Je zit je toch af te vragen of een dezer dagen niet nog meer spelers ontsnappen uit het trainingskamp. Je vraagt je af of de families nog leven van de voetballers die gisteren een historische nederlaag hebben geleden. We hebben het erover gehad: dit zijn geen gevoelens die horen bij een groot feest, dat zo'n toernooi heet te zijn.
Alle geruchten over ingehuurde supporters ten spijt, elke voetballer die zegt te spelen voor de grote leider van zijn land moet wat mij betreft geweerd worden van een toernooi. Tegenover de kritiek dat politiek niets te maken heeft met sport kun je de uitspraak van zo'n speler gemakkelijk stellen; het tegendeel is waar. De FIFA zou Noord-Korea alleen al om die reden moeten uitsluiten, vinden mijn leerlingen. En terecht. Bovendien is er een hoop ergernis over het feit dat de wereldvoetbalbond zich alleen zorgen lijkt te maken over de belangen van de sponsoren.
Nota bene Zuid-Afrika werd jarenlang geweerd van alle belangrijke sportevenementen ten tijde van het apartheidsregime. Noord-Korea is op dit moment geen leuk land om te leven, als ik journaliste Barbara Demick mag geloven. Wat de overheid zelf ook mag beweren, de blamage tegen Portugal lijkt in dat licht grotere proporties aan te nemen dan bij een potje voetbal normaal lijkt.
Het is in elk geval wel mooi om te zien hoe een voetbaluitslag bij mijn leerlingen kan leiden tot inzicht in hun politieke bewustzijn.