Zo werd ik door mijn Canisius-collega's gewezen op een bedenksel van collega-docent Nederlands (en naamgenoot) Martijn Koek van het Amstelveense Keizer Karel College. Hij heeft op zijn school de literaire mindmap geïntroduceerd en inmiddels kan ik uit eigen ervaring melden dat zijn plan even eenvoudig is als briljant. Mijn leerlingen - bekend met de mindmap - hebben niet alleen gewerkt als paarden, zij hebben gezegd dit een prettige manier van werken te vinden met een pasgelezen roman.
Koeks idee bracht mij erop om iets dergelijks ook te bedenken voor poëzieanalyse. Onze le
erlingen van 5 havo en 6 vwo moeten een aantal analyses inleveren om op hun mondeling te mogen verschijnen. Naast dat ze de inhoud moeten bestuderen, moeten ze uit gedichten een aantal kenmerken halen die te maken hebben met vorm, rijm, metrum, beeldspraak, stijl en enkele andere zaken. Dit alles levert per gedicht een verslagje op met tenminste drie tussenkopjes: inhoud, vorm en eigen mening.
Ik vind poëzieanalyse een van de leukste dingen om te doen, zeker sinds ik een digibord gebruik, want op die manier kun je optimaal laten zien wat een dichter allemaal verborgen heeft in zijn werk. Door te werken met kleuren en tekens knalt al het verborgene letterlijk uit de tekst, kijk maar naar het voorbeeld dat ik met een 6 vwo heb gemaakt naar aanleiding van het overbekende gedicht Werkster van Gerrit Achterberg. (Ik was erg tevreden na deze les, al kun je hier en daar nog vast wat toevoegen. Daar gaat het mij nu echter niet om.)
Normaalgesproken zou ik leerlingen de opdracht geven om wat op het bord staat te gebruiken voor het maken van bovengenoemd verslag. Daarna is het de bedoeling dat de leerlingen zelfstandig aan de slag gaan met een paar andere gedichten, soms door mij gekozen, soms door hen zelf. Prima allemaal.
Nu ga ik eens experimenteren met de poëziemindmap. Analoog aan de mindmap van Martijn Koek springen er vanuit het midden enkele hoofdlijnen. Met de klok mee betreft het nu: inhoud, vorm, rijm, metrum, stijlfiguren, beeldspraak, symbolen en motieven. Een leerling van het Canisius College moet een aantal begrippen kunnen toepassen. Deze staan opgesomd op een overzichtelijk blad dat ook al enige evolutie kent binnen onze sectie. Denk hierbij aan stijlfiguren en allerlei vormen van beeldspraak, maar ook aan termen die te maken hebben met strofen, beginrijm, of woorden als enjambement of elisie. Als die van toepassing zijn op het gedicht, dan moeten ze in de analyse zitten, dus in de mindmap.
Naast de gebruikelijke verslagen wil ik de leerlingen minimaal één mindmap laten maken, ter vervanging van een tekst. Ik wil die arme kinderen ook weer niet doodgooien met deze vorm, maar deze juist ter afwisseling gebruiken. Afijn, het zou mij benieuwen wat dit alles oplevert.