enorme kracht van Shanice van de Sanden. Haar grootste kracht is niet haar snelheid of haar vermogen om een stadion vol mensen op te peppen. Ook niet haar puntgave voorzetten. Wat dan wel?

Ik vind Van de Sanden ongelooflijk eerlijk. Ze toont zich kwetsbaar als ze vertelt hoe de kritiek op haar WK-optreden 'in haar koppie' gaat zitten. Enerzijds weet ze dat het buitengewoon menselijk is als je een tijdje niet je verwachte niveau haalt, anderzijds weet ze ook dat je daardoor in een serieuze crisis terecht kan komen. Is haar ontwapenende eerlijkheid haar grootste kracht? Ik denk het niet.

Tijdens het EK twee jaar geleden was Van de Sanden een van de grote uitblinkers. Ze daverde langs de zijlijn, gaf beslissende passes en scoorde af en toe met brute kracht. Meer dan eens liep ze op kenmerkende wijze met haar hand aan haar oor langs de tribunes. Ze getuigde van intens vertrouwen in zichzelf. En terecht.

Nu het zelfvertrouwen een deuk had opgelopen - volgens mij feitelijk als sinds ze niet meer in de basis stond bij haar werkgever Olympique Lyonnais - toonde ze wat mij betreft haar grootste kracht: Shanice is in staat om zich over te geven aan haar team. Zij geeft wat zij terug wil krijgen. Bij elke wissel pepte ze haar teamgenoten nog even op. Haar vaste vervanger, Lineth Beerensteyn, kreeg een welgemeende knuffel. Toen Beerensteyn een basisplaats in de halve finale deed Van de Sanden haar uiterste best om bij te dragen aan haar voorbereiding.

Het vermogen van Van de Sanden om zich terug te laten vallen op haar teamgenoten betaalde zich ook positief uit. Wat ze gaf kreeg ze terug: haar teamgenoten hebben haar altijd op precies dezelfde manier steun gegeven. Kritisch, eerlijk en vol vuur. Van de Sanden zal heus het nodige moeten doen om weer zorgeloos over de weide te dartelen, maar ze is daarin niet alleen.

Natuurlijk kan Van de Sanden zoiets alleen doen als de veiligheid in het team dat ook stimuleert. Wat dat betreft was het niet gek dat bij elke speler en staflid de plaat in dezelfde groef bleef vastzitten: de hele uitzending werd gehamerd op de enorme teamprestatie. Staf en spelers trokken hierin samen op. Ze inspireerden meisjes én jongens! Meer inspiratie voor goede prestaties vanuit eerlijkheid, mildheid en vergeving is ondenkbaar: wat dat betreft verdienen bondscoach Sarina Wiegman, de staf én alle Oranjeleeuwinnen goud.

dinsdag 2 juli 2019

Sesamstraat ideaal boegbeeld voor kwetsbare kinderen

Wat mij zo verbaast in alle berichtgeving omtrent het tot stervens toe de keel afknijpen van Sesamstraat? Het feit dat ik niemand meer hoor over waarom het tv-programma überhaupt op de buis is verschenen. Ik meen dat het ooit is bedacht om kinderen in achterstandswijken ondersteuning te geven bij hun leerachterstanden.

Is het nostalgie dat ik moeite heb met het idee dat Sesamstraat verdwijnt? Nee, het is juist de grondgedachte van Sesamstraat die me de hele tijd door het hoofd speelt. Juist die aandacht voor kwetsbare mensen, kinderen, vind ik zo'n mooie bestaansreden.

Met alle aandacht die er de laatste paar jaar is voor laaggeletterdheid zou Sesamstraat juist als boegbeeld opgevoerd kunnen worden. De Gelijke Kansen Alliantie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is erop gericht om alle kinderen, ongeacht waar hun wieg staat, de mogelijkheid te geven op kwalitatief even goed onderwijs. Gemeenten worden aangemoedigd om data te vergaren en doelgericht beleid daarop te baseren. De Stichting Lezen & Schrijven (van prinses Laurentien) willen mensen van alle leeftijden meer geletterd maken. Onder meer gemeenteambtenaren, welzijnswerkers, leraren en bibliothecarissen werken in allerlei verbanden samen om laaggeletterdheid het hoofd te bieden. Elke college van burgemeester en wethouders heeft de thema's kansengelijkheid en laaggeletterdheid wel op een of andere manier verweven in het laatste coalitieakkoord.

Een idee
De NTR zou best eens het voorbeeld kunnen nemen aan Disney voor wat betreft Sesamstraat. Toen entertainmentbedrijf Disney enkele jaren geleden vernam dat Mickey Mouse niet meer het bekendste animatiefiguurtje ter wereld was maar de Pokémon Pikachu zijn ze de stokoude muis gaan reanimeren (in beide betekenissen van het woord). Een hele trits nieuwe, kwalitatief uitstekende producties volgde, van Mickey Mouse Clubhuis, tot Mickey Mouse Shorts en een hele vloed aan daarmee samenhangende output: apps, spelletjes, boeken, strips, muziek (en allerlei merchandising). (Oh, en ze zijn Pokémon gaan uitzenden op Disney XD.) Inmiddels gaat Mickey weer fier aan kop. Disney snapt ook wel dat gokken op tv niet genoeg is.

Laat de NTR eens wat mensen inhuren die weinig tot geen tv meer kijken, tenzij on demand op tablet of telefoon. Laat de NTR eens wat jonge, frisse kunstenaars hun visie geven op Tommie, Ieniemienie en Pino. Laat ze eens praten met Staartjes, Haenen, Schippers of Van Lieshout. De inhoudelijke pittigheid van de jaren '80 en '90 mogen weer terug. Juist dwarse volwassenen als buurman Baasje en meneer Aart zijn een verademing geweest tegen alle zoetigheid uit de VS. De Nederlandse Bert en Ernie zijn zo veel leuker dan de Amerikaanse, zoals op die beroemde elpees en cassettebandjes (die overigens zowel mijn kinderen als wij zelf leuk vinden).

Laat de bibliotheken, de frontlijnen waar laaggeletterdheid wordt bestreden, weer volstromen met de boeken, dichtbundels en strips die vanouds in Sesamstraat werden gelanceerd. Ontwikkel goede leerapps. Zing het enorme, geweldige repertoire aan liedjes opnieuw en opnieuw. Verschuil je niet achter verdienmodellen. Dit lijken me uitstekende uitgaven van ons belastinggeld.

Sesamstraat is ooit bedoeld geweest voor kwetsbare kinderen in de samenleving. Dat is reden genoeg om de formule niet via de archiefknop bij het vuil te doen. Als Disney in staat is om oude figuurtjes te reanimeren dan kan de bezem ook best door de Sesamstraat.

donderdag 27 juni 2019

Vroeger was vroeger ook alles beter

Tijdens het onderzoeken van oude vertellingen kom ik toch zo enorm veel leuk materiaal tegen! Dat kan ik niet allemaal gebruiken, maar het is ook weer te mooi om te laten liggen. Zo ook onderstaande liedtekst, die ik heb afgeschreven uit zangbundel De nieuwe Dirklandse speel-wagen die in 1767 is uitgegeven door Barent Koene I uit de Amsterdamse Jordaan. De liedtekst loopt van pagina 11 tot 14.

