vrijdag 1 maart 2019

VU elimineert neerlandistiek. Wat is de juiste vraag?

Dat de Vrije Universiteit heeft aangekondigd de opleiding Nederlandse taal- en letterkunde te sluiten roept allerlei vragen in mij op. Voor zover je als mens niet stiekem altijd in opperste verwarring bent, ben ik dat hierover wel. De vragen die in mij opkomen gaan alle kanten op. En: zijn het wel de juiste vragen? Is er een hamvraag? Wie het weet mag het zeggen.

Is de sluiting het voorteken van naderend onheil? Of is het het gevolg van een algehele neergaande lijn? Is het erg dat de VU stopt met neerlandistiek? Zo ja: hoe erg? Zo nee: wat nu?

Is de sluiting de schuld van bestuurders? Van hun opvattingen over gezonde bedrijfsvoering? Zijn het wel de juiste bestuurders? Klopt de lat waarlangs zij de neerlandici en de hun studenten meten wel?

Ligt het aan de neerlandici zelf? En wacht neerlandici aan andere universiteiten niet hetzelfde lot? Is de structuur van tijdschriftartikelen, congressen en symposia aanlokkelijk genoeg voor nieuwe generaties studenten? Liggen de eisen voor de kwaliteit van de schrijvers en sprekers niet te hoog of juist te laag? Hoe verhouden ze zich tot die van andere wetenschappen? Zijn de onderzoeksvragen nog prikkelend genoeg? Is de samenwerking met andere wetenschapsgebieden hecht genoeg en zo ja, stimulerend genoeg en duurzaam genoeg? Wordt er niet teveel geklaagd op de Pleijs en Van Rossems die de alfawetenschappen voor een breed publiek toegankelijk maken? Waar zijn de Ionica Smeetsen, Freek Vonks, Diederik Jekels en Lieve Scherens van de alfawetenschappen?

Hebben de alfawetenschappen en vooral de neerlandistiek een imagoprobleem? Betawetenschappen vertegenwoordigen volgens mij misschien wel de weg naar voren en alfawetenschappen de weg naar binnen. Hebben de humanoria in het huidige tijdsgewricht met consumentisme en neoliberalisme nog enige marktwaarde? Zo ja: welke? Zo nee: wat dan? Moet het vak Nederlands wel sexy zijn? Is de weg naar binnen überhaupt sexy? Of kunnen we spectaculaire proefjes verzinnen? Wat is dan het alfa-equivalent van de colafles en het muntsnoepje?

Is de teloorgang van de neerlandistiek niet ook te wijten aan het onderwijs? Is het werken als leraar Nederlands wel aantrekkelijk genoeg voor de nieuwe generaties? Ligt het niet aan de versnippering van het literatuuronderwijs sinds de jaren '90? Is het vak niet te veel een servicevak geworden sinds de Tweede Fase? Of ligt de schuld bij het basisonderwijs, waar zinsontleding en spelling niet meer met de nadruk werd gegeven van dertig jaar geleden?

Ligt het aan de ouders? Aan die ouders die hun kinderen dwingen om te kiezen voor zogenaamd 'veilige studies' en N-profielen? Bieden die garanties op betere banen? Klampen zij zich niet teveel vast aan zekerheden die niet bestaan? Zijn hun kinderen niet te bang gemaakt om hun geluk te zoeken daar waar het ligt?

Is het de schuld van al de politici? Hebben zij niet teveel aangestuurd op loonmatigingen vanaf de jaren '80? Hebben zij niet teveel aangestuurd op financieringssystemen waarin goede voorstellen kunnen worden afgewezen op een gebrekkige presentatie? Verhullen deze systemen niet dat er structureel te weinig wordt geïnvesteerd in de wetenschap, zoals veel wordt gezegd? Is het de schuld van die politici die enerzijds hun mond vol hebben van Nederlandse cultuur, maar desgevraagd niet weten waarover ze het hebben? Of dat ze iets stamelen over de hobby van een loodgieter? Of ligt het aan hun kiezers die hen het mandaat gaven?

Ligt het niet ergens een soort van aan ons allemaal?

Ik pretendeer niet de juiste vragen te stellen. Maar stel dat er wel wat juiste vragen tussen zitten: wat moeten de antwoorden zijn? Ik pretendeer ook absoluut niet die te weten. Wat mij betreft moeten we die dan snel gaan zoeken met elkaar, voordat we zaken verliezen die ons dierbaar zijn of zouden moeten zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten