Posts tonen met het label sociale media; hyves; facebook; twitter; profielsites; mediacoach; opvoeden; voorlichten. Alle posts tonen
Posts tonen met het label sociale media; hyves; facebook; twitter; profielsites; mediacoach; opvoeden; voorlichten. Alle posts tonen

maandag 19 december 2011

Doe het goed of doe het niet #2

Beste Joitske,

Natuurlijk had ik al eerder moeten reageren op jouw reactie van medio oktober op dat stuk over mediacoaches op mijn edublog. De reden dat ik dat niet onmiddellijk heb gedaan, komt omdat ik aan het nadenken ben geweest over jouw vraag. Daarnaast heb ik ook wat van jouw indrukwekkende hoeveelheid werk (zowel kwalitatief als kwantitatief!) bekeken.

Hoe dan ook: allereerst natuurlijk bedankt voor die reactie. Je vroeg je toen af hoe je ervoor zorgt hoe een mediacoach de leerling bereikt. Je zegt dit ook in het licht van de gedachte dat leerlingen vaak meer weten van internet dan een leraar. Dat laatste vind ik in die zin waar, dat het betekent dat leerlingen vooral goed weten welke trends er gaande zijn online en daaromheen.

Een gesprek dat ik vandaag had met een leerling van het Canisius College heeft mij zowat in de richting van een antwoord gebracht. Het gesprek kwam erop waarom twee leraren exact hetzelfde aan leerlingen kunnen zeggen, maar waarom leerlingen het van de ene wel aannemen en van de andere niet. De leerling kon daar niet onmiddellijk goed antwoord op geven en daarom begon ze mij en een collega als voorbeeld te nemen. Aan mij kon ze zien dat ik ook een leven had naast school, zei ze, en blijkbaar was dat een geweldig argument voor het serieus nemen van mijn uitingen. Met dat leven bedoelde ze op mijn bestaan als onderzoeker en public speaker enzo. Een andere collega had dat allemaal niet en daarom had ze blijkbaar afgedaan.

Nu vind ik het principieel onjuist om collega’s af te vallen. Daarnaast vond ik dat mijn leerling - een beleefde, intelligente meid - bepaald ongelijk had. Ik heb allereerst betoogd dat mijn aller- allerbelangrijkste ambitie is om een goede vader en echtgenoot te zijn; dan komt er een tijdje niets en pas dan komen alle andere mensen en zaken. Van de door haar bedoelde collega weet ik dat ook zij precies de bedoeling heeft om voornamelijk een goede moeder te zijn en dat ze daarnaast parttime werkt als - in mijn ogen een zeer degelijke - docent. Ja, zo had mijn leerling dat nog even niet bekeken.

Afijn, waarom zeg ik dit allemaal? Dit gesprek was namelijk ook een soort aanleiding om antwoord te geven op jouw vraag. Volgens mij moet die nog enigszins in mist gehulde formulering drie zaken bevatten. Hieronder zal ik sowieso proberen zo helder mogelijk te zijn.

Leerlinggericht
Naar mijn mening is het allerbelangrijkste goed van je leraarschap wat men met een mooie term omschrijft als pedagogisch klimaat. Dat houdt voor mij in dat je zorgt dat regels geen issue zijn - want duidelijk - en dat je ervoor zorgt dat elke leerling het gevoel heeft om in voldoende mate erkenning te krijgen van jou. Je zult dus voortdurend in gesprek moeten zijn en blijven met je leerling en daardoor kom je te weten wat hem drijft en op welk niveau je moet inhaken om enige lesstof te laten beklijven in zijn systeem.

In die gesprekken ben je eigenlijk vaak coach, dus het uitnodigen van zelfreflectie is het voornaamste doel. In alle jaren dat ik leraar ben heb ik gemerkt dat op elk niveau dat ik lesgeef of heb lesgegeven - en dat is inmiddels van mbo-niveau 2 tot universitair - een leerling/cursist/student het zeer op prijs stelt als er af en toe even met iemand gespiegeld kan worden over alles wat een gemoed kan bezighouden. Opmerkelijk vaak zijn dat zaken die toekomstgericht zijn en bijzonder vaak zijn internetgerelateerde zaken niet een issue; verhoudingsgewijs dan. Daar ga ik graag even voor zitten en dat betekent dat ik nogal eens in een leerling investeer in een tussenuurtje, op de gang of in een pauze. (Dan vraag ik wel eens of de leerling (etc.) in kwestie het erg vindt of ik een boterhammetje eet. Dat laatste beschaafd natuurlijk - ik kan mij herinneren dat ik als leerling zelf wel eens afgeleid werd door schrokkende omnivoren die onstuimige oerbroden te lijf gingen tijdens een gesprek met mij. De inhoud van die gesprekken staat mij dan ook niet meer bij.)