Uit het lied kunnen we een aantal zaken opmaken. Ik denk te constateren:


  • In 1767 vond men ook dat vroeger alles beter was: de Republiek was een lusthof voor iedereen. 
  • Nederlanders hebben 'vroeger' rijkdom vergaard uit alle uithoeken van de wereld door dapper de woelige baren te bedwingen. Nu was alle welvaart weggevloeid en voelde men er niets meer van.
  • Het zijn vooral de burgers en de boeren die de lasten moeten dragen. De rijken gaan vrijuit.
  • De schuld ligt bij de Nederlanders zelf, want men heeft zich verloren in het voeren van oorlogen en het bedrijven van elke denkbare zonde. Vooral is men bezig met zijn uiterlijk en om geld te vergaren om er mooi uit te zien. Om geld te verdienen is alles geoorloofd: list, leugens en bedrog.
  • De Nederlanders willen niet luisteren naar zij die het beter weten. In dit lied zijn dat de predikanten. Als roependen in de woestenij schreeuwen zij wanhopig dat iedereen tot inkeer moet komen en naar hen moet luisteren.
Welke conclusies kunnen wij uit dit alles trekken voor onze tijd? Hooguit dat er altijd een groep mensen zal zijn die terugverlangt naar een mythisch verleden dat beter geweest zou zijn. Dat er leermeesters zijn die met hun opgeheven vinger wijzen op wat er allemaal aan ons ligt, want we bedrijven zonden: Sodom en Gomorra. Heden ten dage is dat niet anders, als ik denk aan politici en zedenmeesters die ons wijzen op de 'vijanden van binnenuit'. 

Of zouden we moeten concluderen dat de strijd tussen arm en rijk van alle tijden is? Uit het lied blijkt dat de boeren en burgers die eronder zuchten de armoede aan zichzelf te wijten hebben. 


Leg het lied eens naast de standpunten van allerlei politieke partijen van vandaag. Zouden we veel verschillen in klachten, veronderstelde aanleidingen en oplossingen vinden? Zeg het maar...

Luister hier hoe het lied moet hebben geklonken.

Nieuw Gezang, gemaakt over 't vervallen Nederland
Stem: Daar was een Meisje Jonk van Jaaren

1.
Nederlant wat zyt gy heden
Buyten uwen tyd voor-leden
Toen je als een Aerds prieel
En een Lusthof plagt te pronken
Maer byna geheel verzonken
Syt gy nu in tegendeel.

2.
Daer en was geen Koninkryke
Als ons Neerlandts Republyke
Soo met zegen onderstut
Ja door gants het 's werelds ronde
Waer dat wy ons Schepen zonde
't Was tot Nederlands heil en nut.

3.
Maer hoe is dien tydt verdwenen
Die zoo heerlyk heeft geschenen
Voor d'Inwoonders van ons Lant
Men hoord niet in deze dagen
Als van slegte tyden klagen
Schier wat dat men neemt ter hand.

4.
Wat zyn wy al op veel wyzen
Door de lasten en Accyzen
Uytgeput en lang geplaegt
Dat men niet meer kan beginnen
Die de kost met handen winnen
Borgers, Boeren, yder klaegt.

5.
Heeft ook niet verscheide Jaren
Ons den Oorlog doen bezwaren
Met den Franschen Lely-Vorst
Ja het zweert was nu alreede
Om te woeden uyt zyn schede
vuyl van Menschen-bloed bemorst.

6.
Maer wy hoeven niet te vragen
Waerom dat 'er zoo veel plagen
Komen op ons Nederlant
Als wy zien op onze werken
Kan men 't zien en ligt bemerken
Hoe het komt van Godes hand.

7.
Al de Ongeregtigheden
Op het Land en in de Steden
Als men die gaat speuren na
Soo en wast voorwaer geen wonder
Al ging Nederlant ten onder
Als een tweede Sodoma.

8.
Siet eens hoe men nu zyn zinnen
Steld om schatten t'overwinnen
't Aerdse goet dat is haer Godt
Elk die zoekt syn eygen bate
Met de Elle, Wigte, Mate
Yder kraent in zynen pot.

9.
Hoerery en vuyle streken
Is gelyk een vuur ontsteken
Brandende allengskens voort
Al d'ovegte borelingen
Die men t'elkens voort ziet bringen
Wort geduurig van gehoord.

10.
Hovaerdy is wel ter degen
Tot den Hoogsten Toy gestegen
Schoon al is het land Berooyt
Liever nam men van den Ermen
Die men hoorde te beschermen
Daer men 't Lighaem mede tooyt.

11.
Siet men niet in deze dagen
Van die Hoepel Rokken dragen
Daer een yder van verschrikt
't Geen men moest eenvoudig Cieren
Met Sagtmoedige manieren
Word hoogmoedig opgeschikt.

12.
Wie heeft in voorleden eeuwen
By de Hollanders of Seeuwen
Sulken moode ooit gezien
Als men nu weet op te stellen?
't Schynt de duyvel van der Hellen
Die versonnen heeft misschien.

13.
Is dan niet ons land bevonden
In een Overvloed van zonden
Als men zulke gruwels hoord?
Sabbath schenden, vloeken, zweeren,
Schynt byna te zyn een eere.
Tot kleyn agting van Godts woord.

14.
Godt laet ons zyn Stemme hooren
En ons klinken in de Ooren
Syne wetn en reyn verbont
Door den dienst der Predikanten
Syne Dienaers en Gesanten
Als uyt Godes eygen mont.

15.
Hy sent ons niet meer Profeten
Maer zyn teykens en Kometen
Die voorbeelden ons gewis
Somer, Winter, Droogte, Regen
Die vertoonen ons ter degen
Hoe de Heer vertoornt is

16.
Zyt gewaerschout Nederlanders
Wilt dog uwen wegen anders
Stellen op een beter gront
Suyvert uwen boosen wandel
Of Godt zal om uwen handel
U nog spouwen uyt den mond.

17.
Wild u dog in tyds berade
Wyl de dente der genade
Is nog open en bereid
Daer en zyn geen beter zaken
Als te bidden en te waken
Soo den Saligmaker zeid.



P.S. Iets over de melodie
De wijsaanduiding (Daar was een meisje jong van jaren), verwijst naar een melodie met een A'tje en een B'tje. (Zie Liederenbank.) Óf je zingt elke oneven strofe over een A'tje en elke even strofe over een B'tje, of je halveert elk A'tje en B'tje, omdat ze allebei tweemaal dezelfde melodielijn hebben. Ik heb gekozen voor de eerste optie.



dinsdag 18 juni 2019

Het strategische belang van fantasie en verhaal

Wat is de plaats van fantasie in jouw dagelijkse bestaan? Doe je er niet aan, omdat je nu eenmaal leeft in de harde realiteit waarin we allemaal leven? Fantaseer je thuis, met je kinderen? Is het geoorloofd dat je uit het raam staart op je werk?

Ken je dat gevoel dat je de bioscoop verlaat terwijl je denkt: Was ik maar wat meer zoals Wonder Woman, Black Panther of James Bond? (Weet je hoeveel er alleen al aan merchandising wordt verkocht vanuit die emotie?)

