zaterdag 16 februari 2019

De wondere wereld van de bibliotheken

De iets meer dan driekwart jaar die ik nu in bibliotheekland ronddwaal geeft me nog altijd het gevoel dat ik een soort Alice in Wonderland ben. Wie nog altijd het beeld heeft van een stoffige bende met strenge bibliothecarissen die voortdurend fronsend om stilte verzoeken komt bedrogen uit. Ik heb nog niet eerder een zo dynamische bedrijvigheid gezien als in de bibliotheek. En ik heb een mensenleven in onder meer het onderwijs rondgelopen, dus dat zegt wat (vind ik).

Wat maakt dat bibliotheekwezen dan zo dynamisch? Om dat inzichtelijk te maken gebruik ik de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (2015). Naar mijn mening is dat de tofste bibliotheekwet ter wereld. In bijvoorbeeld Duitsland, Engeland of België wordt de bibliotheek nog altijd in de culturele hoek gestopt. In Nederland is dat niet het geval, want de Wsob maakt dat de bibliotheek dienstbaar kan zijn aan de hele samenleving en vanuit een ruimer kader. Traditioneel valt de bibliotheek onder de wethouder cultuur in je gemeente, sinds de Wsob valt de bibliotheek onder het gehele college van burgemeester en wethouders (en dat besef dringt inmiddels ook druppelsgewijs door in de raadhuizen).

Het ruimere kader van de Wsob tracht ik in beeld te brengen met de mindmap hiernaast (klik erop om hem te vergroten). De vijf hoofdwegen vertegenwoordigen de vijf wettelijke functies van de Wsob. (Als leidend gebruik ik de wijze waarop bibliotheken verantwoording moeten afleggen aan de KB, even los van enkele inhoudelijke onvolkomenheden). In het midden staat de bibliothecaris, in mijn persoonlijke optiek de spil van het geheel.

Collectie staat centraal
Volgens mij staat de collectie van de bibliotheek niet alleen meer voor de boeken en materialen die er te vinden zijn. Minstens zo belangrijk is de bibliothecaris. Die moet van heel wat markten thuis zijn, want je moet zowel kennis hebben van de zaken die je in huis hebt, als van de wereld om je heen, als je bibliothecaris wil zijn. Van binnenuit ben je bezig met je boeken en materialen, van buiten uit ben je verbonden met je netwerk. Community librarian heet je dan, volgens bibliotheekwetenschapper David Lankes, die er verschillende fraaie boeken over heeft geschreven (zij het vanuit Amerikaans perspectief).

Vanuit de vijf functies van de Wsob doe je je werk. Je moet maar eens de website van de eigen bibliotheek bekijken. Je zult alle activiteiten kunnen herleiden tot een van de vijf:


