donderdag 18 november 2010

Over de onnuttigheid van Powerpoint

De laatste tijd gebruik ik Powerpoint steeds minder. Ik heb het gevoel dat het programma mij meer hindert dan dat het me tot nut is. Dat ligt in beginsel niet aan de software zelf; je kunt halve speelfilms maken en je boodschap op de meest zotte manieren animeren. Waarom neemt mijn gebruik dán af? Een kleine analyse.

De boodschap verpakt
Om te beginnen kan een Powerpoint de toehoorder enorm afleiden van je boodschap. Teveel tekst, een meervoudig te interpreteren afbeelding of een knipperende animatie kan betekenen dat de aandacht wordt afgeleid van wat je wil overbrengen. Ik heb het diverse goede sprekers al eens horen zeggen: "Heb je Obama wel eens een powerpointpresentatie zien houden?" Nee dus. En laten we even aannemen dat de huidige president van de VS een goede spreker is.

Onbewust onbekwaam?
De keuze voor gebruik van Powerpoint moet bewust worden gemaakt. Als je er dan voor kiest om het medium te gebruiken (je geeft een presentatie over kunstgeschiedenis of je hebt een ingewikkeld schema uit te leggen), dan geldt de regel less is more. De 10-20-30-regel van Kawasaki kan ook erg behulpzaam zijn. Tip van mij: zorg dat dia 1 een korte titel bevat en jouw naam. Als je publiek de ruimte betreedt, moet je dat tonen. Zo is het meteen duidelijk wat je gaat vertellen. Zorg dat de laatste dia helemaal leeg is, met alleen het woord Vragen? erop. Als je Einde op de dia zet, dan klinkt dat alsof je het publiek geen gelegenheid wil geven om te reageren. Bovendien doet het me denken aan "De kabouter is dood. Einde." Soms werkt het; vaak niet.

Soms bestaat mijn presentatie uit één of twee dia's. Die bevatten dan essentiële schema's of afbeeldingen. Het kan heel stom zijn om over een schilderij te praten, zonder het te tonen. (Al zit daar een zekere uitdaging in...)

Statisch
Een powerpointje bepaalt volstrekt de volgorde van je verhaal. Zo kun je niet altijd ingaan op je publiek of zo kun je bepaalde zaken niet altijd vergroten, uitbreiden of verplaatsen. Als je goed kunt omgaan met andere presentatiemiddelen, zoals een digitaal bord, een tablet of een ouderwets krijtbord, dan moet je zeker overwegen om dat in te zetten, indien noodzakelijk.

Een goed verhaal
Als je een begenadigd spreker bent, dan kan een powerpointpresentatie zelfs tegen je werken. Meestal kun je met al je retorische vaardigheden veel beter overtuigen zonder andere hulpmiddelen dan je lichaam en je stem. Als alles toch staat met een goede voorbereiding, dan is het zeker de moeite waard om al je energie te stoppen in de boodschap en niet in het zoeken van plaatjes voor op je dia.

In de regel bereid ik een verhaal lang en goed voor. Dan heb ik vaak genoeg aan mijzelf. Powerpoint heb ik daar dus echt niet altijd bij nodig, om alle hierboven genoemde redenen: boodschap is gelijk aan vorm, maar vorm is niet altijd gelijk aan powerpointvorm.

zondag 3 oktober 2010

Eigenlijk is het zo simpel...

Zojuist viel ik in een herhaling van een tv-uitzending op National Geographic Channel: Ape Genius. In dat programma werd het leren van apen vergeleken met dat van mensen. Natuurlijk zijn mensen beter uitgerust om zich nieuwe zaken eigen te maken, maar wat zijn nu precies de verschillen met de dieren?

Het zit hem eigenlijk in twee zaken: mensen hebben van nature de neiging om samen te werken en mensen zijn vatbaar voor complimenten. Daar bovenop hebben mensen ook nog het vermogen om te bouwen op de kennis, vaardigheden en ervaringen van hun voorgangers.

Door aapjes te kijken zie je eens te meer dat het klopt dat samenwerken diep verankerd zit in ons systeem. In de uitzending werd getoond hoe kleine kinderen wijzen op van alles. Mijn dochtertje Lotte zit nu ook in die fase. Dat wijzen vereist een complexe mentale oefening; je focust op een object en je wijst daarnaast iemand anders ook nog daarop. In de film werd aangetoond dat apen dat vermogen niet hebben. Het vermogen om dingen aan te wijzen, dus om dingen te delen met andere mensen, markeert het beginpunt van onze behoefte om samen met anderen dingen te ontdekken en uit te zoeken.

Als je aan het ontdekken slaat, dan is het natuurlijk fijn als er iemand langs de zijlijn staat die je complimenteert en aanmoedigt. Zo bezien is al aan hele kleine kinderen te zien dat het belangrijk is te weten dat niet de - zeg maar - leerstof centraal staat, maar het kind zelf. Dat blijft een wijze les.

Dus zelfs op zondagochtend kun je nog eens worden geconfronteerd met enkele basiswaarden van goed onderwijs - en van evolutie: samenwerken en de leerling/student centraal zetten.

zaterdag 2 oktober 2010

Huiswerk in de vorm van een game?