Levenservaring
Ik houd altijd maar voor ogen dat ik de volwassene ben (bij leerlingen) of bepaalde ervaringen méér heb (bij studenten én bij leerlingen). In het geval van het mediawijze gebeuren betekent dit dat ik mij graag laat voorlichten door leerlingen wat hen bezighoudt, drijft of motiveert. Dit geldt dus ook voor alles wat met internet te maken heeft.

Waar je als leraar überhaupt meer ervaring mee hebt is met het verwerven en verwerken van informatie. Leerlingen worden overspoeld door een voortdurende lawine van gewenste en ongewenste gegevens en haast automatisch ontwikkelen zij een soort mechanisme om daarin onderscheid aan te brengen. Omdat die een soort onbewust proces is, hebben zij juist behoefte aan begeleiding daarin van een volwassene.

Natuurlijk komen veel van hun leraren uit de tijd van de krant, de televisie met twee netten en - ten gunstigste - iets als een Commodore 64. Die mensen hebben in elk geval als voordeel gehad dat ze het informatieve kaf van het koren hebben kunnen scheiden onder rustigere omstandigheden dan het kroost dat aan hen is toevertrouwd. Een beetje hbo- of wo-opleiding heeft dat proces dan ook zeer bewust - dus overdraagbaar - moeten maken. Jouw held Clay Shirky verwoordt dit alles inderdaad bijzonder mooi: “It’s not information overload, but filter failure.” En in het artikel waarin je zijn citaat aanhaalt geef je zelf al bruikbare tips.

Dichtbij jezelf
Toch denk ik dat vooral vermeld moet worden dat het verstandig is om je hand niet te overspelen. Hoewel ik op de instellingen waar ik werk te boek schijn te staan als een voortrekker, vind ik mijzelf een afwachtend type. Bij een nieuwe gadget hol ik niet automatisch naar de winkel, maar ik wacht even af of het ding sowieso doet wat is beloofd en daarnaast vraag ik mij gaande die hele periode van betrachte rust af of het apparaat iets positiefs toevoegt aan mijn toch al zeer rijke bestaan. Zo niet, dan ga ik niet voor de heb, maar dan besluit ik bewust om niet tot aanschaf over te gaan. Ik heb dan ook geen iPad of iPad-achtigheid, omdat ik die niet aanvullend genoeg vind ten opzichte van mijn laptop, mijn Androidmobiel of mijn PSP. (Dit stukje typ ik op een fijn netbookje; daar kun je gewoon lekker op schrijven.)

Die afwachtende houding heb ik ook ten aanzien van internetontwikkelingen. Ik ben niet voortdurend naarstig op zoek naar de nieuwste ontwikkelingen en trends. Via Edublogs en aanverwante sites verneem ik vanzelf wel welke zaken beklijven en van leerlingen hoor ik dergelijke verhalen ook wel. Maar goed, ik ben dus wel op de hoogte van wat er zo ongeveer speelt, maar ik heb nogal eens een avondje waarop ik niet uitgebreid mijn Google Reader zit te lezen. In jouw mooie presentatie Sociale media & voortgezet onderwijs zie ik ook verscheidene icoontjes waarvan ik nog geen vermoeden heb wat erachter steekt. Toch voel ik ook niet onmiddellijk de behoefte om als een bezetene die veelheid te gaan opzoeken.

Mijn behoefte om mij te manifesteren via sociale media is dan ook puur gedreven door eigenbelang en gemakzucht. Ik heb lang geaarzeld of ik wel ging deelnemen aan Facebook, maar inmiddels is het een dagelijkse procedure geworden om in enkele oogopslagen te zien wat allerlei mensen om mij heen bezighoudt. Wel ben ik zelf erg voorzichtig in het plaatsen van persoonlijke zaken, omdat ik niet wil dat er interferentie optreedt met een van mijn publieke bezigheden.

Ik heb wel eens collega’s meegemaakt die probeerden om hun populariteit te vergroten door deelname aan Facebook. Die kwamen van een koude kermis thuis, omdat ze mijns inziens twee fouten maakten: allereerst dat je als leraar populariteit moet nastreven. Ik denk dat je moet nastreven om zo goed mogelijk te zijn in je vak en dat daaruit een soort respect moet voortvloeien. Populariteit is ongrijpbaar dus daarin moet je niet willen investeren. Ten tweede denk ik dat Facebook - bij intelligent en voorzichtig gebruik - nagenoeg niets toevoegt aan de communis opinio ten opzichte van jou. Onbarmhartig geformuleerd: als leerlingen jou in real life een malloot vinden, dan vinden ze dat ook van jouw virtuele zelf.

Kortom, de enige reden waarom je gebruik maakt van digitale communicatiemiddelen is om beter bereikbaar te zijn én om de jouw toestromende informatie beter te kanaliseren. Logischerwijs betekent dit dat je zelf de regie krachtig in de hand moet houden al zit ook hier het geheim ‘m in een goede voorbereiding en afbakening. Blijf dus dichtbij jezelf.

Joitske, ik zal nog vast vanalles zijn vergeten te melden nu, maar op deze site heb ik al heel wat van de hierboven genoemde terreinen verkend. Hopelijk neem je mij niet kwalijk dat ik in deze vorm antwoord op jouw vraag geef, want ik hoop dat andere mensen ook kunnen bijdragen aan deze interessante discussie over hoe wij ons online kunnen manifesteren en onze leerlingen (etc. etc.) daarbij kunnen ondersteunen. Nogmaals bedankt voor jouw aandeel hierin en bedankt dat ik deze reactie mag plaatsen zo.

De beste wensen voor 2012 voor jou en voor iedereen die onderwijs, cultuur en wetenschappen een warm hart toedraagt!

zondag 9 oktober 2011

Mediacoachen: doe het goed of doe het niet

Toen ik op de middelbare school zat - ik meen in de tweede klas - werden de lessen ergens ooit twee middagen onderbroken voor een project met de omineuze naam revo, wat stond voor relationele vorming. Die titel bleek een eufemisme te zijn voor seksuele voorlichting. Met de hele klas zaten we in een kring, samen met een lerares die in onze ogen hoogbejaard was. Waarschijnlijk was deze dame ingehuurd om elke natte puberale jongensfantasie met geweld in de kiem te smoren. (Bij gebrek aan internet moesten wij het doen met een levendig voorstellingsvermogen, maar ja, je zag nog liever je ouders 'het' doen, dan haar...)

Hoe dan ook, veel lol hebben we niet gehad aan deze overdracht. Lusteloos zaten we van de prikkelloze werkbladen op de klok te kijken, sleurden wij ons door de AIDS-spot met die bij heen en bij het doorgeven van de voorbehoedsmiddelen had zelfs niemand nog de puf om de condoom op te blazen. Wat een feestje had kunnen zijn, werd een totale misère. Volgens mij heeft de school dit project niet lang op deze manier afgedraaid en is het zelfs kort daarna geheel verdwenen. Dan hadden ze het maar meteen goed moeten aanpakken, of niet.

Sinds vorig leerjaar springen ineens overal mediacoaches tevoorschijn. Dat vind ik absoluut een interessante ontwikkeling, maar ik ben nog wat voorzichtig of deze mensen in alle gevallen hun nut gaan bewijzen. De goede collega's daargelaten, ik heb horen zeggen dat veel scholen werknemers hebben laten opleiden die tijdens de cursus voor het eerst actief aan de slag zijn geweest met sociale media. Achter mijn schrijven zit deze keer geen wetenschappelijk onderzoek, maar de gedachte dat onvoldoende gekwalificeerde mensen voor een groep staan vind ik erg storend. Dan heb ik het niet over het feit dat zo'n cursus geen goede kwalificatie zou opleveren, maar meer over de mens zelf. Nogmaals, de goede mensen bedoel ik niet.

In mijn lessen Nederlands praat ik geregeld over sociale media, ik spreek leerlingen aan op hun digitale gedrag, ik probeer zelf een rolmodel te zijn en ik speel zelf met profielsites. Toch heb ik daarvoor geen cursus gevolgd, al houd ik de zogenaamde vakliteratuur wel bij. Hoe dan ook, ik gebruik vooral mijn gezonde verstand en ik roep mijn leerlingen dagelijks op hetzelfde te doen. Aardig detail: de meerderheid van mijn studenten op de lerarenopleiding blijkt desgevraagd net zoals ik te handelen. Van hen en van allerhande collega's door de provinciën heen weet ik dat hun leerlingen hen doorgaans serieus nemen als zij hierover communiceren met elkaar.