  • Kennis en informatie: waarbij je naast lezingen kunt denken aan trainingen voor bijvoorbeeld werkzoekenden, of mensen die moeite hebben met het lezen van bijsluiters, het invullen van belastingformulieren of speciale colleges voor kinderen. Voor universiteiten is de bibliotheek een liefdevolle omgeving voor promovendi die hun diep doorwrochte onderzoeksresultaten willen delen met niet-vakgenoten.
  • Educatie en ontwikkeling: van oudsher werken bibliotheken en onderwijs graag samen. Tegenwoordig is een belangrijk deel van de activiteiten van de bibliotheek het ondersteunen van scholen op het gebied van mediawijsheid en informatievaardigheden. Bovendien zijn Taalhuizen een zichtbare manier waarop bibliotheken Nederlands- en anderstaligen helpen bij het verbeteren van hun taalvaardigheden. Hier is de bibliotheek gewoonlijk een van de leden van een netwerk waarin scholen, bedrijven, welzijns- en andere organisaties samenwerken.
  • Kennismaken met literatuur en leesbevordering: dit is de traditionele tak van de bibliotheek en het is geen wonder dat hier de meeste activiteiten te noteren zijn. Zowel binnens- als buitenshuis ondersteunt de bibliotheek allerlei mensen van onderwijs tot leesclub.
  • Ontmoeting en debat: het is vrij logisch dat je in een bibliotheek mensen kunt ontmoeten. Van eminent belang is hierbij het gebouw geworden. Daar moet de heilige drie-eenheid koffie-wifi-stroom aanwezig zijn, zodat je langdurig kunt studeren, lezen of kletsen. Plaatselijke politici en ondernemers kunnen hier in debat gaan met wie wil meedoen.
  • Kunst en cultuur: op allerlei manieren kan de bibliotheek de burger laten kennismaken met kunst en cultuur. Gewoonlijk gebeurt ook dit met alle andere culturele organisaties in de gemeente. Regelmatig staat er ook wel een aardige lezing op de agenda.
Een spin
Op de mindmap staan allerlei losse woorden tussen de lijnen. Hier heb ik voorbeelden van de vele organisaties gestrooid uit het sociale netwerk van de bibliotheek, in algemene zin dan. Hiermee probeer ik duidelijk te maken dat de bibliotheek een logische partner is geworden voor zo'n beetje elk bedrijf of instelling dat of die op zoek is naar bruikbare informatie. 


Wel moet gezegd worden dat het beeld dat je bij het woord bibliotheek hebt sterk afhankelijk is van de visie van de koepel waartoe je bibliotheek behoort. Sommige koepels werken met veel vrijwilligers op de vloer en meer ambulante programmeurs, andere hebben juist liever weer de inhoudelijk sterke bibliothecaris. Je gang naar een bibliotheek zal in elk geval vrijwel niet teleurstellend moeten zijn.

Ik vind het maar een wonderlijke wereld, het Nederlandse bibliotheekwezen. Deze mindmap is maar het topje van de ijsberg. Er valt nog meer dan genoeg te ontdekken. Voel je dan ook vrij om me daarbij te vergezellen.

zondag 3 februari 2019

Vrouwen en kinderen eerst? Moet dat?

Een aardige en soms confronterende manier om te bestuderen hoe seksistisch je bent is om een Ambivalent Sexism Inventory Test te doen (tevens wellicht goed voor je Engels). Dat gedachtegoed komt voort uit de Amerikaanse psychologie (Glick & Fiske) uit de jaren 1990. Het idee is dat verreweg de meeste mensen onbewust en onbedoeld seksistische opvattingen hebben. In de test kun je reageren op uitspraken als 'Vrouwen worden graag positief gediscrimineerd, maar vermommen dat als gelijke rechten', 'Je bent pas een vent als je de liefde hebt van een vrouw' of 'Bij een ramp moeten vrouwen verplicht eerder gered worden door mannen'.

Deze theorie is niet los te zien van het invloedrijke Gender Trouble (1993, als Genderturbulentie geredigeerd in onze taal te lezen) van de Amerikaanse filosoof Judith Butler. Zij stelt dat wij allemaal genderneutraal ter wereld komen. Onze opvoeding, cultuur en maatschappij leert ons vervolgens dat we een bepaald geslacht hebben en dat daar een bepaald gedrag bij hoort. We kleden meisjes in jurken, laten ze met poppen spelen en jongens dragen broeken en worden geacht op avontuur te gaan. Van Butler's ideeën uit is de hele queer theory ontstaan die alle vormen van gender vanuit een filosofisch kader verklaren en plaatsen.

Wat we onze kinderen voorschotelen
Als ik me even beperk tot kinderboeken, dan heb ik het idee dat we over de hele breedte zeker meer verhalen kunnen lezen waarin jongens en meisjes samen optrekken en er geen grote 'genderturbulenties' zijn. We kunnen met een gerust hart heel wat kinderboeken aan onze kinderen voorlezen of door ze laten lezen. Toch meen ik dat er juist op het onbewuste niveau nog wel wat terrein te winnen is.