Gisteren haalt Nu.nl het AD aan met een stuk over een nieuwe game voor kinderen. Bovenbouwkinderen van de basisschool zouden hun huiswerk kunnen maken in de vorm van een game, volgens de kop van het stuk. Dat klinkt als een leuk idee.

Het gaat hier om de website Squla, die naar eigen zeggen 'de leukste plek om te leren' is. Het geheel is mede mogelijk gemaakt door toetsinstituut Cito. Een rondleiding leert me dat kinderen quizvragen moeten beantwoorden over allerhande schoolvakken. Daarbij kunnen kinderen zichzelf feitelijk voorbereiden op de Cito-toets. Leuk is dat niet alleen de vorderingen worden bijgehouden in statistieken, er worden ook allerlei prijzen uitgedeeld. In gaming is het behalen van awards al enige tijd een zeer gewaardeerd goed. Dat klinkt allemaal dus als een leuk idee.

Naast dat er verschillende avatars van bekers en prijzen in de virtuele prijzenkast gezet kunnen worden, is het ook mogelijk dat het kind spaart voor prijzen in de echte wereld. Zo kunnen tegoedbonnen van allerhande winkels verdiend worden na verloop van tijd. Dit is een van de ideeën waar ik mij niet helemaal op mijn gemak begin te voelen.

Hoe leuk het ook is om een website te maken, het is niet echt een game op deze manier. Vanuit het GALC-principe geredeneerd is er geen sprake van Gameplay en ook niet echt van Coop, al zijn er wel diverse Level Ups te verdienen. Het geheel is één grote, buitengewoon goed doorwrochte digitale toets. Iemand die veel tijd heeft en de kwaliteiten van het Cito-collectief is in staat om iets dergelijks te maken in WinToets of een elektronische leeromgeving.

Hoe dan ook, ik ben dus überhaupt niet zo op mijn gemak als het gaat om al dat gehype om die Cito-toets. Die prestatiedwang en bijhorende gradaties van faalangst... dat staat me allemaal nogal tegen. Op zichzelf is er niets mis met een behoorlijk geobjectiveerde toets die leerkrachten helpt om hun leerlingen naar de juiste middelbare school te sturen, maar ik heb het gevoel dat er steeds meer druk op de schouders van de kinderen komt te liggen. In de reacties van kinderen zie ik een kind schrijven dat zij dankzij Squla veel relaxter de Cito-toets ingaat. Dat bevestigt wat er al borrelt in mijn gemoed.

Op zichzelf is het leuk, al die prijzen en de mogelijkheid om tegoedbonnen te winnen om mee te winkelen. Maar waarom zou je de wortel-en-stokmethode hanteren om kinderen tot leren aan te zetten? Dat is immers wat de site beweert te zijn, een plek om te leren. Wat is er mis met andere vormen van leren? Met andere woorden, het enige dat een kind leert op Squla is om zich voor te bereiden op het multiple choice-gebeuren.

Bovendien moet je voor dit alles ook nog betalen. Voor een luttel bedrag ben je lid van Squla. Dat suggereert dat je ineens bent aangesloten bij een club, maar feitelijk ben je abonnee van een dienst. Maar goed, die termen worden al langere tijd niet meer van elkaar onderscheiden, lid en abonnee.

Squla is dus een leuke manier om je voor te bereiden op de Cito-toets. Je moet ervoor betalen en het brengt je binnen in een vrolijke, complexe structuur van toetsen, statistieken en prijzen met de hoge kwaliteitseisen van het Cito. Het biedt je een eenzijdige manier van leren en voor mensen die graag presteren onder dwang, of die denken dat hun kinderen daarbij gedijen, is de site een uitstekende plek. Een game is dit alles echter helemaal niet.

woensdag 15 september 2010

Facebookdiscussie opent trommel met ouwe koek

Vanavond in De Wereld Draait Door gelukkig wél een discussie zonder nonargumenten op de man, ontduiking van bewijslast, cirkelredeneringen en autoriteitsargumenten met een vermeende uitwisseling van klappen achter de schermen. Een nieuwe speelfilm 'The Social Network' focust opnieuw de aandacht op het fenomeen Facebook. Internetadvocaat en CDA'er Christiaan Alberdingk Thijm verdedigt de stelling dat er een slot moet komen op Facebook voor gebruikers tot 16 jaar. Dat vind ik een slecht idee.

Ik heb een broertje dood aan Facebook. De structuur van het bedrijf bevalt me niet, de simplificatie van gezonde communicatie met andere mensen vind ik waardeloos, maar vooral de losse, onduidelijke opvattingen over privacy geven mij een gevoel van grote onrust. Toch ben ik er niet voor om van overheidswege uit een kinderslot op Facebook te zetten.

De belangrijkste reden is dat ik ervan uitga dat ouders degenen moeten zijn die de regie houden over de opvoeding van hun kroost. In de normale, onbekrompen delen van ons land houdt dat in de overgrote meerderheid van de gevallen in dat kinderen al jong worden geconfronteerd met de vele mogelijkheden van internet en multimedia. Het getuigt van goed, gezond verstand dat je die confrontatie en het daaruit voortvloeiende onderzoek voortdurend volgt en met je kind bespreekt. Oplettend, maar zonder angst.

