'Het is niet interessant als je een fout maakt, wat je daar vervolgens mee doet is interessant.' Dat roep ik graag. Mijn hemel, wat had ik dat alleen jaren eerder willen roepen. Maar tja, voortschrijdend inzicht gebeurt ook daadwerkelijk in het genoemde tempo: het schrijdt voort.
Fouten maken is in verreweg de meeste gevallen niet erg - uitgezonderd als er dodelijke of anderszins vreselijke gevolgen zijn. Van elke fout kun je leren, vooral van die foutjes zoals het aanslaan van een verkeerde noot in een muziekstuk, het laten vallen van een stuk taart in een Hollandse kring, het maken van een verkeerde berekening of een beslissing nemen onder de verkeerde voorwendselen. En van sommige fouten leren we nooit, zoals het stoten van je voet aan altijd dezelfde tafelpoot of het aanvaarden van een veel te hete bitterbal op een receptie. - Die krijg ik althans met moeite beschaafd weg, zeker als in conversatie.
Oh, het is niet dat ik nooit heb wakker gelegen van mijn eigen fouten. Toen ik hele dagen voor de klas stond waren ze zo gemaakt. Vooral tijdens zo’n achtste uur moest ik wel eens goed doorademen om niet een foute opmerking te maken, iets verkeerd uit te leggen of om iets te vergeten. Als je een veilig klimaat wist te scheppen met je leerlingen dan konden we alles van elkaar vergen, zeker op zo’n onbarmhartig moment van de dag. Soms, heel soms, dan lag ik wel wakker als ik een leerling onbedoeld had geraakt of als ik ‘s nachts ineens dacht aan wat ik niet had moeten vergeten.
Waar ik ook wakker van kon liggen als ik opschepperig was overgekomen op anderen. Dat ik tussen neus en lippen door iets vertelde dat ik had meegemaakt, of dat ik trots was op iets. En dan in een situatie waarin ik eigenlijk gefrustreerd was, omdat ik dáár ineens het tegenovergestelde voelde van wat ik zei.
Of het mijzelf overschreeuwen dat het wel ging. Dat heb ik wel een tijdje gedaan, terwijl ik leefde op koffie en paracetamol. Vooral in het middelbare onderwijs ging me dat snel af, want elke keer als ik dat werk te serieus nam dan knalde ik weer door zonder genoeg slaap en rust. Dan dacht ik aan al die leuke, aardige kinderen en vroeg ik me tegelijkertijd niet af of ze na verloop van enige tijd nog iets aan mij zouden hebben als ik op deze wijze door knetterde. Allicht niet, maar dat is wijsheid van achteraf.
Nu kun je heus met droge ogen beweren dat hoe je boodschap overkomt ook kan liggen aan de ander, maar daar gaat het mij niet om. Mensen interpreteren dingen op hun manier. Je kunt een liedje schrijven dat de ene draait op een bruiloft en de andere op een begrafenis. Hetzelfde liedje, andere interpretatie. Ga je niets aan doen.
Vrij snel na het moment dat ik besloot dat ik niet alles hoefde te weten is er een loden last van mijn schouders gevallen. Je doet wel je best, maar ineens in de goede richting. Gewoonlijk sta je ook stil, adem je door en ga je opmerkelijk vrolijk die kant op.
Dat ik als leraar naar iedereen altijd vergevingsgezind wilde zijn ging pas echt werken toen ik mezelf ook permitteerde fouten te maken. Dat klinkt als een cliché, maar zoals bekend bevatten clichés gewoonlijk waarheden. Ook ik heb moeten accepteren dat ik zelf verantwoordelijk ben voor elke keuze en dat zelfs elke uitkomst ooit het gevolg is van een keuze van mij, inclusief een lang spoor aan mensen die zich op een of andere manier door mij gekrenkt hebben gevoeld.
De fout als beleid
Hoe ik denk dat het niet moet heb ik ook wel eens ervaren. Als beginneling in het onderwijs. Op een school die door een vrij plotselinge toestroom van leerlingen allerijl in een grotere jas moest groeien. Er was een verwarrende cultuur van afrekenen enerzijds en aan de andere kant het afdekken van echte problemen met de zogeheten mantel der liefde.
