woensdag 5 februari 2020

Over schijt aan de kinderen en bevroren rolfluïditeit

Chantal in actie
Was het nou Jeroen (32, gefingeerde naam) die zei: 'Ja, eh. En nou?' of het personage Chantal dat hij speelde? In het verhaal dat we met zijn collega's aan het vertellen waren via Perikelen, een serieus tafelrollenspel, gebeurde iets waardoor Jeroen bevroor. Of was het toch Chantal? Bovendien: de andere vier deelnemers waren eveneens in verwarring.

Jeroen had zich voorgesteld als ICT-specialist, bouwer van complexe systemen, ethisch hacker in zijn vrije tijd en speler van Final Fantasy XIV. Hij vertelde alleenstaand te zijn en te wonen in een ruim appartement. Vrij voorin de kennismaking vertelde hij ook nog graag pastagerechten te eten, want die waren eenvoudig te maken.

Ik had hem het personage Chantal gegeven, een freelance schrijver was van webcontent. Het bedrijf waarin de andere personages werkten was haar belangrijkste opdrachtgever en ze was heel gedreven, efficiënt en scherp. Haar moederschap zag ze hoe dan ook als haar belangrijkste functie in het leven, naast haar relatie met de vader van de twee.

Waarheen leidt de weg?
En toen ging de telefoon van Chantal. De personages stonden op precies het punt om, bewapend met allerlei scherpe en zware kantoorartikelen, af te dalen in een avontuur in een Arthuriaanse fantasiewereld. Of Chantal naar school wilde komen, want één van de kinderen was hard gevallen en moest naar het ziekenhuis.

Vrijwel synchroon aan het bevriezen van Jeroen barstten de adviezen los. De vader moest maar gebeld worden. De groep kon niet in de steek gelaten worden. Het mysterie moest opgelost worden. Voor Chantal zelf lagen er fraaie beloningen in het verschiet. Schijt aan de kinderen!

Normaal gesproken wil ik alles oplossen in game, in het verhaal. Het losgebarsten tumult en de radeloosheid aan de andere kant maakten dat ik alles even stillegde. Ik vroeg Jeroen wat er in hem omging. Hij zei: 'Ik weet het niet.'

'Je moet gewoon ...', hielp een collega.
Ik vroeg de collega of deze opmerking van hemzelf kwam of van zijn personage. Toen was hij ook stil.

De opdrachtgever had een klein team aan ICT'ers aan mij overgeleverd die hij empatischer wilde laten zijn. Hij had begrepen dat tafelrollenspellen daaraan kunnen bijdragen. Of ik niet iets voor deze mensen had liggen.

Vervolgens hebben we een interessant groepsgesprek gehad over wat in de methode-Lewis (Deep democracy) rolfluïditeit wordt genoemd. Dat je ervaart dat je op hetzelfde moment verschillende rollen hebt en moet omgaan met de emoties die daarbij horen (blij, want het avontuur lonkt plus bang, want je kind heeft iets). Als mens hebben we allicht verschillende rollen (collega, vriend, ouder, kind, klant). In groepsverband hebben we juist weer snel de neiging om onszelf of elkaar te reduceren tot één rol: jij bent toch blij? Jij bent toch die lolbroek?

De deelnemers buitelden over elkaar heen met voorbeelden. Ze putten uit hun eigen leven. Hoe ze wel eens vrienden hebben laten zitten voor iets wat op hun werk voorrang zou moeten hebben. Dat ze vroeger hun eigen moeder wel eens de schrik hadden aangejaagd met een vreselijke valpartij.

Die ervaringen vroeg ik ze vervolgens mee te nemen naar hun personages. Ze mochten in de beschrijvingen wat dingen opschrijven die wat meer diepgang gaven op dit gebied. Een minuut of drie hebben ze wat steekwoorden genoteerd.

'Schijt aan de kinderen,' zei Jeroen toen. 'Yes!', riepen de anderen. En we continueerden ons verhaal.

Het was een eerste bijeenkomst.


zaterdag 9 november 2019

Kies zelf je avontuur: daarom een e-book!

E-books kunnen veel meer zijn dan een kille schermvariant van zo'n lekker geurend, papieren boek. Dat wil ik laten zien met Hendrik, de hertog van Brunswyk. In dat boekje kun je zelf kiezen welke stappen je personage zet. Soms leidt dat tot een buitengewoon nare afloop, soms het tegenover gestelde.

Op je mobiel, tablet of e-reader werken de links. Zo kun je met je vinger je keuze maken. Ik stel me voor dat dit leuk is in alle situaties wanneer je toch op je schermpje staart. Want dat doen we bijna allemaal heel veel, eerlijk is eerlijk.

De basis van de tekst is keiharde literatuurwetenschap. Over hertog Hendrik zijn vanaf de middeleeuwen in het hele Hanze-gebied vertellingen ontstaan over zijn avonturen: prozaromans, ballades, historieliederen en gedichten in het Hoogduits, vroegmoderne Nederlands, Deens, Zweeds en Tsjechisch. Ze vertellen ongeveer hetzelfde, maar op allerlei manieren. In de ene vertelling vreet de hertog zijn ridders op, in de andere hakt hij de kop af van een monster en in weer een andere de staart.

Al die vertellingen heb ik in stukjes geknipt en ver- of hertaald. Die heb ik samengevoegd tot een Follow Your Own Adventure. Achterin geef ik een kleine verantwoording, een bespiegeling en een overzicht van alle bronnen.

Literatuurgeschiedenis is leuk en relevant. Daarvan wil ik met dit interactieve, speelse e-boekje getuigen. Gamification ontmoet letterkunde. Pretentie? Plezier voor de hele familie nu de dagen korter worden.


maandag 4 november 2019

Spelen negatief? Het is maar hoe je de term gebruikt

Hoe komt het toch dat het werkwoord 'spelen' voor allerlei mensen een negatieve betekenis krijgt? Ik vraag het me vooral af omdat onderzoeken unaniem positief zijn over het enorme palet aan positieve uitkomsten van het goed toepassen van gamificatie. Waar zouden de vooroordelen vandaan komen?

In een lied uit de negentiende eeuw krijgt een soldaat op zijn kop van zijn majoor omdat hij een kaartspel heeft meegenomen naar de kerk. Kaarten werden ook toen veelvuldig gebruikt om te gokken en ongebreideld gokken levert gewoonlijk problemen op. Dat was toen al bekend en dat is nu nog zo. Een goede officier ziet zijn rekruten liever niet met een pak speelkaarten rondlopen en al helemaal niet in de kerk.

De soldaat leert hem dat het kaartspel voor hem een vehikel is om te overdenken wat men gewoonlijk pleegt te overdenken in de kerk. Als eenvoudige diender kan hij zich geen duur kerkboek permitteren en wel een kaartspel. Voor elke kaart heeft hij een religieuze verklaring bedacht.

Kortom: de soldaat laat zien dat het niet uitmaakt wát je gebruikt, maar hóe je het gebruikt.

Hoezo niet serieus?
Eigenlijk is het raar dat sommige mensen meer dan 90 jaar na het boek Homo ludens van de grote Johan Huizinga nog belemmerende overtuigingen hebben ten aanzien van spelen. Spelen zou vanuit die visie juist in de weg staan van de veronderstelde ernst des levens, waarin we nu eenmaal allemaal productief moeten zijn en toetsbare resultaten moeten leveren.

Volgens Huizinga heeft spel de volgende kenmerken:

  • een vrije handeling
  • staat buiten het gewone leven
  • bewust 'niet gemeend'
  • heeft geen direct materieel belang of nut
  • duur en setting is bepaald
  • er zijn bepaalde regels
  • roept groepsgevoel op
  • het is of een strijd om iets of een verbeelding van iets (of een combinatie)
Bovendien betoogt hij dat spel en ernst zijn verbonden, net zoals humor en ernst dat zijn. Je hebt het ene nodig om grip te krijgen op het andere. Door spel leer je kennen wat wij allemaal als werkelijkheid zien.

Ook tegenwoordig staat Huizinga's kenschets van spel nog als een huis. Sonia Fizek pas deze ook toe in haar strijd tegen het vooroordeel dat spelen en gamificatie flauwekul zijn. Haar conclusie besluit ze met te stellen dat wie een positieve spelomgeving wil creëren de manier van denken nodig heeft van een kunstenaar en niet per se van een ambachtsman. 

Ik heb ergens gelezen van een onderzoek naar de noodzaak van spelen. Honden die niet mogen spelen werden uiteindelijk vals en gemeen. En iets over een Roemeense mensen die niet mochten spelen van hun overheid en omgeving en daardoor uiteindelijk veel minder creatief, productief en gelukkig waren dan mensen die wel mochten spelen. (Wie weet welke teksten ik bedoel mag het hieronder zeggen.)

Bewust creatief 
In de Transactionele Analyse, een werkwijze die bestudeert hoe mensen met elkaar communiceren (en een therapeutisch kader biedt omdat te bewerkstelligen) komt creativiteit idealiter voort uit wat aldaar 'de geïntegreerde volwassene' heet. Deze volwassene wisselt in zijn communicatie bewust zijn eigen zijnstoestanden af van de 'voedende (niet-betuttelende) ouder', het 'vrije kind' met die van spontane, intieme (als in: laat andere mensen toe) volwassene. Het is even mijn korte weergave, zonder dat ik claim een specialist te zijn op dit gebied. 

Hoe dan ook lijkt het beeld van deze geïntegreerde volwassene mij goed te stroken met opvattingen over tevreden, productieve mensen die zingeving ervaren in wat ze doen. Daniel Pink, die al jarenlang deskundig betoogt dat creativiteit de belangrijkste factor in werk en leven is, heeft er onlangs nogmaals een pleidooi over gehouden. Creativiteit ziet hij in toenemende mate als de belangrijkste factor van welk werk dan ook, niet productiviteit op zichzelf. Die geïntegreerde, creatieve volwassene is daarin de spil van zijn eigen leven en niet meer zogenaamd overgeleverd aan allerlei andere krachten.

Henry Jenkins benadrukt dat met name het vermogen om bewust en autonoom te kunnen communiceren met andere mensen de belangrijkste vaardigheid is van de zogenaamde 21st Century Skills. Maar goed, wie het lijstje vaardigheden afgaat ziet al vrij snel een overlap met de invalshoek van Daniel Pink. Oh, en ook met die van Berne.

Wat raar dan dat juist in de Transactionele Analyse de definitie van Spelen zo negatief is. Spel werd door de schepper van TA gedefinieerd als iets dat niet leuk is. Het is een proces waarin verborgen motieven de hoofdrol spelen, waarin mensen erop uit zijn om elkaar te verwarren, om onbegrip en schuld op te wekken. 'Je speelt een spelletje met me,' zoals de uitdrukking gaat in het Nederlands. Games People Play heet het boek van Berne ook waarin hij TA lanceert. Zelfs 'goede spellen' hebben al aanhalingstekens in dat werk. Hoe nuttig de methode is - en alle uitwerkingen van Spelen na Berne, zoals faseringen van James, aangevuld door Collinson en Goulding-Kupfer - het woord 'spel' houdt die negatieve betekenis.

Meer nog dan in Nederland is er in de VS een enorme strijd gaande tegen vooroordelen omtrent role-playing games, ofwel RPG's. Dit zijn in de kern georganiseerde spelsystemen die lijken op de fantasiespelletjes die je als kind al deed. Hoewel wetenschappers unaniem positief zijn over de uitkomsten van goed toegepaste RPG's leven er allerlei denkbeelden als zouden deze spellen suïcide bevorderen, of het aanbidden van duivels, of andere narigheid. Voorop in deze strijd gaat de Hawke Robinson, die het tegendeel juist schitterend belichaamd met de wijze waarop hij RPG's toepast in therapeutische settings met kwetsbare jongeren en volwassenen van allerlei pluimage.

Wat de soldaat ons leert
Het kaartspel van de soldaat wordt gebruikt voor iets waarmee een negentiende-eeuwse pastoor volledig instemming zal hebben (en veel hedendaagse vast ook nog). Los van die inhoudelijke implicaties gaat het lied over deze soldaat ook over het vooroordeel dat zijn officier heeft en hoe hij dat inhoudelijk pareert. Binnen zijn mogelijkheden gebruikt hij een spel om creatief te zijn en autonoom. Dat is een goed idee. En om allerlei redenen is het een goed idee om altijd een pakje kaarten op zak te hebben, toch?

maandag 28 oktober 2019

Wat je leert in de zandbak

'Extra schuim? Hoe weet je dat het extra schuim is?' Dat vroeg een groep 8-leerling zich af tijdens mijn derde onderwijsstage, in 1994. Deze briljante vraag stelde hij naar aanleiding van een reclame van een afwasmiddel dat extra schuim als kwaliteit opvoerde. Onmiddellijk bedachten mijn stagebegeleider en ik er een les over. We gaven ze plastic kokertjes (van fotorolletjes, weet je nog?) en stickers mee naar huis. Het afwasmiddel van thuis moest in het kokertje en op het stickertje moest worden vermeld van welk merk.

In de les zijn de kinderen een uur lang bezig geweest met teiltjes, maatbekers, linialen, meetlinten, lepels, vingers en wat ze allemaal maar konden bedenken om de onderzoeksvragen te beantwoorden. Hoeveel leerdoelen zullen zij wel niet hebben bereikt in de tijd? Hoeveel inzichten? Hoeveel vervolgvragen? De leerkracht en ik waren ervan overtuigd dat het een bijzonder goed uur was voor iedereen.

De docent van de PABO had de les ook geobserveerd. Zij gaf mij een 1 voor de les. Een 1. Want ik had geen duidelijk omschreven productdoel en geen duidelijk omschreven stappenplan hoe dat productdoel te halen. Ze vond me zelfs ongeschikt voor het onderwijs als ik me niet wilde aanpassen aan dergelijke eisen. Kort na dit voorval heb ik de opleiding verlaten.


Spionagedrama
Heb ik de moed opgegeven om dit soort 'Sandbox learning' te ontwerpen en uit te voeren. Een ander voorbeeld waar ik altijd met plezier aan denk zijn literatuurlessen geweest aan 3 havo-leerlingen. Centraal stelde ik het korte verhaal Veel liefs uit Berlijn (The Living Daylights) van Ian Fleming. Aanvankelijk liet ik de leerlingen literaire mindmaps (type-Martijn Koek) maken. Later heb ik meer gamebased storytelling-achtige elementen toegevoegd. In alle jaren hebben de leerlingen enthousiast uitgezocht hoe Checkpoint Charlie eruit zag in 1960 (toen het nog niet zo heette), vroegen ze aan mijn collega geschiedenis hoe die hele situatie zo is ontstaan, vroegen ze aan mijn collega natuurkunde waarom een sluipschuttersgeweer maar tot een bepaalde afstand scherp kan schieten en aan mijn collega Duits wat een 'Molle mit Korn' is. Je kunt nog zoveel vragen stellen bij een tekstfragment; ik ben ervan overtuigd dat kinderen in deze zandbak veel meer hebben geleerd.

Gekookte oempaloempa
En dat je als leraar weer veel kunt leren over je leerlingen heb ik vorige week mogen ervaren in een groep 6-7-8 op een Jenaplanbasisschool. Met hun geweldig veelzijdige juf en haar stagiair hebben we een variatie op mijn Perikelen-training gedaan op basis van boeken van Roald Dahl. Gaandeweg hebben we kunnen zien welke leerlingen gemakkelijk hun fantasie de vrije loop laten, welke leerlingen hierin geremd gedrag laten zien, hoe leerlingen samenwerken en hoe zij bepaalde problemen oplossen.

In de eerste les hebben we de leerlingen personages laten ontwikkelen op grond van een relatief eenvoudige 'matrix'. Sommige leerlingen kwamen onmiddellijk met fantastische creaties, veel leerlingen bedachten een soort ideaalbeeld van zichzelf en anderen kwamen na anderhalf uur niet veel verder dan het kopiëren van kernwoorden van de matrix. Sommige leerlingen bedachten een methode voor de naam van hun personage (anagrammen, omdraaiingen of op basis van tv-programma's) en andere leerlingen kauwden eindeloos op hun pen zonder iets op papier te krijgen.

De volgende les landden de personages (in groepjes) in hun grote, glazen lift vlakbij een situatie waar twee reuzenkrokodillen een groepje oempaloempa's aan het koken waren. Hoe de personages deze situatie oplosten moesten ze beschrijven in een opdracht die leidde tot een gezamenlijk, kort verhaal. Alweer was er veel te leren over hoe kinderen met deze opdracht aan de gang gingen: sommigen gaven er blijk van zonder ook maar één letter van de opdracht te lezen enthousiast te gaan knallen, anderen hadden creatieve oplossingen bedacht die je werkelijk niet van te voren kunt verzinnen en weer anderen hadden braaf alle stappen gevolgd en toch niets wezenlijks bedacht. Je krijgt op een presenteerblaadje bij welke leerling je welk aandachtsgebied kunt aanspreken vanaf de volgende dag.

Wat hebben de leerlingen geleerd? Een heel pakket op het gebied van het vergroten van je creativiteit, inleven in personages, in situaties, oplossen van problemen en - vooral - lezen. Dat laatste is voor elke docent met name een bekend fenomeen: 'Het staat in de opdracht.'

Dodelijke perforator
De RPG-training op basis van een verhaal over een kantoor dat langzaam verandert in een Arthur-achtige onderwereld heeft elke keer weer een verrassende uitwerking gehad op professionals. Het verhaal begint steevast met een perforator die als wapen wordt gebruikt. Steevast eindigt het verhaal in dezelfde situatie, ergens in een setting uit de Arthurromans van Chrétien de Troyes. Wat er verder gebeurt is elke keer een verrassing. Ook voor mij.

Zo heb ik al een ingehouden ruzie meegemaakt in een bepaalde situatie waarin spullen verdeeld moesten worden onder personages, maar - met een andere groep - een hele pragmatische en uitermate doelmatige. Eén professional ontpopte zich als een ware detective en verzamelde alle aanwijzingen om zich heen. Bij een andere had ik het gevoel op dat zij wat ongeduldig was, dus om haar te testen heb ik haar personage een zelfde handeling laten herhalen. Dit soort observaties en gevoelens van mijn kant zijn zo leuk om te delen in een evaluatie.

Een andere groep professionals is het gelukt om geheel geweldloos door een vergelijkbaar verhaal te komen. In alle gevallen werd er juist onderhandeld, gezocht en onderzocht. Ook weer een genot om mee te maken. Eén van de spelers had ervaring met het spelen van een rollenspel waar juist om de haverklap werd gevochten. 'Dit draaide veel meer om het verhaal en om het samenwerken', zei hij na afloop. Dank je wel, dat was de bedoeling.