Toen ik nog op de lagere school zat, in de 2de klas (nu groep 4) van een katholieke dorpsschool, was het A-Team heel populair op school. Naar huidige maatstaven een tamelijk onschuldige serie (elitesoldaten die schieten, maar niemand gaat dood; sterke man gooit mensen over auto's, maar is kindervriend en drinkt melk in cafés; team wordt opgesloten in schuur, doch daar blijkt halve doe-het-zelfzaak te zijn waardoor een ontsnappingsmachine gefabriceerd kan worden; je weet nog wel...). Ik herinner me dat mijn ouders ons thuis vertelden dat er een discussie was op de ouderavond: het A-Team moest verboden worden voor kinderen. Mijn vader had zich er uiteindelijk hard voor gemaakt dat verbieden geen zin had, ouders moesten meekijken en met de kinderen praten over wat was gezien.

Bij ons thuis gebeurde dat participeren al; en ook nu, bij de tigste herhaling van de serie op één van de RTL's, treft het mij dat de paar waarden die achter de serie steken ook vroeger al zijn benoemd toen ik 7 was; zoals het liever geen gebruiken van geweld behalve als laatste optie, het je vasthouden aan je idealen en het melk drinken in cafés. Toch een geruststelling voor een dertiger als ik om te voelen dat je ouders altijd consequent zijn gebleven in die dingen.

Natuurlijk leven we niet meer in de tijd van alleen maar Nederland 1 en 2. Toch ben ik van mening dat hoezeer de wereld om ons heen ook verandert, hoe intens de informatiedichtheid wordt en de hoeveelheid data ons verplettert... opvoeden blijft primair de taak van ouders en pas in de allerlaatste plaats dat van de overheid. Liever goede voorlichting dan betutteling, liever actieve deelname aan het (multimediale) leven van kinderen dan goedbedoelde, belemmerende technologie.

Bij sommige filmtrailers komt spontaan de opluchting in mij boven dat ik alweer een filmtitel kan toevoegen aan lijst 'blij dat ik die niet hoef te zien'. 'The Social Network' past daar prima in. Als ik dan toch nerds wil zien, dan kijk ik vele malen liever naar het hilarische 'The Big Bang Theory'. Hoe ruimdenkend ik Christiaan Alberdingk Thijm ook vind bij andere onderwerpen, nu hoop ik dat hij deze bekrompen ideeën wil bijstellen naar iets verstandigs.

donderdag 26 augustus 2010

Informeel en sociaal leren

En dan nemen we onderstaande presentatie ook maar even mee in de opruimerij...


Handige presentatie Social Media

Buiten valt naar verluidt de hoeveelheid regen voor een maand. Mijn dochtertje ligt te slapen, dus wat doe je dan om zo'n 'verloren' vakantiedag nog wat nuttig in te vullen? Je Google Reader eens bijwerken...

Tjonge, volgens mij was ik de enige met vakantie, want ik heb me door honderden achterstallige berichtjes heen geworsteld. Enkele nuttige zaken zijn komen bovendrijven en hieronder post ik maar meteen een leuk overzicht van Social Media die nu veel worden gebruikt. Grappig is overigens wel dat Google Wave nog wordt genoemd, maar dat terzijde.

Geniet ervan. Later meer...

dinsdag 22 juni 2010

Waar voetbal en politiek samengaan

Voetbal vind ik leuk. Hysterie niet. Zo'n WK, daar heb ik me erg op verheugd, maar de voorrondes zijn nog niet afgelopen, of ik heb een buitengewoon nare bijsmaak gekregen van dit alles. Terwijl wij ons in Nederland zorgen maken over hypotheekrente-aftrek en niet meer vergoede looprekjes, is het in Zuid-Afrika blijkbaar mogelijk dat een land als Noord-Korea meedoet aan een wereldkampioenschap voetbal. Toen ik gisteren met mijn leerlingen eventjes de samenvatting van Portugal - Noord-Korea bekeek, voelden ook zij zich onbehaaglijk.

Je zit je toch af te vragen of een dezer dagen niet nog meer spelers ontsnappen uit het trainingskamp. Je vraagt je af of de families nog leven van de voetballers die gisteren een historische nederlaag hebben geleden. We hebben het erover gehad: dit zijn geen gevoelens die horen bij een groot feest, dat zo'n toernooi heet te zijn.

Alle geruchten over ingehuurde supporters ten spijt, elke voetballer die zegt te spelen voor de grote leider van zijn land moet wat mij betreft geweerd worden van een toernooi. Tegenover de kritiek dat politiek niets te maken heeft met sport kun je de uitspraak van zo'n speler gemakkelijk stellen; het tegendeel is waar. De FIFA zou Noord-Korea alleen al om die reden moeten uitsluiten, vinden mijn leerlingen. En terecht. Bovendien is er een hoop ergernis over het feit dat de wereldvoetbalbond zich alleen zorgen lijkt te maken over de belangen van de sponsoren.

Nota bene Zuid-Afrika werd jarenlang geweerd van alle belangrijke sportevenementen ten tijde van het apartheidsregime. Noord-Korea is op dit moment geen leuk land om te leven, als ik journaliste Barbara Demick mag geloven. Wat de overheid zelf ook mag beweren, de blamage tegen Portugal lijkt in dat licht grotere proporties aan te nemen dan bij een potje voetbal normaal lijkt.

Het is in elk geval wel mooi om te zien hoe een voetbaluitslag bij mijn leerlingen kan leiden tot inzicht in hun politieke bewustzijn.

maandag 24 mei 2010

Powerpoint als vijand

Lees ik me toch een aardig artikeltje in De Pers van vandaag, waarin staat te lezen hoe Amerikaanse legerofficieren zich te buiten gaan aan het gebruik van Powerpoint. Soldaten die ten strijde trekken, collegamilitairen uit het buitenland en politici krijgen dikwijls allerhande presentaties te verstouwen waarin - mijns inziens - alles wat je fout kan doen ook fout gaat.

Niet alleen het simplisme van de inhoud vind ik stuitend, ook gebruik van zo verschrikkelijk veel tekst en opsommingspunten lijkt me funest voor de toehoorder. Als ik een militair zou zijn en ik zou een instructie krijgen beneden Klokhuisniveau, dan zou ik desertie na enig verloop van tijd ernstig overwegen.

Powerpoint is een leuk middel als je een verhaal hebt te vertellen dat je wil ondersteunen met enkele beelden; eenvoudige schema's, kernwoorden en duidelijke, krachtige plaatjes. Als je veel bulletpoints wil gebruiken is dat prima, maar dan moet je het hele zaakje publiceren op internet en er geen verhaal meer bij vertellen. (Daar kun je Powerpoint ook prima voor gebruiken, natuurlijk.)

Als je dan toch wil presenteren met Powerpoint, dan raad ik je aan om iets te doen in de lijn van de 10-20-30-regel van Kawasaki. En als je dan toch bezig bent, dan heb ik hier nog wat meer tips voor je...

Nu ben ik door 's lands defensie buiten tegenwoordigheid ingelijfd - ik heb geen idee wat dat is -, dus ik heb nog nooit een militaire instructie bijgewoond, maar ik kan me alleszins voorstellen dat een kaart, een aanwijsstok en misschien een paar foto's afdoende moeten zijn. Maar ja, dat ziet er niet zo gelikt uit...

maandag 17 mei 2010

Eindexamens Nederlands havo en vwo verwisseld?

Ben ik de enige die denkt dat het CITO de eindexamens Nederlands van havo en vwo heeft omgewisseld? Ik vond het vwo-examen er op het oog ' goed te doen' uitzien; relatief veel multiple choice en een duidelijk gestructureerde samenvatting. Anders vond ik het havo-examen: daar zag ik een grotere variatie aan vragen en ook de samenvatting vond ik minder gemakkelijk. Als een vwo-leerling het eerste deel van de Examenbundel goed uit het hoofd had geleerd, dan was diens examen goed te maken. Bij een havist ben ik daar minder zeker van.

Hoe dan ook, dat alles is een eerste reactie. Natuurlijk moet ik het zaakje nog nakijken. En over de uitslag mag ik pas corresponderen op de dag dat - hopelijk - bij alle examenkandidaten de vlag uitgehangen mag worden. Spannend!

donderdag 29 april 2010

Kijktip: South Park en satire op profielsites

Eigenlijk kijk ik al heel lang niet meer naar South Park, maar deze week viel ik in een geweldige aflevering waarin genadeloos wordt gespot met profielsites. Een van de hoofdpersonen, Stan, wil eigenlijk helemaal geen Facebookpagina, maar omdat letterlijk iedereen in zijn wereld er wel eentje heeft krijgt hij er een van zijn vrienden. Het is bijzonder aardig lesmateriaal ook, als je je studenten of leerlingen tot mediawijsheid wil brengen.

Leuk aan deze aflevering is onder veel meer het onderstaande; leuke onderwerpen om een gesprek over te beginnen:
  • Iedereen inviteert maar iedereen als 'vriend'. Doel is alleen maar om zoveel mogelijk vrienden op je site te hebben staan, ongeacht of je ze kent of niet.
  • Op de profielsite worden flutspelletjes gedaan, zoals het bijhouden van een boerderij of het spelen van Yahtzee. Zonde van de tijd van de eigenaar, zou je zeggen.
  • Stans maatje Kyle wordt de enige vriend van een jongetje dat verder helemaal niemand op zijn profielsite heeft staan. Die jongen denkt dat een profielsitevriend hetzelfde is als een echte vriend.
  • Als Stan in de virtuele wereld komt praat iedereen alleen nog maar in de korte opdrachten die je aan je profielsite geeft: Acknowledge of Ignore. Dit geeft aan hoe gebrekkig de communicatie is.
Wat het programma niet doet, is vertellen hoe leuk het kan zijn om een profielsite bij te houden, als je dat doet als middel om met echte vrienden of kennissen in contact te blijven. Maar juist om dat bewust gebruiken van zulke sites aanhangig te maken bij jongeren is het een bijzonder vermakelijke ingang.

(Als het filmpje niet draait, kun je het hier ook proberen...)

zaterdag 24 april 2010

Numaga geschiedenisprijs voor scholieren

Het was een leuke avond, afgelopen donderdag in de Marienkapel in Nijmegen. Daar werden voor het eerst de Numaga geschiedenisprijzen uitgereikt aan scholieren met een goed werkstuk over Nijmegen. Hierbij werd niet alleen gekeken naar papieren werkstukken, want er waren ook multimediale en creatieve werkstukken ingeleverd. Hartstikke leuk.

De geschiedenisprijs is een goed idee. Het vooral prettig om te zien dat de prijs aan jongeren een impuls geeft om zich te gaan interesseren voor geschiedenis in het algemeen en die van hun woonplaats in het bijzonder. Mijns inziens is dat ook de belangrijkste reden dat een historische vereniging bestaat.

In Jos Joosten heeft de historische vereniging Numaga een voorzitter gevonden die jongeren enorm aanspreekt. Dat is prettig, want aangezien de jeugd de toekomst heet te hebben, is het voor een vereniging als Numaga ook goed als er wat nieuw bloed bij de club komt. Eerlijk is eerlijk.

Het was voor mij een genoegen om daar muziek te mogen maken met Kasper, Annemieke en Amber, enkele getalenteerde leerlingen van mij op het Canisius College. Maar het was eveneens leuk om te kijken en luisteren naar de presentaties van de NSG en om het heimweelied van Mariken te horen.

Een klein verslag van TV Nijmegen 1, met interview met winnaars en betrokkenen, zie je hieronder. (Rond 4'00)


Nieuwsuitzending 23 april
Geüpload door nijmegen1. - Nieuwscontent direct van de pers.

dinsdag 20 april 2010

Geen golf aan de horizon?


Hoera! Het
nieuwe Horizon Report is er en kenners weten dat er voor mij deze keer een goede reden is om op deze editie wat trots te zijn. Hoe dan ook, het is weer een mooi pakket leesvoer met inspirerende vooruitzichten. Hoewel ik een en ander nog eens rustig tot me door wil laten dringen heb ik toch twee primaire gedachtes: allereerst zie ik niets terug van Google Wave en daarnaast kaatst er iets door mijn hoofd over elektronische leeromgevingen.

Over Wave
Het ziet ernaar uit dat de hoogte van de Wave van Google nogal meevalt. Ofwel, het lijkt goed eb. Dat vind ik jammer - het ziet er allemaal heel tof uit -, maar dat vage gebeuren met invitaties werkte 5 jaar geleden wellicht prima voor Gmail, voor Wave pakte het mijns inziens alleen maar ongunstig uit.

Ik heb met een aantal mensen wat zitten klooien in Wave, maar omdat er geen echt netwerk kon ontstaan door dat invitatiegerommel is het bij dat klooien gebleven. Een soort van paarlen voor de zwijnen-achtig gevoel roept dat in mij op. Zonde, want ik ben er nog steeds van overtuigd dat het onderwijs echt wel zit te wachten op deze technologie.

Over elo's
Deze week heb ik enkele leuke gesprekken gehad met collega's en andere mensen over de voorwaarden waaraan een goede elo moet voldoen. Het wordt voor mij steeds duidelijker dat men afwil van de veredelde prikbordfunctie waarvoor zo'n elo hoofdzakelijk nog wordt gebruikt. Ik denk dat elke elo die een administratief systeem koppelt aan een portfolio en een communicatief, interactief systeem de voorkeur geniet boven alle beperktere soortgenoten.

Via een elo moet je niet alleen documenten kunnen opslaan en delen, maar je moet ook zorgen voor een inleverplek, een fuik waar de cijferadministratie goed valt, lesroosters en -wijzers raadpleegbaar zijn. Dit alles in elkaar vervlochten, goed af te schermen en in te delen in diverse groepen én dit alles bij voorkeur gemakkelijk hanteerbaar voor de wat minder digitaal behepte collega. Dat praktische nut zal echt de doorslag moeten geven bij het kiezen voor een goede elo.

Niet dat leerlingen per se 100% 'Web 2.0' denken, maar zo'n elo moet een goede basis kunnen zijn waar vanuit je jouw leerlingen kunt leren om om te gaan met alle moois wat er is en komt. Wat leerlingen over het algemeen gemakkelijker doen is het trail and error-gebeuren en dat zal niet zo gauw veranderen. Hoe dan ook, het is goed om te zien dat er nog zo ontzettend veel moois gloort aan de horizon, waar je nog helemaal niet van weet of waaraan je nog helemaal niet hebt gedacht. Het moge wel duidelijk zijn dat het trail and error-denken steeds meer landt in het onderwijs. Wordt vervolgd! Hoera!

zondag 18 april 2010

ED*IT: handig voor wie een beetje doorbijt

Canisius-collega Marc van Dam wees mij op de site van ED*IT, een onderdeel van Kennisnet. Mensen die graag hun lessen verduidelijken met filmpjes kunnen hier hun hart ophalen. Via ED*IT is ontzettend veel materiaal voorhanden van onder meer Teleblik en aanverwante databases; zaken die via YouTube of Uitzending gemist niet altijd zijn te vinden. Het prettige is dat je deze filmpjes zelf kunt knippen tot voor jou wenselijk formaat.

Jammer is wel dat de site alleen gebruiksvriendelijk is voor echte doorzetters. Het zal wel heel moeilijk zijn om dat te realiseren, maar het is best moeilijk om filmpjes aan de praat te krijgen voor mensen die geen Internet Explorer gebruiken. Daarnaast moet je nogal eens drie keer doorklikken voordat je daadwerkelijk een resultaat van je zoekopdracht kunt afdraaien. Frequente gebruikers van YouTube zullen hier even moeten wennen.