Allemachtig, wat werd daar geklaagd door de langer zittende collega's. De leiding had geen oog voor ze. Ze spraken ze alleen als er iets fout ging. Een compliment kon er niet af. Vrijwel iedereen had in geen jaren een functioneringsgesprek gehad, laat staan een beoordelingsgesprek. Beleid werd top-down gemeld en onmiddellijk daarna gingen deze collega's hun lokalen in, om weer als vanouds hun gang te gaan. Vergis je niet, het waren over het algemeen goede leraren, met het hart bij het kind.
Ik herinner me een moment dat ik uit de les werd gehaald door een schoolleider. Op de gang kafferde hij me verschrikkelijk uit. Daarna beende hij rood aangelopen weg. En ik kon weer voor de klas, die doodstil door het ruitje naast de deur naar het tafereel had zitten kijken. Man, wat voelde ik me vervelend toen. De aanleiding was dat ik was vergeten om toetspapier in de envelop te stoppen bij een toets die ik had klaargelegd. Stom natuurlijk, maar de surveillerende collega bleek het goed te hebben opgelost door snel even een leerling naar de conciërge te sturen voor de blaadjes.
Dat deze uitvoering van beleid enige effectiviteit had kan ik niet ontkennen. Ik ben noch daar, noch elders ooit vergeten om zaken goed klaar te leggen. Had ik dat ook gedaan als de betrokken schoolleider me op een rustig moment even apart had genomen, voor mijn part een arm om me had heen geslagen en me even had gewezen op het aldaar geldende gebruik dat de leerlingen bij toetsen dingen willen opschrijven? Volgens mij was dat net zo effectief geweest.
Wat mijns inziens had geholpen was beleid dat uitgaat van het goede. Leiders die dat ook voorleven door oprecht en luidkeels te complimenteren. Door collega's zichtbaar te maken door te luisteren en pragmatisch op zoek te gaan naar oplossingen voor problemen. Door niet te focussen op boete en straf, maar op mildheid en vergeving.
De fase ná de fout als beleid
Later heb ik het in mijn persoonlijke beleid opgenomen dat met name de fase ná de als zodanig beleefde fout interessant is. Altijd is die interessanter dan de fout zelf. Als je dat voorleeft dan creëer je ook het aangename bijeffect dat mensen ook milder omgaan met jouw fouten. - Mensen die mij kennen weten dat ik bedreven ben in het maken van fouten. - Zo kun je samen een veilig en gezond klimaat maken.
Hopelijk nemen de oud-collega's in kwestie het mij niet kwalijk als ik hier een leuke herinnering aan hen noteer ter illustratie.
Een keer een grote klap achter de deur waar ik zat te werken in een knusse, gezellige dorpsbibliotheek. Een collega had net een bingospel laten vallen en alle balletjes rolden over de vloer. Alle kinderen die aan de bingo - de afsluiting van een voorleesmiddag - hadden deelgenomen waren net het gebouw uit. Na enig zoeken ontbraken alleen balletjes 15 en 31 nog. Mijn collega had inmiddels ook ergens tussen de vijftien en eenendertig keer verzucht hoe stom ze het vond van zichzelf om het spel te laten vallen.
Toen er twee jongens van bovenbouwleeftijd basisschool de bibliotheek binnen kwamen schoot ik ze meteen aan: of ze ons wilden helpen om de balletjes te vinden. Voordat we het wisten lagen de jongens op de grond en binnen een minuut waren ze gevonden. Een andere collega beloonde ze met een zakje chips (de mand met bingoprijsjes was minder interessant voor ze). Even later hoorden we een jongen nog net zeggen: ‘Ik ben echt blij dat je me naar de bieb hebt meegenomen!’
Kijk, dan kun je eigenlijk naar huis. Je dag kan niet meer mooier worden. We hebben onze collega dan ook bedankt. Als zij het bingospel niet had laten vallen, dan hadden we dat die jongen ook niet horen zeggen. De definitieve beloning was haar glimlach.
Fouten maken kan zo lonend zijn. Ze zijn gewoonlijk de inleiding naar wat beters. Een milde omgeving kan hierin helend werken. En heb je een serie fouten? Bingo.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten