De vroegste vindplaats van het liedje waarin Sinterklaas wordt uitgemaakt voor een gecastreerde haan is in De Navorscher uit 1851, op bladzijde 361. Daar halen allerlei mensen herinneringen op aan liedjes die men heeft gezongen bij het zetten van de schoen. J.H. van Dale noteert de tekst:
Sint Niklaas, kapoentje!
Leg wat in mijn schoentje,
Al wat er niet inne kan,
Leg dat dan maar achteran ,
Achter an het glaasje
'k Dankje, Sint Niklaasje !
In elk geval is de H.H. van Dale-versie van Sint Niklaas, kapoentje eerder gebruikt dan in 1851, omdat de man dan put uit een jeugdherinnering. Deze liedtekst is enigszins anders en wat langer dan wat nu wordt gezongen. Hoe het tegenwoordig weerklinkt is het vroegst gepubliceerd door J.J.A.Goeverneur (die van Meester Prikkebeen), ergens rond het laatste kwart van de negentiende eeuw. Anders dan hoe ik de tekst zelf heb geleerd gooit Sinterklaas hier nog niet met spullen en hij wordt getutoyeerd:
Sinterklaas kapoentje
Geef wat in mijn schoentje
Geef wat in mijn laarsje
Dank je, Sinterklaasje.
Geen vaste vorm
Sinterklaas mag dan een kapoen zijn, een vaste vorm heeft hij in de tijd van Van Dale en Goeverneur nog niet. Zo treedt de Sint in die tijd niet alleen naar buiten in de ons bekende rode bekleding, maar is hij ook gesignaleerd in het geel en in bruin bont. Die laatste uitdossing is goed te zien in Tante Keetje's Prentenboek uit 1854. Daar is Sinterklaas te zien in een outfit die eerder doet denken aan Klaasvaak: een blauwe muts, een bruine baard, een jas van bont met een maillot en puntschoenen eronder.
Een prent uit ongeveer iets na die tijd laat ons bijvoorbeeld weer een gele Sint zien. Deze prent is gedrukt in zwart wit en daarna is er drie keer een sjabloon overgelegd met uitsparingen erin waardoor verf op de prent moest komen: één keer groen, één keer rood en één keer geel. De mijter en de tabberd zijn geel, de kleren onder de tabberd zijn rood. Of hier een vergissing is gemaakt door degene die verantwoordelijk is geweest voor het inkleuren valt niet meer te achterhalen. We constateren hier in elk geval een Sinterklaas in andere kleuren dan het overheersend rood van tegenwoordig.
Dat rode tenue is ook niet iets dat een bisschop gewoonlijk draagt. Ook een rode mijter met daarop een groot, gouden kruis is ongebruikelijk in de Rooms Katholieke Kerk, de organisatie waar bisschoppen oorspronkelijk vandaan komen. Daar draagt de bisschop alleen een mijter als hij functioneert tijdens een mis. Anders draagt hij heel andere kleding. Bovendien is al deze kleding wit.
Sinterklaas kapoentje
Geef wat in mijn schoentje
Geef wat in mijn laarsje
Dank je, Sinterklaasje.
Geen vaste vorm
Sinterklaas mag dan een kapoen zijn, een vaste vorm heeft hij in de tijd van Van Dale en Goeverneur nog niet. Zo treedt de Sint in die tijd niet alleen naar buiten in de ons bekende rode bekleding, maar is hij ook gesignaleerd in het geel en in bruin bont. Die laatste uitdossing is goed te zien in Tante Keetje's Prentenboek uit 1854. Daar is Sinterklaas te zien in een outfit die eerder doet denken aan Klaasvaak: een blauwe muts, een bruine baard, een jas van bont met een maillot en puntschoenen eronder.
Bedenkelijke kindervriend
In de Sint-Nikolaas-vertellingen voor de jeugd van C. van Schaick uit 1849 stopt de heilige ook een kind in een zak. Daar blijft het alleen niet bij in deze uitgave. Eén prent maakt duidelijk wat "wie stout is [krijgt] de roe" eigenlijk betekent. Sint Nicolaas - in rode tabberd - is juist een woonkamer binnen getreden waar een vader, moeder en een zoontje aan tafel hebben gezeten. Blijkens de positie van de stoel heeft de Sint het jongetje plotseling opgetild, wat het knaapje in de hand heeft gehad ligt op de grond. Vervolgens tuigt hij de jongen duchtig af met een stok. Het jochie lijkt te spartelen onder de ferme greep. De moeder lijkt meewarig toe te kijken en de vader schijnt zijn handen te willen aftrekken zijn zoon, alsof hij altijd al heeft gezegd dat hij voor galg en rad zou opgroeien. De roe wordt ferm gegeven aan het kind. De kapoen kan in elk geval nog goed overweg met dát apparaat.