Het fijnst van deze dienst is de enorme database vol spullen. Een paar jaar geleden was ik in Hilversum betrokken bij een paneldiscussie van Teleac/NOT. Daar gaven mensen uit het onderwijsveld ook al aan meer behoefte te hebben aan ruw materiaal. Diensten als Teleblik geven duidelijk gehoor aan die vraag en het is fijn dat je zelf kunt klooien via ED*IT, zonder je zorgen te maken over copyrightschendingen.

zaterdag 10 april 2010

Donderjagen met digiborden

Zo. Daar ben ik weer.

Soms is het gewoon goed als er iemand is die het beter weet en kennis gewoon spuit met een groep leerlingen of studenten. Een aantal jaren geleden werd klassikaal onderwijs afgedaan als ouderwets. Er werd naarstig gezocht naar allerhande alternatieve werkvormen, maar geen van alle heeft het ambachtelijke lesgeven nog kunnen vervangen. (Natuurlijk is een combinatie van werkvormen altijd het best, maar die weg ga ik niet op met dit stuk...)

Als je lokaal is uitgerust met een digitaal schoolbord, hoef je helemaal niet meer bang te zijn dat je lessen saai worden. Voor de ogen van je leerlingen pluk je je lessen van Google Docs of Windows Live en je vult alles aan met verhelderende tekeningen en tekst. Dat klinkt ideaal en dat is het ook. Als je nog niet zo handig bent met al die middelen gebruik je je digibord eerst gewoon als schoolbord. Je leerlingen helpen je wel. Dat is geen schande, want je ligt nog altijd op ze voor met jouw kennis en levenservaring.

Ik heb het geluk dat ik elke week de twee belangrijkste borden op de markt mag gebruiken. Op het Canisius College hebben we gekozen voor Activboards, op de HAN (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen) hangen Smartboards. Allebei prima systemen, allebei bijzonder gebruikersvriendelijk.

Toch is het aardig om te merken dat er duidelijk afgetekende verschillen zijn. Op het Canisius College is gekozen om een kleine groep enthousiastelingen te laten beginnen met de Activboards. Al snel ontstond er een olievlekwerking waardoor andere collega's ook wilden gaan werken met die borden. Inmiddels is nagenoeg iedereen blij met deze nieuwe borden en zijn veel lokalen voorzien van al dit moois.

De HAN koos een topdown-benadering. Daar werden de Smartboards gewoon opgehangen en nog steeds zijn er bar weinig docenten die college geven met de digiborden. Dikwijls moet ik aan het begin van mijn college een flapoverstandaard opzij zetten voordat ik bij het bord kan. Jammer.

De smartboards zijn bovendien echt meteen klaar voor gebruik. Waar je bij het Activboard nog een speciale pen moet hebben, kun het je Smartboard meteen bedienen met je handen. In pennenbakken liggen vier pennen klaar die allemaal zijn ingesteld om een andere kleur weer te geven. Het systeem is daarmee niet hufterproof genoeg voor een middelbare school, maar voor een digibeet is alles onmiddellijk te begrijpen. Nadeel van het Smartboard is wel de lage beeldresolutie, waardoor allerlei afbeeldingen niet gedetailleerd getoond kunnen worden. Dat is vooral hinderlijk als je landkaarten of kunst wil laten zien.

De beeldresolutie van het Activboard is gelijk aan dat van je bureaublad. Zonder de speciale pen is het alleen maar een groot beeldscherm (dus hufterproof), maar via een speciaal programma kun je de pen op allerlei manieren gebruiken. In beginsel is dat magnetische ding alleen maar het equivalent van je muis (linkermuisknop), maar via de software kun je echt prachtige dingen doen. Een paar elementaire voorbeelden zal ik hieronder laten zien. Je begrijpt, het is het topje van de ijsberg.

Via Ctrl-Shift-G maak ik een ruitjespatroon (Grid) en met een rechte lijn aan de linkerkant heb je een schriftblaadje. (In het oude pakket zaten ook lijntjes, maar dit voldoet ook.) Hierboven demonstreer ik hoe de examenleerling een samenvatting moet maken. Groen is wat wordt gevraagd, blauw is wat in de tekst moet worden opgezocht. In het oranje staat aangegeven hoeveel woorden een alinea telt, teneinde het maximum aan het einde niet te overschrijden.

Werkwoordsspelling volgens Wijngaards. Bij de regel van het Fokschaap X (te flauw: een schaap met een zonnebril en een gleufhoed is geheim agent Nul-Nul-Beeh) vind ik het belangrijk dat leerlingen onderscheid maken tussen de ik-vorm en de stam. De meeste lesmethodes doen dat niet en dat leidt tot verwarring bij deze toch al saaie stof.

Poëzie behandelen is helemaal leuk. Uiteindelijk stonden bij De Dapperstraat allemaal kleuren bij verschillende soorten beeldspraak, metrums, de volta en andere termen. De leerling ziet letterlijk het vakmanschap van de dichter oplichten rond de tekst. Op het plaatje zie je alleen een beginnetje. Naderhand stond het bord natuurlijk helemaal vol met aantekeningen. (Een sombere emoticon geeft een antimetrie aan...)


Ik houd ervan om te snelschetsen op het digibord. Dat is natuurlijk geen vereiste, maar het is enorm leuk om te doen. Hierboven staat een uitleg die ik gaf aan enkele leerlingen van 5 vwo waar ik uitleg hoe het zit met meervoud bij een beklemtoonde eindlettergreep. (Dan komt er een e met zweetdruppels aan... Tja, als je het zo niet onthoudt...)