Nu beperk ik me nog wat verder, namelijk tot drie kinderboeken uit 2018, die momenteel met een ster te lenen zijn bij de meeste openbare bibliotheken. Het zijn alle drie prachtige uitgaven, met de nodige aandacht en zorg geschreven en geïllustreerd. Met de Ambivalent Sexism Inventory in mijn achterhoofd heb ik bij deze stomtoevallige selectie (deze drie waren op het moment van uitzoeken niet uitgeleend) zonder langer dan enkele minuten te zoeken wat bevindingen gedaan. Die som ik even per titel op.

Bakken met Jill | Jirn Schirnhofer
De creatieve en vrolijke Jill Schirnhofer is een groot idool van mijn dochters. Terecht, want ze schudt ogenschijnlijk gemakkelijk indrukwekkende tekeningen en friemelornamenten uit haar mouw en alles wat zij maakt ziet er meteen geweldig uit. We kunnen het de auteur misschien niet kwalijk nemen, maar in de marketingteksten wordt duidelijk dat het boek is 'bedoeld voor meiden die graag net zulke mooie en lekkere dingen willen bakken'. Je zou maar een jongen zijn die graag cupcakes wil versieren met glitters en chocola.

Juf Braaksel en de magische ring | Carry Slee
Carry Slee mag inmiddels een begrip worden genoemd in de wereld van het kinderboek. Deze laatste toevoeging aan haar grote oeuvre is een gelaagd verhaal over een basisschool waar een een leuke, jonge lerares wordt geteisterd door een vreselijk, oud wijf dat schoolhoofd is geworden, juf Brakel, 'Braaksel'. Een soort Bulstronk light naar mijn smaak.

'Ik heb een nieuwe regel ingesteld,' zegt juf Brakel. 'Hij komt ook op het scherm in de hal te staan, maar ik licht het toch nog even toe zodat er geen misverstand ontstaat. Vanaf nu worden hier op school geen verjaardagen meer gevierd. Die onzin kost alleen maar tijd. Met zingen voor de jarige en vertellen wat de jarige heeft gekregen en het trakteren, zijn jullie op zijn minst een kwartier kwijt. En dat gemiddeld 30 keer 15 minuten. Daan, hoeveel minuten zijn dat?'

Hoe dan ook, de duivel wordt niet genoemd, maar ook hier meen ik weer een onbewust, gedateerd verhaalmotief te zien. Slee had ook kunnen kiezen voor een ervaren, oudere schooljuf die in conflict raakt met zo'n management-kantoortaal-bullshitbingo-dame van midden dertig.

Kan Dr. Proktor Kerstmis redden? | Jo Nesbø
Ook hier een uiterst vermakelijk kinderboek, dit keer met allerlei kleine kleurenplaatjes tussen de regels door. Mijn negenjarige zelf was hier uiterst content mee geweest, als het toen al had bestaan. Toch lees ik vrij voorin (ik ben zo verstandig geweest het paginanummer niet op te schrijven, maar het is onder de 20, meen ik):

'Toen ik (= Bulle. MW) op poolexpeditie ging, zette ik mijn eigen leven op het spel en dacht maar aan één ding.' Hij stak een ongelooflijk klein wijsvingertje in de lucht. 'Vrouwen en kinderen - oké, vooral vrouwen - redden van de kou en de honger. Met eenvoudige hulpmiddelen. [...]'

Tijd voor discussie?
Kan het allemaal kwaad, die onbewuste verhaalmotieven? Weet ik niet. Ik ben geen expert. Wel vallen ze mij op. Wel komen de vragen in mij op wat we met dit soort dingen moeten als opvoeder, als pedagoog, als collectioneur. Als vader van twee dochters die in toenemende mate kritisch zijn vind ik het wel fijn om zelf zo bewust mogelijk met deze materie om te gaan. Met wat ze lezen, wat ze zien op tablet en tv en met het speelgoed dat ze al dan niet wordt opgedrongen. Wie het weet mag het in elk geval zeggen.