Uit de gedichten en afbeeldingen blijkt dat volwassenen het volkomen normaal vinden dat er een bisschop hun huis kan binnenvallen, om hun kroost te ontvoeren of een pak slaag te geven. Het zijn hier ook allemaal solo-acties van de Sint. Vooralsnog valt er op de aangehaalde prenten geen knecht of helpende vriend waar te nemen.
Uit de gedichten en afbeeldingen blijkt dat volwassenen het volkomen normaal vinden dat er een bisschop hun huis kan binnenvallen, om hun kroost te ontvoeren of een pak slaag te geven. Het zijn hier ook allemaal solo-acties van de Sint. Vooralsnog valt er op de aangehaalde prenten geen knecht of helpende vriend waar te nemen.
Tijd voor actie?
Het feit dat Sint Nicolaas nog altijd wordt bezongen als gecastreerde haan en dat hij nu een rood kostuum draagt wijst erop dat de figuur van oudsher wordt bespot. Hij is een twijfelachtige karikatuur. Zou dat komen omdat negentiende-eeuwse gereformeerden niet zomaar een bisschop als held mochten presenteren aan hun kinderen? Zouden zij een spitting image hebben gekozen omdat zij Sinterklaas ooit hebben willen behouden voor hún kinderen?
En: is dit alles reden om een actiegroep op te richten voor bisschoppen die zich beledigd moeten voelen? Er zijn op het moment van schrijven 28 Nederlandse bisschoppen actief. Zouden zij zich achter dranghekken moeten ophouden bij de eerst volgende intocht? Of sowieso boze katholieken? Moeten we Sinterklaas niet laten evolueren tot een daadwerkelijke kindervriend, in carnavaleske kledij, die alleen nog cadeautjes en snoep uitdeelt in plaats van kinderen in zakken te stoppen of te meppen?
Oh nee. Wacht. Die kindvriendelijke, vrolijke Sinterklaas hebben we tegenwoordig natuurlijk al.
Leuk voor iedereen
Sinterklaas lijkt me bij uitstek een feest waar we heel zuinig op moeten zijn. Sinterklaas is in die traditie veranderd van een Byzantijnse bisschop uit de Oudheid in gestaltes met korte baard, lange baard, bruine baard, witte baard en met bruine, gele, rode en witte kleren aan. Het uiterlijk van de Sint heeft dus nooit echt uitgemaakt en zelfs de achterliggende waarden zijn meegegroeid met hun tijd. En we leven nu en dat is het enige dat uiteindelijk telt. Het is goed dat het Sinterklaas-feest meegroeit met zijn tijd. Net zoals het goed is dat zijn knecht - die ook pas het vroegst te constateren valt rond 1850 in de dan al eeuwenoude traditie - ook enigszins veranderd is en nog altijd verandert. Wij leven - de hemel zij dank - immers niet meer halverwege de negentiende eeuw.
Van oudsher zijn we in Nederland erg goed in samenwerken. Dat vind ik een ongelofelijk belangrijke waarde die wij, volwassenen, onze kinderen kunnen meegeven. Dat alle kinderen welkom zijn, gewoon omdat zij zijn wie ze zijn: kinderen. En dat we dat even allemaal een beetje kunnen zijn, zo aan het einde van het jaar.
Als Sint en Piet symbool kunnen staan voor samenwerken, voor verbinding, en niet voor belachelijk, ongefundeerd geschreeuw over en weer, dan vind ik dat een groot goed. Leve Sinterklaas! Leve Zwarte Piet! We hebben alles in handen om er samen, met alle kinderen en met elkaar, een leuk feest van te blijven maken.
Klik hier voor een klein overzicht van verschillende verschijningen van Sint Nicolaas in het Rijksmuseum.
Van oudsher zijn we in Nederland erg goed in samenwerken. Dat vind ik een ongelofelijk belangrijke waarde die wij, volwassenen, onze kinderen kunnen meegeven. Dat alle kinderen welkom zijn, gewoon omdat zij zijn wie ze zijn: kinderen. En dat we dat even allemaal een beetje kunnen zijn, zo aan het einde van het jaar.
Als Sint en Piet symbool kunnen staan voor samenwerken, voor verbinding, en niet voor belachelijk, ongefundeerd geschreeuw over en weer, dan vind ik dat een groot goed. Leve Sinterklaas! Leve Zwarte Piet! We hebben alles in handen om er samen, met alle kinderen en met elkaar, een leuk feest van te blijven maken.
Klik hier voor een klein overzicht van verschillende verschijningen van Sint Nicolaas in het Rijksmuseum.