Daaronder de aanzet tot een schrijfopdracht waar brugklassers een moordmysterie moesten oplossen. Je weet hoe dat gaat: je bedenkt enkele driehoeksverhoudingen, een vreemde moord met wc-papier (en toch een hoop bloed - of is het ander rood spul?) en laat daarna alles over aan de fantasie van de kinderen.

Als ik ooit stop met onderwijs geven, dan neem ik zo'n ding mee naar huis... Ik weet nog niet waarvoor, maar een digibord is te leuk om er niets mee te doen.

maandag 18 januari 2010

Over hardnekkige vooroordelen rondom het begrip e-learning

Folklore, ik ben daar niet altijd dol op. Kantklossen, bezembinden, zaklopen, koekhappen, ganzenborden; als andere mensen dat leuk vinden dan vind ik dat geen probleem, maar ik houd er niet van. Dat komt door het oubollige aura dat altijd om zulke toestanden heen hangt. Het precies dat gevoel dat ik van veel Nederlanders krijg, dat gevoel dat zo onfris ruikt naar vooroordelen en behoudzucht.

Het onderwijs is nog op veel plaatsen doortrokken van oubolligheid en om allerlei collega's te daaraan te ontrukken bestaat het kleine, gratis lerarenmagazine Prima! waarin woorden als verandering, innovatie en uitdaging een moeilijke groep docenten (namelijk de klagers) moet worden overgehaald om mee te gaan in de vaart der volkeren. Voorwaar, een nobel streven en ik peuter mijn exemplaar ook altijd graag uit de stapel in de personeelskamer.

Tot mijn vreugde stond het mooie woord e-learning weer eens op de omslag (jawel, intimi noemen dat al te-learning, maar dat is vooralsnog een avant gardistisch begrip. Onder het begrip stond helaas iets omineus: 'Online naar school vanuit je ziekbed'. Daar gaan we weer, was mijn primaire gedachte. De ondertitel heeft niets te maken met begrip dat erboven staat.

In het artikel wordt verhaald hoe verschillende scholen moeite doen om langdurig zieke kinderen tóch te kunnen betrekken bij het dagelijkse leven. Natuurlijk is dat een nobel streven. Verteld wordt hoe kinderen met videosystemen toch contact kunnen hebben met hun klasgenoten en hoe dit alles is uitgegroeid tot een landelijk project KlasseContact.

Jammer is dat ze in het artikel voortdurend spreken over e-learning. Auteur Peter Steeman zet het begrip consequent tussen aanhalingstekens, alsof hij zelf al voorvoelt dat hetgeen voor deze arme kinderen is geregeld inderdaad ook geen e-learning is. Sterker nog, als je slechts contact leggen met een leerling buiten school al onder dat begrip laat vallen, doe je het woord e-learning tekort. Daarnaast doe je zo'n club als KlasseContact ook te weinig eer aan.

Het staat buiten kijf dat niets zo belangrijk is voor leerlingen als contact. Helaas heb ik zelf ook al eens leerlingen gehad die langdurig een buitengewoon moeilijke tijd in het ziekenhuis hebben gehad. Voor deze leerlingen hebben we als school van alles geregeld, maar alles wat we deden had primair te maken met contact houden en pas daarna met het bijhouden van lesstof. Samen met leerlingen heb ik nog eens een mooie hyvespagina opgericht voor zo'n lieve knaap. Allicht! Daar kon die jongen op elk moment van de dag zijn grieven kwijt en alle leden konden krabbelen of afspreken wanneer ze langs kwamen bij hem.

Beter was het als het artikeltje 'KlasseContact haalt leerling uit isolement' had geheten. Zo doe je alle rechthebbenden niet te kort. Een nog steeds schrikbarend grote groep collega's denkt dat een e-mail sturen naar je leerling of pdf'jes plakken op een electronische leeromgeving al e-learning is. Dat is evenmin het geval als moderne middelen gebruiken om langdurig zieke kinderen uit hun isolement te houden. Ik heb nog steeds collega's die denken dat ik erop uit ben om ooit alleen vanachter mijn laptopje thuis een school te draaien. Een artikel zoals dat nu in Prima! staat zorgt - onbedoeld - ervoor dat deze folklore blijft bestaan en plaatst het woord e-learning in hetzelfde rijtje als Ik hou van Holland, Piet Paulusma en het koningshuis. Jammer.

Steeman, Peter, 'Internetles vanuit je ziekbed. E-learning haalt zieke leerling uit isolement.' In: Prima! VO Amsterdam 2010 (januari) 38-39. Website: www.prima-online.nl

woensdag 6 januari 2010

National Geographic: aardige inleiding gamen

In het januarinummer van (analoog) tijdschrift National Geographic voor Nederland en België geeft freelance-journalist Kirsten Munk een buitengewoon aardige inleiding op het fenomeen gamen. Haar artikel begint met de angsten die zij als moeder heeft; ze is bang dat haar kind verslaafd raakt, of psychisch dan wel fysiek gestoord. Tegelijkertijd beseft ze dat gamen verbieden zinloos is. Daarna gaat zij doen wat elke goede ouders mijns inziens zou moeten doen: ze gaat op onderzoek uit.