Uit onderzoek blijkt dat fantaseren om allerlei redenen gezond is. Dat lezen om allerlei redenen gezond is. Dat het spelen van een rol goed is. Deze zaken maken mensen aantoonbaar relaxter en gelukkiger. En we weten dat gelukkige mensen creatiever, meer invoelend en productiever zijn en dat creativiteit, empathie en productiviteit ook weer leiden tot meer geluk.

Om deze redenen wil ik - nogmaals - pleiten voor het investeren in fantasie, in verhalen en - dus - in plezier. Ik ben sinds jaar en dag ervan overtuigd dat investeren in kennis van en over verhalen leidt tot meer plezier in het lezen in het bijzonder en leven in het algemeen. Mijn pleidooi voor het belang van fantasie en narratief valt uiteen in een focus op lezen en op spelen.

Lezen en fantaseren is goed
In een sowieso prachtig betoog over fantaseren en lezen vertelt Neil Gaiman (één van de beste auteurs ooit) hoe hij in 2007 te gast was op de eerste officiële science fiction-beurs ooit in China. Hij had zich daar hardop afgevraagd waarom de Chinese overheid dat ineens aanmoedigde in plaats van verbood. Iemand antwoordde hem dat Chinezen op dat moment alles konden maken dat men aan ze voorlegde, maar dat niemand iets zelf bedacht, uitvond of innoveerde, omdat zij niet fantaseerden. Gedelegeerden die naar de VS waren gestuurd om te praten met werknemers van Apple, Google en Microsoft leerden dat die allemaal science fiction hadden gelezen als kind.

Naast dit schitterende voorbeeld van het belang van lezen zijn er overweldigend veel andere aanwijzingen waar uit blijkt dat belezenheid goed is (Broekhof en Schaafsma 2017 is het meest recente onderzoek dat ik ken). Lezen schijnt onder meer stress te reduceren, je woordenschat te vergroten en je vermogen om je in anderen in te leven. Je zou toch onmiddellijk naar een roman grijpen als je dit verneemt?

Laat ik nu eens niet focussen op het onderwijs dat lezen meer centraal moet stellen. Dat vind ik van oudsher natuurlijk wel (en in elk denkbaar type onderwijs), maar daar gaat het me nu niet om. Ik richt me nu eens op de volwassene die zegt geen lezer (meer) te zijn. En laat ik me omwille van alle helderheid beperken tot de communicatiemanager in het bijzonder.

Communicatiemanagers lezen niet?
In mijn kennismaking met mensen die veel met taal werken vraag ik vrij onmiddellijk of ze van lezen houden. Verrassend vaak, namelijk vrijwel altijd, krijg ik te horen dat de persoon in kwestie 'niet zo'n lezer' is of hooguit op een strandlaken eens een thriller leest. Uit alle respect voor deze mensen vraag ik me nu af: hoe is het dan gesteld met hun werk? Juist voor werk in de communicatie heb je toch een goede taalontwikkeling, een hoge mate van creativiteit en een goed inlevingsvermogen nodig?



Als al bij kinderen blijkt dat veel lezen op alle vlakken overtuigend veel beter is voor elke taalontwikkeling, zou je kunnen beredeneren dat dit op latere leeftijd ook het geval is. En ja, inderdaad ook hier blijkt weer uit allerlei onderzoek dat het lezen van fictie voor volwassenen gezond is:

  1. Beter ontwikkelde empathie
  2. Meer ontspannen
  3. Meer grip op de realiteit
  4. Beter geheugen
  5. Grotere woordenschat
  6. Waarneembaar creatiever
  7. Groter probleemoplossend vermogen
Als nu ook nog een keer blijkt uit allerlei onderzoeken (die al vanaf de jaren 1960 worden verricht) dat punten zoals deze je een gelukkiger en productiever mens maken, zou je toch onmiddellijk naar de dichtstbijzijnde bibliotheek of boekhandel rennen?

's Avonds voor het slapen gaan dus even lekker een beetje fictie lezen vind ik geen straf. Sta je de volgende ochtend weer uitgerust op. En automatisch vergroot je dus onder meer je creativiteit, woordenschat en inlevingsvermogen. Dat wens ik elke communicatiespecialist toe.

Spelen en fantaseren is goed
Over het algemeen vinden volwassenen het heel belangrijk dat kinderen kunnen doen alsof zij iets zijn. Een kind dat een bakker nadoet denkt na over wat andere mensen lekker vinden, hoe je alle lekkernijen behendig aan de man brengt en hoe je een winkeltje inricht. Een kind dat met een pop speelt zal zich snel bekommeren om de behoeftes de fictieve persoon die de pop voor haar (m/v/a) is.

Er zijn allerlei aanwijzingen dat kinderen daadwerkelijk meer inlevingsvermogen krijgen en beter anticiperen op situaties in de werkelijkheid. Psycholoog Paul Harris heeft aan het begin van de eeuw de aanzet gegeven tot allerlei nieuw onderzoek op dit vlak. Die onderzoeken wijzen in de richting dat de aanwijzingen kloppen. Zelfs als je in het dagelijkse leven een rol aanneemt door je er bijvoorbeeld naar te kleden, schijnt het positief uit te pakken.

Dat verklaart ook de enorme populariteit van rollenspellen sinds de jaren 1970 op zowel op het professionele als huiselijke vlak. Toen waren de vermoedens er natuurlijk ook: anticiperen en inleven leer je door te spelen. Het gevangenisexperiment (Stanford, 1971) duikt nog wel eens op als voorbeeld als zowel de negatieve als positieve uitkomsten van een rollenspel worden besproken.

Bij assessments en trainingen ben ik ook wel eens onderworpen aan rollenspellen en daar heb ik gemengde herinneringen aan. In alle gevallen betrof het een min of meer alledaagse situatie waarin ik een lastige klant moest aansporen om product x te kopen, een ongeïnteresseerde puber moest activeren om een opdracht te maken of om een huilende collega op te beuren. Hoe goed de trainers en acteurs ook waren met wie ik te maken heb gehad - en dat waren ze - ik vond de rollenspellen vooral saai, want voorspelbaar.

Van oudsher heb ik met allerlei vrienden ook rollenspellen gedaan thuis. Die waren niet saai. In het klassieke Marvel Roleplaying Game speelden we onze favoriete superhelden of eigen personages. Marvel leerde me de kracht van actie, van dramatische poses en overdreven uitroepen. Hoe je de meest ongeloofwaardige situaties toch betrouwbaar laat lijken, zoals Ian Fleming (wiens boeken ik graag las als prepuber) dat ook kon. Bij Dungeons & Dragons verkenden we Tolkien-achtige werelden vol magie, enge wezens en spannende locaties. D&D heeft me veel geleerd over de techniek achter het vertellen: hoe je een verhaal bijvoorbeeld spannender maakt, hoe je je medespelers langdurig bij het spel betrekt.

Waarom vond ik Marvel RPG (= roleplaying game) en D&D niet saai? Omdat ze feitelijk een set regels zijn op grond waarvan je een samenhangende en 'realistische' wereld kunt scheppen. Het is de natuurkunde waarop alle magie en superkracht is gebaseerd.

Het is niet verbazingwekkend dat dergelijke RPGs onderwerp zijn van serieus wetenschappelijk onderzoek en dat veel goede wetenschappers de systemen gebruiken voor hun werk. Dat er auteurs zijn die de systematiek achter D&D-achtige spellen gebruiken om een basis te leggen onder hun werk. Een mooi voorbeeld vind ik Randal Munroe die de D&D-statistieken gebruikt om erfelijkheid uit te leggen.

Het strategische belang
Door enerzijds meer te lezen voor het slapen gaan en anderzijds te investeren in een gezamenlijk verhaal kun je dus een meer relaxte, meer gelukkige en dus meer productieve werksituatie creëren. Vanuit daar kun je je collega's uitnodigen om creatief te kijken naar de basis: waarom doen we ook alweer wat we doen? Die basis kun je bewaken met elkaar, bijstellen indien bewaken juist niet nodig is. Je kunt elkaar leren kennen van een andere kant en jezelf ook.

Escapisme is goed. Volgens mij was het Tolkien die ooit zoiets zei als: 'De enige die zich druk maken over ontsnappen zijn gevangenbewaarders.' Fantasie opent je zintuigen juist. Samen ontsnappen volgens een vaste set van regels (zoals die van D&D) kan zorgen voor een veilig, scheppend werkklimaat, zolang er genoeg ruimte wordt geboden voor reflectie.

Het samen zoeken naar het juiste verhaal kan ook op persoonlijke basis gebeuren, dat hoeft helemaal niet dramatisch te zijn. Mulisch vertelde ooit ergens dat hij als puber al wist dat hij briljant was, alleen nog niet waarin. Dat geldt denk ik voor de meeste kinderen in deze kwetsbare fase van hun leven. Door samen met ze te praten, lezen en fantaseren kun je ze wellicht tot onderzoek aanzetten waarin ze briljant zijn. Ik heb nu al in een paar werksituaties meegemaakt dat een stagiaire aan me vroeg: 'Wat voor werk heb je voor me in gedachte?' Die vraag draai ik altijd om: 'Wat kun jij goed? Wat doe je graag?'

Om alle genoemde redenen nodig ik je van harte uit om te gaan lezen, te fantaseren, te scheppen en om vanuit daar zoveel mogelijk plezier te hebben als je kunt.

zaterdag 15 juni 2019

Op zoek naar het hartgrondige verhaal

Als mensen me vragen wat ik doe, dan krijg ik al snel terug: 'Oh, storytelling.' Alsof daarmee alles is gezegd. Nee dus. Feitelijk is het een permanente zoektocht naar wat ik noem het hartgrondige narratief en dat is minder zweverig dan het klinkt. Alles wat ik doe en ooit heb gedaan is hiertoe te herleiden. Waar dat ongeveer op neerkomt probeer ik hier zo kort mogelijk te illustreren.

Waar het ook al weer om draait
Een jaar of acht geleden nodigde een groot ROC me uit om te spreken bij een nieuwjaarsborrel. Naast docenten en studenten waren daar allerlei mensen uit het netwerk aanwezig: stagebegeleiders uit bedrijfsleven en publieke sector, politici en vrijwilligers. Het College van Bestuur vroeg me hen te helpen bij het aan de man brengen van nieuw beleid. Ik meende oprecht geloof te zien in hun nieuw gekozen richting, maar tegelijk een soort angst om het te presenteren.

Daags na mijn ja kreeg ik twee grote enveloppen toegestuurd met drie dikke beleidsnotities erin. Tot in de kleinste details was uitgewerkt wat de nieuwe ideeën voor een beoogd, positief effect zouden hebben voor de student, de docent en de stagebegeleider. Manhaftig heb ik me door de boekwerken heengeslagen, om tot de conclusie te komen dat het verhaal eigenlijk vrij simpel is.

Als ik nu vertel wat ik heb gedaan, denk je automatisch: ja, logisch. Zo kan ik het ook. Uiteindelijk heb ik drie korte verhalen gehouden bij de borrel, waarin ik me afvroeg hoe ik me zou voelen als student, als docent en als stagebegeleider als ik vanuit het voor mij kort gepresenteerde beleid zou moeten werken. Wat me hielp is dat ik van het CvB alles mocht zeggen én dat ik hun notities ook op de korrel mocht nemen. Dat heb ik dan ook gedaan, vanuit de overtuiging dat ik dus dat oprechte geloof zag in hun beleidskeuzes. Ergens op internet circuleert nog een verslag van die receptie, maar ik weet niet meer waar.

(Sociaal) Ondernemen is urgentie creëren
Al enkele keren heb ik mogen samenwerken met beleidsmakers uit de culturele sector. Telkens hoor ik de klacht dat de culturele instellingen 'alleen maar de slingers mogen ophangen' bij allerlei gelegenheden. Muzikanten die niet of weinig betaald krijgen, kunstenaars die voor een habbekrats hun beeldende kunst mogen exposeren of acteurs die amper aan de bak komen, want men geeft de voorkeur aan een BN'er. Alsof cultuur een linkse hobby zou zijn, zeg maar.

In die gevallen heb ik voorgesteld om dit denken om te draaien. Om te beginnen bij cultuur, met name omdat ik ook oprecht geloof dat alles begint met cultuur. Om bijvoorbeeld Wikipedia te openen, op zoek naar een moment in de geschiedenis dat we kunnen vieren of herdenken. Sociaal ondernemen vind ik nog spannender dan ondernemen op zichzelf, want je onderneemt met geld van ons allemaal.

Dat creëren van urgentie heb ik geleerd toen ik zijdelings betrokken raakte bij de voorbereidingen van het jubileumjaar van Nijmegen in 2005. Onder leiding van de toenmalige stadiondirecteur van N.E.C. zijn vrijwel alle profit- en non-profitinstellingen gaan samenwerken onder één logo, vanuit één communicatie-apparaat om samen een feestjaar te vieren. Alles wat iedereen al deed én speciaal nieuw had ontwikkeld werd onder dezelfde vlag geschaard en uitgedragen. Het heeft voor een hoop plezier, nieuwe samenwerking en zichtbare veranderingen gezorgd, van het verschijnen van nieuwe monumenten in het straatbeeld tot het uitvoeren van nieuwe manifestaties.

Wat ik vooral heb geleerd is om te wachten op het juiste moment met iets presenteren. Toen het idee ontstond om de scriptie van mijn master historische letterkunde uit te geven heb ik gewacht tot dat feestjaar én om wat nieuws te proberen met vorm en inhoud. Goh, wat was dat leuk en leerzaam, die tijd. Allerlei dingen ben ik anders gaan doen daarna, maar tja, als je wat nieuws probeert ga je snel op ramkoers richting wolven en beren op de weg. Als fouten maken ooit een demonstratiesport wordt op de Olympische Spelen gooi ik vast hoge ogen.

Het voordeel van leeservaring
Zelfs mensen die mij oppervlakkig kennen zien me vaak met een boek in de weer - in combinatie met een muziekinstrument en laptop, maar daar gaat het nu niet om. Ik vind veel leeservaring een voordeel. Enerzijds overzie je steeds beter wat je allemaal niet weet, anderzijds geeft het je de ervaring om snel bullshit te onderscheiden van wat werkelijk wezenlijk is. Ik houd er niet van als mensen zich verschuilen achter nietszeggende slogans, warrig geformuleerde visies, vage missiestatements of malle termen die zijn opgetrokken uit half-Engels.

Het voordeel van een historisch besef van narratief is ook dat je kunt aanwijzen welke zaken op welke plek wel en niet hebben gewerkt in het verleden. Je denkt te doorzien waarom Vondel werkelijk een meester was in het vertellen en zo enorm veel vergeten schrijvers zo enorm vergeten waren. Je denkt te doorzien waarom zoveel thriller- en comicbook-auteurs feitelijk schatplichtig zijn aan Arthur Conan Doyle of Ian Fleming, waarom dichters zich zoveel moeite getroosten of hoe de techniek van het verweven van narratief en muziek wordt toegepast bij componisten.

'Oh, storytelling,' dus. Ja, maar ik ben ervan overtuigd dat een ruime ervaring van omgang met tekst, context en het (professionele) leven in het algemeen veel waarde toevoegt aan het vertellen van verhalen alleen op techniek en vorm. Het hartgrondige narratief, het zo eenvoudig mogelijke verhaal dat draait om de waarde van jouw bijdrage aan de samenleving, komt voort uit een altijd durende zoektocht.

dinsdag 4 juni 2019

Gezocht: humor. Alleen: welke humor?

In allerlei vacatures voor leidinggevende functies staat onder de functie-eisen dat de kandidaat moet beschikken over 'een goed gevoel voor humor'. In de selectieronde van mijn laatste baan kwam dat ook expliciet naar voren in de gesprekken. Blijkbaar wordt humor gewaardeerd. Alleen vraag ik me af welke humor? Vagelijk hebben we allemaal wel enig idee welke kant we op willen, maar wat vragen we precies van een kandidaat?

Wat humor eigenlijk is
Een veelgebruikte - en zeer werkbare - definitie van humor vind ik die van Godfried Bomans. Humor is 'overwonnen droefheid' (vanaf 10.04' in het filmpje). Je moet dus zelf al gehuild hebben om iets voordat je er een grap over kunt maken. Lachen kun je ook pas om een grap als je verdriet erover enigszins acceptabele proporties heeft.


Neem mijn toenemende kaalheid als voorbeeld. Ik zou een lel lang haar kunnen laten groeien aan de zijkant van mijn hoofd en dat als natte plak over de kale plek kunnen kammen. Daarmee bedek ik mijn leed enigszins en zelfs iemand die me kort ziet valt dat op. Een enkeling zal zelfs - en terecht - hopen op zijwind. Beter dunkt het me te accepteren dat mijn hoofdhuid zichtbaarder wordt, want dat opent nieuwe deuren.

Humor in zijn meest gelaagde vorm heb ik op dat vlak meegemaakt tijdens een - inderdaad - op zichzelf droevige situatie. Een toenmalige leerling zat in een hersteltraject na een immense hoeveelheid chemokuren en bestralingen. Aan zijn klasgenoten berichtte hij ineens dat hij een nieuwe mijlpaal had bereikt: 'Ik heb nu als iets meer haar dan Wijngaards.' Als ik denk aan de bewonderenswaardige, wezenlijke wijze waarop deze jongen al zijn uitdagingen tot op heden het hoofd biedt, denk ik dat hij sowieso een dappere verpersoonlijking is van Bomans' definitie van humor.

Wel of niet lachen
Welbeschouwd zijn de drie hoofdrichtingen van humor ironie, sarcasme en cynisme, denk ik. Ironie is de milde variant, waarin je liefdevol spot met iemand of iets. Het is niet je intentie om te kwetsen. Bij sarcasme is de spot harder en ligt kwetsen meer voor de hand. Bij cynisme voert zwartgalligheid de boventoon en is de hele wereld zwaar en donker.

Cynisme is denk ik daarom de meest duidelijke vorm van humor. Denk aan het motto bij Hans Dorresteins liederen over zijn huwelijk: 'Zelfs Christus aan het kruis had het beter dan ik thuis.' Volgens mij is iedereen het er snel over eens dat dit cynisme is in zijn zuiverste vorm.

Bij wat wij opvatten als ironie of sarcasme is de grens volgens mij wat vager. Dat hangt samen met de mate waarin iemand zich gekwetst voelt. Iemand kan een grap liefdevol bedoelen, maar de ontvanger kan zich toch geraakt voelen. Volgens Bomans' definitie heeft de ontvanger nog niet alle tranen vergoten over het betreffende onderwerp.

Onbedoeld grappig heb je ook nog, vooral bij kinderen. Dat je in een zacht gezegd ongemakkelijke situatie verzeild raakt. Daar kun je pas achteraf echt om lachen, om de genoemde redenen. Eerst sta je minimaal te stamelen met rode kop. Zo heeft mijn vader wel eens verteld hoe ik als baby een ongekend harde boer liet op een vol terras en hoe allerlei mensen hem verwijtend aankeken. Zat hij daar, als keurige man. De zogeheten wraak van de natuur heeft zich sindsdien al voltrokken. Een van onze dochters heeft als tweejarige peuter wel eens tegen een nieuwe leidster op de kinderopvang gezegd: 'Mijn papa heeft een grote piemel', terwijl ik in de deuropening klaar stond om mij aan haar voor te stellen. Leuke fase, die identiteitsvorming! Stond ik daar als preutse, beschaafd opgevoede vader.

Humor en leiding geven
Waarom in vacatures voor leidinggevende functies wordt gevraagd om 'een gevoel voor humor' ligt volgens mij besloten in een bepaalde verwachting van persoonlijk leiderschap. Iemand met een goed ontwikkeld gevoel voor humor wekt de indruk ervaring te hebben en zich ervan bewust te zijn. Humor is denk ik de meest elegante en liefdevolle manier om hieraan uiting te geven. Een leidinggevende met humor is in staat om:

  • zichzelf te voelen in een situatie én tegelijkertijd de situatie van bovenaf te beschouwen
  • zijn of haar eigen gedachten en gevoelens te delen met anderen
  • zichtbaar en voelbaar beheerst te zijn in elke situatie.
In zo'n vacature wordt dus de verwachting verwoord dat een leidinggevende in staat moet zijn om een werkklimaat te scheppen dat veilig is. Er moet ruimte zijn voor droefheid van elke aard. Door zelfspot en milde spot naar de ander kun je een hecht team hebben met elkaar, waarin iedereen maximaal de ruimte krijgt om te zijn en om te groeien. Echt goed leiding geven kan dus alleen als je je bewust bent van je eigen sterke en zwakke punten. Alleen goede intenties zijn niet genoeg (zie deze grandioze, herkenbare strip van Renske de Greef).

Ik neem aan dat dus uiteindelijk vooral ironie wordt bedoeld met 'humor' in de vacatures. We zitten niet te wachten op sarcastische opmerkingen of op een cynicus. Daar gaan we wel voor naar het theater ofzo. 'Was sich liebt das neckt sich', zei mijn oma en haar levensmotto was eveneens gesteld in goed Nederlands: 'Was man aus Liebe tut, das geht nochmal so gut.' Leve de humor dus, leve de ironie. 

woensdag 29 mei 2019

Fouten maken als nieuw begin

'Het is niet interessant als je een fout maakt, wat je daar vervolgens mee doet is interessant.' Dat roep ik graag. Mijn hemel, wat had ik dat alleen jaren eerder willen roepen. Maar tja, voortschrijdend inzicht gebeurt ook daadwerkelijk in het genoemde tempo: het schrijdt voort.

Fouten maken is in verreweg de meeste gevallen niet erg - uitgezonderd als er dodelijke of anderszins vreselijke gevolgen zijn. Van elke fout kun je leren, vooral van die foutjes zoals het aanslaan van een verkeerde noot in een muziekstuk, het laten vallen van een stuk taart in een Hollandse kring, het maken van een verkeerde berekening of een beslissing nemen onder de verkeerde voorwendselen. En van sommige fouten leren we nooit, zoals het stoten van je voet aan altijd dezelfde tafelpoot of het aanvaarden van een veel te hete bitterbal op een receptie. - Die krijg ik althans met moeite beschaafd weg, zeker als in conversatie.

Oh, het is niet dat ik nooit heb wakker gelegen van mijn eigen fouten. Toen ik hele dagen voor de klas stond waren ze zo gemaakt. Vooral tijdens zo’n achtste uur moest ik wel eens goed doorademen om niet een foute opmerking te maken, iets verkeerd uit te leggen of om iets te vergeten. Als je een veilig klimaat wist te scheppen met je leerlingen dan konden we alles van elkaar vergen, zeker op zo’n onbarmhartig moment van de dag. Soms, heel soms, dan lag ik wel wakker als ik een leerling onbedoeld had geraakt of als ik ‘s nachts ineens dacht aan wat ik niet had moeten vergeten.

Waar ik ook wakker van kon liggen als ik opschepperig was overgekomen op anderen. Dat ik tussen neus en lippen door iets vertelde dat ik had meegemaakt, of dat ik trots was op iets. En dan in een situatie waarin ik eigenlijk gefrustreerd was, omdat ik dáár ineens het tegenovergestelde voelde van wat ik zei.

Of het mijzelf overschreeuwen dat het wel ging. Dat heb ik wel een tijdje gedaan, terwijl ik leefde op koffie en paracetamol. Vooral in het middelbare onderwijs ging me dat snel af, want elke keer als ik dat werk te serieus nam dan knalde ik weer door zonder genoeg slaap en rust. Dan dacht ik aan al die leuke, aardige kinderen en vroeg ik me tegelijkertijd niet af of ze na verloop van enige tijd nog iets aan mij zouden hebben als ik op deze wijze door knetterde. Allicht niet, maar dat is wijsheid van achteraf.

Nu kun je heus met droge ogen beweren dat hoe je boodschap overkomt ook kan liggen aan de ander, maar daar gaat het mij niet om. Mensen interpreteren dingen op hun manier. Je kunt een liedje schrijven dat de ene draait op een bruiloft en de andere op een begrafenis. Hetzelfde liedje, andere interpretatie. Ga je niets aan doen.

Vrij snel na het moment dat ik besloot dat ik niet alles hoefde te weten is er een loden last van mijn schouders gevallen. Je doet wel je best, maar ineens in de goede richting. Gewoonlijk sta je ook stil, adem je door en ga je opmerkelijk vrolijk die kant op.

Dat ik als leraar naar iedereen altijd vergevingsgezind wilde zijn ging pas echt werken toen ik mezelf ook permitteerde fouten te maken. Dat klinkt als een cliché, maar zoals bekend bevatten clichés gewoonlijk waarheden. Ook ik heb moeten accepteren dat ik zelf verantwoordelijk ben voor elke keuze en dat zelfs elke uitkomst ooit het gevolg is van een keuze van mij, inclusief een lang spoor aan mensen die zich op een of andere manier door mij gekrenkt hebben gevoeld.

De fout als beleid
Hoe ik denk dat het niet moet heb ik ook wel eens ervaren. Als beginneling in het onderwijs. Op een school die door een vrij plotselinge toestroom van leerlingen allerijl in een grotere jas moest groeien. Er was een verwarrende cultuur van afrekenen enerzijds en aan de andere kant het afdekken van echte problemen met de zogeheten mantel der liefde.

Allemachtig, wat werd daar geklaagd door de langer zittende collega's. De leiding had geen oog voor ze. Ze spraken ze alleen als er iets fout ging. Een compliment kon er niet af. Vrijwel iedereen had in geen jaren een functioneringsgesprek gehad, laat staan een beoordelingsgesprek. Beleid werd top-down gemeld en onmiddellijk daarna gingen deze collega's hun lokalen in, om weer als vanouds hun gang te gaan. Vergis je niet, het waren over het algemeen goede leraren, met het hart bij het kind.

Ik herinner me een moment dat ik uit de les werd gehaald door een schoolleider. Op de gang kafferde hij me verschrikkelijk uit. Daarna beende hij rood aangelopen weg. En ik kon weer voor de klas, die doodstil door het ruitje naast de deur naar het tafereel had zitten kijken. Man, wat voelde ik me vervelend toen. De aanleiding was dat ik was vergeten om toetspapier in de envelop te stoppen bij een toets die ik had klaargelegd. Stom natuurlijk, maar de surveillerende collega bleek het goed te hebben opgelost door snel even een leerling naar de conciërge te sturen voor de blaadjes.

Dat deze uitvoering van beleid enige effectiviteit had kan ik niet ontkennen. Ik ben noch daar, noch elders ooit vergeten om zaken goed klaar te leggen. Had ik dat ook gedaan als de betrokken schoolleider me op een rustig moment even apart had genomen, voor mijn part een arm om me had heen geslagen en me even had gewezen op het aldaar geldende gebruik dat de leerlingen bij toetsen dingen willen opschrijven? Volgens mij was dat net zo effectief geweest.

Wat mijns inziens had geholpen was beleid dat uitgaat van het goede. Leiders die dat ook voorleven door oprecht en luidkeels te complimenteren. Door collega's zichtbaar te maken door te luisteren en pragmatisch op zoek te gaan naar oplossingen voor problemen. Door niet te focussen op boete en straf, maar op mildheid en vergeving.

De fase ná de fout als beleid
Later heb ik het in mijn persoonlijke beleid opgenomen dat met name de fase ná de als zodanig beleefde fout interessant is. Altijd is die interessanter dan de fout zelf. Als je dat voorleeft dan creëer je ook het aangename bijeffect dat mensen ook milder omgaan met jouw fouten. - Mensen die mij kennen weten dat ik bedreven ben in het maken van fouten. - Zo kun je samen een veilig en gezond klimaat maken.

Hopelijk nemen de oud-collega's in kwestie het mij niet kwalijk als ik hier een leuke herinnering aan hen noteer ter illustratie.

Een keer een grote klap achter de deur waar ik zat te werken in een knusse, gezellige dorpsbibliotheek. Een collega had net een bingospel laten vallen en alle balletjes rolden over de vloer. Alle kinderen die aan de bingo - de afsluiting van een voorleesmiddag - hadden deelgenomen waren net het gebouw uit. Na enig zoeken ontbraken alleen balletjes 15 en 31 nog. Mijn collega had inmiddels ook ergens tussen de vijftien en eenendertig keer verzucht hoe stom ze het vond van zichzelf om het spel te laten vallen.

Toen er twee jongens van bovenbouwleeftijd basisschool de bibliotheek binnen kwamen schoot ik ze meteen aan: of ze ons wilden helpen om de balletjes te vinden. Voordat we het wisten lagen de jongens op de grond en binnen een minuut waren ze gevonden. Een andere collega beloonde ze met een zakje chips (de mand met bingoprijsjes was minder interessant voor ze). Even later hoorden we een jongen nog net zeggen: ‘Ik ben echt blij dat je me naar de bieb hebt meegenomen!’

Kijk, dan kun je eigenlijk naar huis. Je dag kan niet meer mooier worden. We hebben onze collega dan ook bedankt. Als zij het bingospel niet had laten vallen, dan hadden we dat die jongen ook niet horen zeggen. De definitieve beloning was haar glimlach.

Fouten maken kan zo lonend zijn. Ze zijn gewoonlijk de inleiding naar wat beters. Een milde omgeving kan hierin helend werken. En heb je een serie fouten? Bingo.

maandag 20 mei 2019

Softie of verstandig? Beleid maken op grond van vergeving en verzoening

Wat zou er gebeuren als we beleid zouden maken op grond van vergeving of verzoening? Ik zat me dat serieus af te vragen toen ik op een suffe ochtend op social media heen en weer werd geslingerd tussen verontwaardiging over populistische filmpjes enerzijds en artikelen over de voordelen van de Europese Unie anderzijds. Ik zat het me af te vragen omdat er vrijwel geen onderwerp meer lijkt te bestaan waar niet onmiddellijk polarisering over ontstaat. Weet ik veel waarom, omdat we snel beledigd zijn, of omdat de hakken nu eenmaal in het zand moeten, want dat is traditie, omdat we nu eenmaal vrijheid van meningsuiting hebben. Zeg het maar.

Afijn, toen zat ik me te bedenken waarom ik toch zo graag in Nederland woon. Om dat te illustreren gebruik ik graag het voorbeeld van het aanleggen van een weg van a naar b. De kortste weg van a naar b is een rechte lijn en er zijn allerlei overheden in de wereld actief om zo'n weg in afzienbare tijd te trekken, geregeld ten koste van dichtbevolkte gebieden, waar flats worden ontruimd en gesloopt of ten koste van natuur of van alles en nog wat. In Nederland hebben we een lange traditie van samenwerken. Ons land is op die basis gesticht, daar komt het in grote trekken wel op neer. Dus zo'n weg van a naar b kost hier jaren van onderzoek, van inspraakbijeenkomsten met buurtcomités, milieuverenigingen en andere belanghebbenden. Het fijne is, als we dan na jaren en jaren een slingerweg hebben van a naar b (om een leuk buurtje heen, om een natuurgebied, om een stiltetuin, met een fietspad ernaast) dan zeggen we over het algemeen ook altijd: 'Ja, dat is een goede weg.'

Dat brengt me op mijn vraag of beleid maken op grond van vergeving en verzoening niet verstandig is. Of politiek bedrijven op die basis niet ook veel beter is. En om niet meteen alleen de softe, naïeve kant op te gaan ben ik eens in de materie gedoken.

Wetenschappelijk onderzoek naar vergeving
Op het moment van schrijven zijn er meer dan 2500 wetenschappelijke onderzoeken gedaan naar vergeving (volgens dit artikel). Deze onderzoeken variëren van het effect op de gezondheid van de mens die daadwerkelijk vergeeft, tot filosofische bespiegelingen over wat vergeven precies is tot aan de effecten voor de samenleving. Al deze onderzoeken laten een constant beeld zien die feitelijk goed nieuws inhouden: het is slim om te vergeven.

Er bestaat zelfs een prachtig Handbook of Forgiveness (2005) waarin de fenomenen vergeving en verzoening vanuit allerlei wetenschappen worden belicht. Ergens voorin het boek schrijven Jan de Waal en Jen Pokorny een interessant stuk over primaten (apensoorten die dichtbij de mens staan) dat uitwijst dat vergeving ook bestaat onder dieren. Dieren die elkaar onrecht hebben aangedaan begrijpen dat de sociale structuur weer hersteld moet worden. Daarbij tonen ze allerlei vormen van affectie naar elkaar: zoals kussen of knuffelen. Het lijkt erop dat vergeven een instinctieve manier is om samen te kunnen leven na onrecht.

Een ingewikkeld gebeuren
Vergeven zou ik willen omschrijven als het jezelf of iemand niet meer kwalijk nemen dat je op een of andere manier schade hebt ondervonden. Die schade kan materieel, lichamelijk of geestelijk zijn. Het kan zijn dat iemand iets van je heeft gestolen of stukgemaakt, dat iemand je heeft beledigd of veel erger. Het kan ook dat je zelf zoiets hebt gedaan. Vergeven kan een ingewikkeld proces zijn.

Wat samenhangt met vergeven is verzoenen. Dat is vrede sluiten met jezelf of (meestal) met iemand anders. Je accepteert van binnenuit dat de situatie is zoals die is en iemand anders ook. Je besluit om het elkaar te vergeven en om geen ruzie meer te maken. Dat klinkt simpel, maar als vergeven al ingewikkeld kan zijn is verzoenen dat al helemaal.

Vergeving en verzoenen zijn in de geschiedenis wel noodzakelijke stappen geweest om een nieuwe, opbouwende weg in te slaan voor ontwrichte relaties en zelfs samenlevingen. Te denken valt aan de stichting van de Bondsrepubliek Duitsland uit het puin van het Derde Rijk en nogmaals aan de hereniging met de DDR na 1989. Na het berechten van de belangrijkste leiders (op rechtvaardigheid komen we zo terug) is de gedachte in beide gevallen geweest: we kunnen wel iedereen die min of meer heeft gecollaboreerd gaan opsporen en vervolgen, maar dat is ondoenlijk. We zullen het iedereen moeten vergeven en samen de schouders moeten zetten op de wederopbouw.

Grote verzoeners vinden we doorgaans dapper. Neem Nelson Mandela of Mahatma Ghandi. Nelson Mandela heeft 27 jaar gevangen gezeten omdat hij zich als iemand met een zwarte gelaatskleur verzette tegen overheidsbeleid dat hem hierom minderwaardig behandelde. Toen hij werd vrijgelaten heeft hij zich verzoend met zijn onderdrukkers, om daarna te bouwen aan een nieuwe samenleving. Is Zuid-Afrika al een samenleving waarin iedereen gelijke kansen heeft? Nee, maar de inwoners zijn hard op weg. De reden dat we Ghandi als een held zien ligt besloten in hetzelfde gegeven: na meer dan 150 jaar onderdrukking en geweld door de Britten heeft hij hard geijverd voor verzoening na de onafhankelijkheid van wat tegenwoordig India, Pakistan en Bangladesh is.

Hoe pragmatisch vergeven en verzoenen ook mag zijn voor een samenleving, gemakkelijk is het hele proces niet. In Rwanda kan men daarvan getuigen. Daar heeft de grootste genocide plaatsgevonden van de afgelopen 25 jaar. Juist in gevallen van zulke zware misdrijven zal het verschillende generaties vergen om tot samenwerking te komen. Ter vergelijking: het heeft zeker twee generaties geduurd voordat Nederlanders genuanceerder werden ten aanzien van Duitsers. Vlak na de oorlog waren de herinneringen aan de bezetting, de verwoestingen en de Holocaust te fris om te beseffen dat niet alle Duitsers nazi’s waren of zelfs schuldig waren aan enige misdaad. Zo’n proces kost dus tijd.

Een proces van vergeving kent twee fases: één ervoor en één erna, zo schreef Frère Roger van Taizé (Brief uit Taizé 1997). Aanvankelijk zijn er allerlei gevoelens en argumenten die het idee opwerpen dat vergeving en verzoenen niet mogelijk zijn. Als dat dan toch is gelukt, erna dus, dan proberen mensen elkaar te begrijpen in plaats van elkaar alleen met argumenten te overtuigen. De moeilijkheid zit dus in de fase ervoor.

De fase vóór vergevingHet besluit om te vergeven hangt af van een aantal factoren die uiteenvallen in drie categorieën situationele, relationele en persoonlijke (volgens een bijdrage van Mullet, Nevo en Rivière aan voornoemd handboek). Uit al die voornoemde onderzoeken blijken deze constanten te zijn in het hele proces van vergeven en verzoenen. Er is dus niet één recept dat daartoe leidt, maar er zijn wel vaste ingrediënten.

De situationele factoren hebben te maken met de ernst van de fout. Mensen die ernstige schade hebben ondervonden zullen er langer over doen om het een dader te vergeven, zeker als de consequenties op enigerlei wijze als vreselijk worden ervaren. Wat ook uitmaakt is of een dader de intentie had om iemand pijn te doen, of dat een dader spijt heeft of tot compensatie wil overgaan.

Relationele factoren hebben te maken met de nabijheid van een dader. Als slachtoffers en daders familie, vrienden of zelfs collega’s zijn, dan willen ze eerder tot vergeving overgaan om weer een bepaalde leefbaarheid te creëren (denk aan de primaten). Andere zaken die meespelen zijn of er sprake is van een verschil van hiërarchie is in de relatie. Groepsdruk kan het vergevingsproces ook beïnvloeden.

Met name je vermogen of je jezelf ook kunt vergeven bepaalt de persoonlijke factoren. Kun je het jezelf vergeven dat je iemand schade hebt berokkend? Dan schijn je gemakkelijker andere mensen hun fouten te kunnen vergeven. De ernst van de situatie hangt ook enorm af van welke waarden jij zelf hanteert. Sommige mensen vergeven het zichzelf gemakkelijker als ze toch dat ene extra koekje hebben gepakt - en ze pakken er nog één. Voor andere mensen kan zo’n extra koekje nog tijdenlang een negatieve uitwerking hebben. Als er buiten jezelf ook nog andere mensen schade ondervinden van welke handeling dan ook, dan speelt je persoonlijke vermogen om te vergeven weer zwaarder mee.

Vergeven betekent uiteindelijk niet dat je iemand acties goedkeurt. Je kunt bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik snap dat je niet beter weet, maar ik vind het niet leuk dat je het hebt gedaan. Ik vergeef het je omdat je het niet beter weet.’

Vergeven is dus ook niet iets dat je kunt afdwingen. Het zal uit jezelf moeten komen en dat is niet altijd gemakkelijk. Het is je eigen keuze en die kan afhangen van de situationele, relationele en persoonlijke factoren.

Een belangrijke persoonlijke factor is dat je je eigen grenzen goed moet kennen. Je moet je bewust zijn van wat je wel en niet waardeert en waarom dat zo is. Worden je waarden bepaald door wat je diep van binnen werkelijk vindt, of is er op een of andere manier toch nog druk van buitenaf?

RechtvaardigheidsgevoelVergeven is niet zomaar een naïeve daad. In allerlei gevallen zal er wel degelijk een gevoel van rechtvaardigheid moeten zijn voordat er tot vergeving wordt overgegaan. Vooral bij ernstige misdrijven vinden mensen het gewoonlijk prettig als er een behoorlijke straf wordt uitgedeeld aan de dader. Het gevoel of de straf voldoende vergeldt wat er is misdaan speelt een belangrijke rol in alle vergevings- en verzoeningsprocessen, in kleinere en in grotere kringen (vergelijk Staub).

Rechtvaardigheid is een ingewikkeld begrip waarbij altijd in meerdere of mindere mate een kloof wordt ervaren. Deze kloof heeft te maken met de afstand tussen hoe men de daad wil vergelden en hoe dat ook daadwerkelijk gebeurt. Niet zelden wordt er om strenge straffen geschreeuwd bij ernstige misdrijven, zeker als groepsdruk gaat meespelen als complicerende factor.

Boeken en literatuur worden ook interessant gevonden als er een bepaalde mate van wraak in voorkomt, want gematigde of geproportioneerde wraak is eigenlijk saai (vergelijk Murphy). Juist van mensen die geen spijt hebben van hun misdaden vinden we het gemiddeld genomen niet zo erg als ze flink worden gestraft door ons rechtssysteem. En als ons rechtssysteem in onze ogen faalt dan vinden we het heerlijk om naar superhelden te kijken die het recht in eigen hand nemen, al dan niet verzameld in teams waarin wrok of rechtvaardigheid in de naam zit: The Avengers of The Justice League. Wrok komt voort uit het gevoel dat we iets waardevols niet graag kapot zien gaan.




De fase ná vergeving: gezonder!
Uit psychologisch onderzoek uit 2001 en daarna blijkt al dat vergeven gezonder is dan wrok koesteren: letterlijk is het beter voor je lichaam. Mensen die vertellen vergevende gedachten te hebben ervaren een grotere mate van controle over hun eigen leven. Daarbij komt dat ze ook minder lichamelijke stressfactoren laten zien: zo waren hartslag, bloeddruk en spierspanning lager. Vergeven is gezond.

Vergeven heeft een positieve invloed op je vermogen om creatief te zijn. Iemand anders heeft geen macht meer over je. Je kunt weer bouwen, want de wrok zit niet meer in de weg. Bepaalt gedrag keur je nog steeds niet goed, sommig verdriet blijft, maar je bevrijdt jezelf van negatieve emoties naar de dader.

Frère Roger, de man die sprak over ‘ervoor’ en ‘erna’ in het proces van vergeving en verzoening, heeft van dit alles zijn levenswerk gemaakt. Hij is vermoord door een verwarde vrouw in 2005 en het eerste dat zijn opvolger deed is het haar vergeven. Daarmee wierpen hij en zijn medebroeders eventuele wrok onmiddellijk van zich af. De gevoelens van verdriet en afkeuring waren er niet minder om, maar het maakte ze vrij om zo zuiver mogelijk te kiezen op welke manier zij hun toekomst zagen.

Conclusie
Stel dat we nu eens beleid zouden maken op grond van vergeven en verzoenen, is het gemakkelijk om elkaar te vergeven dat we bijvoorbeeld nu eenmaal allemaal vooroordelen hebben? We zijn opgevoed zoals we zijn, we hebben gelezen wat we hebben gelezen, gezien wat we hebben gezien. We zijn allemaal bevooroordeeld op een of andere manier, dunkt me. 

Dus kunnen we het elkaar vergeven? Dat hangt van allerlei factoren af. Maar op zichzelf genomen moet het in de meeste gevallen mogelijk zijn.

Is het gezonder voor onszelf? Het lijkt er wel op. Je bent geen softie, maar behoorlijk verstandig, zo blijkt.

Is het gezonder voor onze professionele cultuur en voor onze samenleving in het algemeen? Het lijkt er wel op.