Dus
Gamebased storytelling is als een zandbak. De spelleider levert het gereedschap en een beginsituatie. De spelers, leerling of professional, doen de rest. En in weerwil van wat ik destijds op de PABO heb gehoord: het werkt.

vrijdag 27 september 2019

Voordelen van gamebased storytelling

 Keynote over mijn rpg bij het Nijmeegse
Gamification Guild. (Foto: Ciska Rouw)
Vergroten van je creativiteit, activeren van hersencellen, je empatische vermogens uitbreiden, meer belezenheid tonen, je vaardigheden omtrent storytelling verruimen, sociale vaardigheden laten toenemen, je probleemoplossend vermogen aanscherpen, beter samenwerken. De lijst van resultaten van gamebased storytelling is werkelijk indrukwekkend. Zijn mijn persoonlijke ervaringen met vertellende spellen de afgelopen jaren toeval geweest, of is er meer aan de hand?

Wat ik heb ervaren...
Sinds ik me met enkele vrienden aan tabletop roleplaying games ben gaan wagen is een aantal zaken in stroomversnelling gegaan. De rpg's (= roleplaying games) Marvel Superheroes RPG (FASERIP) en Dungeons & Dragons gaven ons georganiseerde kaders van waaruit we samen nieuwe dingen konden maken. Mijn vrienden maakten interessante, uitgediepte personages en samen schiepen we situaties en omgevingen waarin zij beslissingen namen, groeiden en veranderingen teweeg brachten. Wat zijn we veel gaan lezen met elkaar om meer diepgang en inspiratie te krijgen. Wat hebben we ons verdiept in design, in natuurkundige regels en in verhaalanalyse. Toen ik historische letterkunde ging studeren voelde ik bovendien veel meer diepgang in mijn kennis van oude verhalen en van hoe ze werden verteld.

Erg geschikt om langdurig in schoolbanken te zitten waren we niet. Toch kregen we minder moeite in bepaalde schoolvakken. Eén van mijn vrienden zonder aangeboren talenknobbel leerde al doende Engels door de dikke boeken met regels, personages en verhaalideeën. Tot schrik van zijn anglofiele docent spelde hij allerlei woorden op de Amerikaanse manier (armor, license, color enzo), maar bij zijn Amerikaanse werkgever valt dat prima in de smaak.

Oude digibordaantekening uit die tijd.
Als leraar ben ik de spelprincipes ook gaan toepassen. Menig leerling en student heb ik onderworpen aan opdrachten waarin ze verhalen zichtbaar moesten maken. Verhalen die bijvoorbeeld begonnen met een moord. Andersom legde ik tot in 6 vwo spelling uit aan de hand van Het Fokschaap X, geheim agent nul-nul-bèèh. Ik verbeeld me dat ik creatiever ben geworden door het vele gamen.

Tijdens bijvoorbeeld vergaderingen observeerde ik met de bril op van een dungeon master: wie doet wat? Waarom zou iemand dat doen? Liegt zij nou? Welk gedrag neem ik waar? Of ik nou in een adviesraad zat, manager was of in een buurtcomité, het is een tweede natuur geworden. Nóóit (!) om te oordelen, altijd juist om te kijken waar ik iemand van dienst kon zijn. (Een goede dungeon master ondersteunt zijn spelers.)

Dankzij Serious Gaming, spellen doen als vehikel voor leerdoelen hebben we op hoogtepunten meer dan 200 leerlingen op school gehad op vrijdagmiddag. Ouders vernamen vol ongeloof dat hun kind nog op school zat op dat tijdstip. Ouders schrokken dat hun kinderen gingen lezen. Ouders waren verrast hoe hun ooit timide zoon of dochter vol vuur op een open dag de gamersclub vertegenwoordigde. De impact op de sfeer is voelbaar geweest.

... was geen toeval
Sinds 1983 - bij mijn weten - zijn er serieuze wetenschappelijke onderzoeksverslagen te lezen naar de opbrengsten van gamen en van roleplaying games in het bijzonder. Alan Fine verdiepte zich in zijn studie Shared Fantasy in de redenen waarom allerlei jongeren Dungeons & Dragons deden en wat het ze opleverde. Het spel bleek meer voordelen op te leveren dan nadelen. Vooroordelen als zouden deze gamers asociaal zijn, uit de werkelijkheid willen vluchten of zelfs depressief vonden in dit onderzoek hun Waterloo. Juist het tegendeel bleek waar.

De studie The functions of role-playing games (2010) van Sarah Lynne Bowman onderstreept hoe reguliere deelnemers aan een rpg beter worden in samenwerken, sneller out-of-the-box oplossingen aandragen en een groter repertoire aan sociale vaardigheden opbouwen. Auteur Neil Gaiman noemt boeken 'een bundel empathie'. Het zelf participeren als personage aan een gesystematiseerd verhaal blijkt de empathie nóg sterker te vergroten dan lezen alleen al doet.

Psycholoog Hawke Robinson past rollenspellen toe bij jongeren in de gevangenis. De CIA pas dergelijke spelprincipes toe om agenten voor te bereiden op missies. Legerartsen in de VS anticiperen op deze manier op mogelijk traumatische situaties waarin ze juist moeten handelen. Autistische kinderen in een Japans onderzoek vertonen significante verbeteringen van allerlei vaardigheden door roleplaying games dan controlegroepen die er niet aan doen. De database RPGResearch (ook van Robinson) laat een waterval van dergelijke voorbeelden zien met andere doelgroepen.

Laagjes
Naar mijn mening is een goede rpg enerzijds een manier om een gelaagd verhaal te vertellen. Met elkaar kun je onder de verhaallaag een psychologische, filosofische en historische laag aanbrengen die het zelfs een literair gehalte kunnen geven. Echt! Het kan.

Daarnaast bieden de beste rpg's een eenvoudige spelstructuur (Gameplay), toegankelijke regels (Accessibility), de mogelijkheid om je personages te laten groeien (Level-ups) en vergroten ze het vermogen om samen te werken (Co-operation), ofwel het aloude GALC-principe ligt eraan ten grondslag. Het houdt de spelers betrokken, het geeft ze de mogelijkheid om hele toffe personages te laten groeien en om samen een verhaal te creëren.

Een goede roleplaying game draagt eraan bij dat mensen meer vertrouwen krijgen in zichzelf, in het gegeven dat ze niet alleen zijn en in het feit dat ze precies mooi zijn zoals ze zijn.

Klik hier voor meer info.

maandag 19 augustus 2019

Manager of leraar zijn van een Spider-Man (m/v/x)?

Is hij (m/v/x) nou een autist of gewoon een chronische dwarsligger? Is hij een betweter of een chaoot? Hoezo lacht hij niet als alle anderen dat wel doen of verlaat hij dat feestje zo vroeg? Heeft hij een autoriteitsprobleem of heeft hij permanent last van aanstelleritis?

Je zou ze de kost moeten geven: managers (en leraren) die niet weten hoe ze moeten omgaan met iemand die in het spectrum hoogbegaafd-hoogsensitief-hooggevoelig zit. Natuurlijk wil elke manager het beste uit zijn collega's halen, maar hoe zit dat met die ene collega die de hele tijd zo obstinaat lijkt te zijn? Hoe ga je met zo'n persoon om?

In de klassieke verhalen plaatste auteur Stan Lee Spider-Man altijd in vreselijke dilemma's: óf hij bracht een speciaal medicijn naar het ziekenhuis om het leven van zijn terminale tante May te redden, óf hij moest de bevolking van New York behoeden voor een afschuwelijk plan van een of andere superschurk. Óf hij ving drie bankrovers, óf hij zorgde dat hij op tijd was voor een afspraakje met een leuk meisje dat zijn geheime identiteit niet kende. Zowel Peter Parker als Spider-Man blunderde zich door zijn leven heen, schijnbaar van tegenslag naar tegenslag. Het maakte hem 'de meest menselijke van alle superhelden'.

Toch weten de leraren, leidinggevenden en mentoren zich dikwijls geen raad met Peter Parker of Spider-Man. Andersom is dat ook het geval: in (deze maand) 57 jaar aan verhalen heeft de briljante student Peter Parker meer dan eens zijn studie stopgezet, meer dan eens een leraar gesproken die 'het ook niet weer weet' met hem, een leidinggevende gehad die klaagde over dat zo'n slimmerik als hij iets toch wel beter had moeten weten of collega-superhelden tegen zich in het harnas gejaagd vanwege een bepaald, buitengewoon ingewikkeld idee dat Spider-Man alleen had en hij door gebrek aan tijd niet kon uitleggen. Hij heeft zo, zó vaak gelijk gehad en het pas achteraf gekregen en zó vaak doordat iemand anders met zijn ideeën aan de haal ging.

Meer dan eens heeft Spider-Man aan zichzelf getwijfeld. Anders dan allerlei Avengers voelde hij zich buitengesloten, afgekeurd of overprikkeld. De klassieke Peter Parker werd gepest. Hij was het jongetje met de bril, de nerd, degene die blijer was met een microscoop voor zijn verjaardag dan met kaartjes voor een pretpark. Na de dood van zijn oom Ben was hij de jongen met de haast verwoestende combinatie van perfectionisme en verantwoordelijkheidsgevoel. Spider-Mans gedachten zijn letterlijk een immens 3D-web dat hij vanuit elke hoek kan bekijken in zijn hoofd.