Ik ben bang dat een mediacoach die intrinsiek niets heeft met sociale media of onvoldoende ervaring heeft op dit gebied voor aap komt te staan. Het ergste vind ik misschien nog wel dat deze collega dat waarschijnlijk met de allerbeste bedoelingen gaat overkomen. Hopelijk heb ik het verkeerd.

Daarnaast geloof ik er niet in dat lespakketten echt helpen in dit geval. Wat ik tot nog toe aan materiaal en ideeën heb gezien, vind ik wat oubollig overkomen. Zo is de inmiddels bekende Suske en Wiske-strip (over oubollig gesproken) De sinistere site in groten getale over het puberende publiek uitgestort, waarin Suske en Lambik met de teletijdmachine op internet worden geflitst, om daar te surfen in surfkleding en met een surfplank, geheel voorzien van een webcam met ingebouwde gsm. Ik ben dan benieuwd wat voor mobieltje de maker heeft; die heeft vast nooit pingende kinderen gezien tijdens de les. Suske en Wiske behoort voor veel leerlingen tot dezelfde folklore als de kaasschaaf en de flessentrekker (overigens, ook voor veel Vlamingen, heb ik begrepen). - In De gamegoeroe gamet Suske met zo'n joystick waarmee ik in de jaren 1980 mijn Commodore 64-spellen aanstuurde... -

Daarnaast heb ik ook al eens gehoord van een lessenreeks waarin leerlingen samen een Hyves-pagina moeten maken. Over Hyves ben ik overigens altijd zeer te spreken geweest. Onder mijn leerlingen zie ik in elk geval allereerst de trend dat velen de overstap wagen naar Facebook. Toen ik dit voornemen van lesplanmakers voorlegde aan enkele onderbouwers, hoorde ik vooral allerlei achterdocht; binnen enkele seconden werd ik in de verdediging geduwd om uit te leggen waarom zoiets géén tijdverspilling zou zijn. Pubers onderhouden nu eenmaal hun eigen profielsites; dát is leuk en onvrijwillige toestanden zijn dat - in hun optiek - hoogst zelden.

Dit alles laat onverlet dat elke professional mijns inziens weet moet hebben van de ontwikkelingen op het gebied van sociale media. Bij voorkeur experimenteert elke collega ook met Twitter, Facebook, Google+ en met alle zaken die er vandaag nog meer zijn en die er morgen verschijnen. Dat dit een voortdurend proces moet zijn, staat voor mij buiten kijf. Daarbij blijft het belangrijkste uitgangspunt dat de docent degene is die vooral levenservaring voor heeft op zijn leerlingen en dat gezond verstand gaat boven alles. Omgaan met sociale media hoort voor mij inmiddels absoluut bij een professionele arbeidsopvatting, moge dat duidelijk zijn.

Iedereen weet dat het voor een organisatie niet mogelijk is om alle werknemers ineens ten positieve te veranderen. Je kunt hooguit aanmoedigen en voorlichten. Je moet accepteren dat er - zoals altijd - er voortrekkers zullen zijn en deze mensen moet je faciliteren om de dagelijks opgedane ervaringen voor het welzijn van leerlingen en collega's in te zetten. Daarbij komt dat de werknemers op een school voornamelijk leraren zijn en het is een publiek geheim dat deze over het algemeen nu eenmaal wat koppiger zijn dan andere arbeidspopulaties.

Dat betekent dus dat een leraar zich constant bewust moet zijn van wat leerlingen bezighoudt - en dat is niets nieuws. Een leraar moet alert zijn op welke gevaren een leerling kan lopen, zonder daarbij zelf onethisch gedrag te vertonen. Tot slot moet een docent altijd en altijd in gesprek blijven met de leerling om deze het gevoel te geven dat die veilig is, omdat hij een geïnteresseerde en ervaren volwassene is die weet waarover hij praat.

Wat je natuurlijk moet voorkomen is dat jouw bemoeienis - want dat is het - met het sociale gedrag van een leerling leidt tot een moment van vervreemding. Voorlichten is niet zinvoller dan het altijd in gesprek blijven. Zonder jou zal een leerling zich toch wel wagen aan sociale media, het al dan niet opblazen van een condoom of het lezen van een Suske en Wiske-strip.