Munk bestrijkt keurig de cijfers wie de gamer is (voornamelijk mannen van gemiddeld 33 jaar; gut, wat ben ik gemiddeld). Vervolgens heeft ze onderzoeken bekeken die erop wijzen dat gamen zeker voordelen biedt aan degene die dat geregeld doet. Munk noemt met name de vergroting van de visuele capaciteiten (actiegames) als managementkwaliteiten (guild leaders in WoW). Tot mijjn grote vreugde gaat zij ook in op de sociale aspecten van het gamen: vooral tegen elkaar spelen wordt leuk gevonden.

Over serious gaming bekijkt Munk de gezamenlijke projecten van Defensie en het TNO. Voorin het artikel noemt ze de grote ontwikkelaar Ranj, later noemt ze ook hun sterproduct Sharkworld, zonder dat overigens duidelijk aan Ranj te linken. (Beetje jammer.) Natuurlijk laat zij ook Wim Veen nog even aan het woord, die zich natuurlijk positief uitlaat over serious gaming en gamen in het algemeen. Ook haar uitsmijter is erg aardig, als zij Wii Sports speelt tegen een kind van zeven jaar.

Kortom, een keurig artikel dat je zeker kunt voorleggen aan mensen die nog steeds twijfelen aan de voordelen van gamen. Met dit stukje heeft Karin Munk een leuke Gaming for Dummies gemaakt.

Munk, Kirsten, 'De impact van gamen. Hoe digitale spellen de wereld veroveren.' In: National Geographic Nederland-België. Amsterdam 2010 (januari). Pp. 28-41.
Klik hier voor bijhorende website.

zondag 3 januari 2010

Our Mission For 2010? / Onze missie voor 2010?

Let's simplify the whole Web 2.0 phenomenon to the three elements it has in it: information, communication and crowdsourcing. Communication falls apart in both fun and business. And every element is connected to the other two.


Then let's have a look at what my students and pupils mostly use of it all. The adults and the older teenagers use some things of the information element and most of all the fun part of communication. I see my younger pupils just use the internet for fun only. That means they don't use over two thirds of the potential of what the internet has to offer!

Plus, I see that many colleagues of mine only use the internet for some information. That also leaves them much space to explore, especially those area's where they can meet their students and pupils! There is so much to see out there!

And don't be afraid your students or pupils are way ahead of you, because you have one advantage: you are the adult. You are the one who has the experience and wisdom, so you will always be the person who reflects with the young people who are entrusted to you about what they are doing with all those niceties of nowadays.

So, my mission for 2010 also has three elements:
  1. Encourage my colleagues to explore and enjoy every aspect of the internet
  2. Teach and encourage my students/pupils to do the very same
  3. Encourage everyone to contribute and to create new ways and possibilities for 2011!
The fun thing about this mission is that it's a bit like a James Bond mission: it's a mission with cool gadgets! (And in the last movies Bond's only gadget is a mobile phone, so you know you can do brilliant stuff too...)

Do you want to join me?
_______

Laten we het hele Web 2.0-fenomeen even vereenvoudigen tot de drie elementen die het heeft: informatie, communicatie en collectieve intelligentie. Communicatie valt dan uiteen in twee stukken: plezier en zakelijk. Elk van de drie elementen is verbonden met de andere twee.


Laten we vervolgens kijken naar wat mijn studenten en leerlingen gebruiken van dit alles. De volwassen studenten en de oudere tieners gebruiken wat onderdelen van het informatie-element en voornamelijk het stuk plezier van het element communicatie. Ik zie mijn jongere leerlingen zelfs alleen dat laatste beetje gebruiken. Dat betekent dat zij meer dan twee derde van het potentieel van internet niet gebruiken!

Bovendien zie ik dat veel van mijn collega's het internet nog steeds alleen maar gebruiken voor informatie. Dat betekent dat ze nog zoveel gebieden te verkennen hebben! Voornamelijk die plaatsen waar ze hun studenten en leerlingen kunnen tegenkomen! Er is nog zoveel te zien!

And don't be afraid your students or pupils are way ahead of you, because you have one advantage: you are the adult. You are the one who has the experiencewisdom, so you will always be the person who reflects with the young people who are entrusted to you about what they are doing with all those niceties of nowadays.

En dan moet je niet bang zijn dat je studenten mijlenver op je voorliggen, want jij hebt één voordeel: jij bent de volwassene. Jij bent degene met de levenservaring, dus jij zult altijd de persoon zijn met wie de jonge mensen die aan jou zijn toevertrouwd kunnen reflecteren op wat zij allemaal uitspoken met al het moois van nu.

Afijn, mijn missie voor 2010 heeft eveneens drie elementen:
  1. Mijn collega's aanmoedigen om elk aspect van internet te verkennen en om ervan te genieten
  2. Mijn studenten en leerlingen leren en aanmoedigen om precies datzelfde te doen
  3. Iedereen aan te moedigen om bij te dragen aan nieuwe manieren en mogelijkheden voor 2011!!
Het leuke aan deze missie is dat die een beetje is zoals een James Bond-missie: het is er een met toffe gadgets! (En in de laatste Bondfilms is de enige gadgets een mobiele telefoon, dus je weet dat jij ook briljante dingen kunt doen...)

Wil jij met me meedoen?


_______