Wat Spider-Man zo tof maakt? Hij staat toch maar weer elke keer op als hij weer ter aarde is gestort. Zijn dilemma's zijn uitvergrote versies van onze werkelijkheid, maar hij maakt een keuze, staat ervoor en gaat verder met zijn leven. Hij is de essentie van de nerd die als laatste werd gekozen bij gym, die te lastige vragen had voor zijn leraar of die op allerlei momenten onderpresteerde omdat hij geen andere uitweg zag.

Spider-Man is tegenwoordig bovendien vooral een idee. Sinds de stripboeken (en de warm aan te bevelen film) van Spider-Verse kan iedereen het masker dragen: afkomst, leeftijd, geaardheid en zelfs diersoort: het maakt niet uit. Jij kunt ook Spider-Man zijn, als je de verantwoordelijkheden die erbij komen maar wil dragen.

Spider-Man managen: erkenning
Hoe je zo iemand managet? Daar is geen eenvoudig antwoord op te geven. Ik heb de wijsheid niet in pacht, want daar ga ik niet over. Niettemin zijn er - denk ik - wel wat hoofdlijnen die je speelveld bepalen. Het woord erkenning is de middenstip van dat veld.

Daarbij denk ik dat erkenning een bouwwerk is, waarbij eerlijk beoordelen en belonen (ook salaris dus) de grondstenen zijn. Complimenten geven is leuk, maar niet voldoende. Het hoogst haalbare voor iedereen, en met name een Spider-Man, is het geven van ruimte. Een goede manager investeert in de structuur waarop de ideeën kunnen ontstaan en groeien tot concrete zaken. Je mag erop vertrouwen dat er nooit een gebrek aan ideeën zal zijn bij je Spider-Man.

Spiegel, leraar, rolmodel
Meer dan aan mensen die richting geven of topdown leiding geven heeft een Spider-Man behoefte aan een rolmodel, een spiegel en een leraar op elk denkbaar niveau. Dat vergt persoonlijk leiderschap, vertrouwen en mildheid. Dat vergt eerlijkheid naar jezelf toe én naar je Spider-Man.

Een rolmodel zijn vergt geduld, want een idee bij een Spider-Man is gewoonlijk een web aan samenhangende ideeën en al bestaande zaken en processen. Zie je het niet meteen? Vraag door. Zie je het nog niet? Geef zichtbaar je vertrouwen aan je Spider-Man. Waar heeft hij behoefte aan? Alleen zijn ergens? 'Weet je wat? Ga even wandelen en dan praten we er morgen weer over als je dat wil.'

Leef voor dat de Spider-Man altijd bij je kan terug komen. Elke collega stelt het op prijs als je geregeld checkt hoe het gaat en of alles lukt. Neem de tijd voor het antwoord dat komt bij je Spider-Man of kom terug bij een kort antwoord (want dan is de tijd nog niet rijp).

Repertoire bouwen
Mensen zijn voor elke manager de factor waarvan ze 's nachts wakker kunnen liggen. Zij zijn de enige variabelen in bedrijfsmodellen en uitgestippelde beleidslijnen. Zij zijn degenen die zich het lastigste laten vangen in die modellen en lijnen. Tel dat bovendien dubbel voor je Spider-Man. Je wil die slimmerik echt wel in je team hebben, maar dat vergt repertoire. Zo'n repertoire is een combinatie van inlevingsvermogen, know-how hoe te reageren én ruimte voor opstaan na de laatste valpartij.

Hoe je zo'n repertoire opbouwt? Behalve door ervaring en geduld liggen de antwoorden opmerkelijk vaak waar veel managers juist hun neus voor ophalen: in allerlei vormen van beeldende kunst, literatuur en filosofie. Juist aan de alfakant van de wetenschappen bestaat een eeuwenoude traditie die de menselijke geest in al zijn vormen bestudeert en in beeld probeert te krijgen. Ben je niet zo belezen? Geen nood! Daar bestaan trainingen voor. Met lukraak lezen kom je ook al een heel eind, want ik geloof niet dat er zoiets bestaat als het verkeerde boek. Houd je alleen van sci-fi? Dan begin je daar? Als je maar leest! Als je maar inleeft!

En anders begin je eens aan een Spider-Man-strip of -film. Dat is prima repertoire.

maandag 5 augustus 2019

Hoe genees je complottheorieën?



BBC News heeft vandaag een alleraardigst filmpje gepubliceerd hoe je complottheorieën kunt herkennen. De makers onderscheiden drie ingrediënten:

  1. Samenzweerders. Een groep rijke, machtige individuen met snode plannen: de tempeliers, rozenkruizers, de Illuminati, de vrijmetselaars, de Joden, de Rothshields, de moslims, Big Pharma, de zogeheten elite. De lijst is schier eindeloos.
  2. Het boosaardige plan. De samenzweerders hebben een groot, geheim plan om op een of andere manier over de wereld te heersen. Geen middel schuwen ze daarbij. In het geheim zouden ze ons vergiftigen door vliegtuigsporen of medicijnen, of door mensen uit centraal Afrika op ons af te sturen of noem maar een theorie.
  3. Massamanipulatie. Wij, de massa, de mensen die niet deel uitmaken van deze complotten, worden gemanipuleerd. Onze hersenen worden overspoeld met nieuws dat er géén complot is, dat we rustig kunnen gaan slapen, dat we gewoon kunnen vertrouwen op bankiers, artsen, wetenschappers en politici. De media moeten het geregeld ontgelden. 
Mensen die geloven in één of meerdere complottheorieën zijn lastig te overtuigen van hun ongelijk. Waarom?
  1. Er ligt een oprechte zorg ten grondslag aan hun ideeën: ze maken zich zorgen over een wereld die groot is, die verandert en over zaken waar ze geen grip op hebben: aanslagen, hittegolven, overstromingen, vliegtuigen, wetenschappers.
  2. Complottheoretici fabriceren een indrukwekkend raamwerk aan argumenten die ergens aan de oppervlakte plausibel lijken.
  3. Ze betichten degene die níet geloven in de theorie snel ervan te slapen, niet te weten hoe de wereld echt draait of zelfs ervan verrader te zijn. Er moet een vijand zijn. Een zondebok. Imaginair of niet.
Wat kun je ertegen doen?
  1. Inlevingsvermogen aanspreken. Ga rustig tegen ze in en vraag door en door en door. Leef je in in hen: wat maakt ze zo bang? Welke verandering maakt ze bang? Welke grip voelen ze niet?

    Waarom vallen ze vroeg of laat in de handen van populisten? Van die types die handig inspelen op deze complottheorieën, op deze angsten? Die zich afzetten tegen een veronderstelde linkse kerk, tegen de bankiers, tegen media (Trump tegen CNN, Wilders/Baudet tegen de Volkskrant, Salvini tegen l'Unità - oh, en ik meen Hitler tegen de Frankfurter Algemeine), tegen mensen die langdurig onafhankelijk onderzoek hebben gedaan en resultaten zorgvuldig onderbouwd naar buiten brengen.
  2. Mildheid. We hebben allemaal hetzelfde gen ons kan laten geloven in niet-helpende zaken. We zijn allemaal opgevoed met vooroordelen, bewust en onbewust. We kunnen het elkaar dan ook vergeven dat we verschillende meningen hebben. Uiteindelijk heeft niemand echt een idee hoe de wereld precies in elkaar steekt. Vanuit die gedachte  zou je kunnen samenwerken aan wat wel helpt.
  3. Geduld. Tja. Niemand is gemakkelijk van zijn gewoontes af te brengen. Wacht. Als het een oude vriend is die zich heeft verloren in theorieën die uiteindelijk leiden tot verwijdering en haat: wacht. Ben mild. Vergeef.
In De begraafplaats van Praag beschreef Umberto Eco (Amsterdam: Prometheus 2011) hoe De protocollen van Zion tot stand gekomen moeten zijn. Een archetypische complottheorie: de joden gaan de wereldheerschappij op zich nemen om die en die redenen. Deze bij elkaar gefantaseerde protocollen liggen onder meer ten grondslag aan de Holocaust en je kunt ze in allerlei landen nog gewoon in de winkel kopen. Op allerlei plekken circuleert dit soort gedachtegoed ook op internet. Het woord Joden is regelmatig vervangen door andere verdacht gemaakte groepen. 

Een verontrustende bijgedachte is het gemak waarmee je via internet allerlei verzinsels kunt verspreiden. Dat gaat een stuk sneller dan in de 19e eeuw natuurlijk. Je kunt allerlei vervelende kanalen als 8chan wel blokkeren, maar zo'n handeling is een kortstondig obstakel in een rivier met stromende diarree. Het blijft maar komen.

Amos Oz waarschuwde in zijn essay How to cure a fanatic (Londen: Vintage 2012) overigens ook voor het extreme besmettingsgevaar van fanatisme. Het al te fanatiek bestrijden van fanatisme kan weer leiden tot anti-fanatieke fanatisten, anti-fundamentalistische dwepers of gelijksoortige fanatisten. Oz zegt dat je fanatisme, complottheorieën en extremisme niet kan uitroeien. Je kunt het wel keer op keer trachten hanteerbaar te maken door het vermogen voor te leven om om jezelf te kunnen lachen en door het vermogen om jezelf te zien als iemand anders. Mildheid is de sleutel.

Hoe dan ook, ik denk dat het herkennen en bestrijden van complottheorieën een belangrijke sleutel is in hoe we met extremisme moeten omgaan. Hulde dus voor de makers van het filmpje van BBC News.