Paul Rosenmöller, voorzitter van de VO-Raad, heeft vandaag het idee nogmaals geopperd om te discussiëren over een maatwerkdiploma voor leerlingen. Het idee achter het mogelijk maken dat leerlingen een diploma krijgen met vmbo-, havo- en vwo-vakken erop is dat elke scholier een zo hoog mogelijke opleiding krijgt, maar dus niet op alle fronten. De gedachte van deze zogenaamde "ontschotting" klinkt op zichzelf erg aardig en een discussie is ook zeker de moeite waard, maar mijns inziens moeten ook nog enkele aspecten goed worden belicht alvorens stormachtig aan de uitvoering te beginnen. Het gaat mij hier om drie zaken: onderpresteerders, aandacht en de definitie van excellent onderwijs.
Onderpresteerders
Zo heb ik mijn onderwijskundige leven lang al een zwak voor de onderpresteerder. Het klassieke beeld is dat van een jongen die met twee vingers in de neus de basisschool heeft doorlopen, een vwo-advies heeft gekregen, in de brugklas zonder al te veel inspanning overgaat naar leerjaar 2 en daar al een beetje in de problemen komt. Op verreweg de meeste scholen wordt het aantal vakken namelijk nog iets groter in leerjaar 2 en dan glijdt de hele cijferlijst richting de onvoldoende-voldoendelijn. Maar er lijkt nog niets aan de hand, want deze intelligente leerling weet nipt over te gaan naar 3 vwo (de pechvogels hebben al een havo-advies gekregen) en op 3 vwo blundert de leerling weer met een kleine marge naar 4 vwo, meestal om dáár te stranden.
Onderpresteerders die niet worden herkend en erkend komen nog heel vaak uit op het havo. Of zij blijven ergens gaandeweg zitten. Of zij blunderen zich door de bovenbouw van het vwo, want zij hebben een onvoldoende basis gelegd in de onderbouw. Of:soms tot de verrassing van hun omgeving zakt zo'n jongen op de dag dat de CE-norm wordt vastgesteld. Ik ken enkele leerlingen die nog nóóit zijn besproken op rapportvergaderingen (want altijd genoeg zesminnen), maar die dus inderdaad onderuit zijn gegaan terwijl hun ouders de vlag en de tas al aan de mast aan het knopen waren.
Op allerlei ouderavonden krijgen onderpresteerders te horen dat zij "harder moeten werken". Deze op zichzelf holle frase is voor de gemiddelde onderpresteerder volstrekt koeterwaals. Immers, zo'n leerling heeft nog nooit een studiehouding gehad om - zeg - in 4 vwo te komen, dus die heeft geen idee wat "werken" überhaupt is. Deze leerlingen hebben begeleiding nodig om sowieso te beginnen (hun concentratiecurve is opmerkelijk vaak die van de slowstarter) en moeten vooral te horen krijgen dat ze slim moeten werken: kleine zaakjes altijd 100% op orde (zoals kleine overhoringen woordjes, grammatica of formules), zorgen voor een stabiel combinatiecijfer en zich vooral richten op de toekomst. Het is namelijk er leuk om al flauwtjes met leerlingen te fantaseren over hoe zij zichzelf over tien jaar zien. Welke opleiding is dan afgerond? Hoe ziet hun leven er dan uit? Gewoon vanuit de onderbuik; vastpinnen werkt nooit, maar het geeft wel al enige focus. Op deze manier kunnen leerlingen al een beetje kijken welke vakken minimaal op een 8 moeten staan en welke heus een 6 mogen blijven. Daar heb ik niets op tegen.
Aandacht
Maar een aanpak zoals hierboven beschreven heeft, zoals elke mentorale begeleiding, voldoende aandacht nodig. En aandacht kost tijd. En tijd kost geld. Dat laatste is natuurlijk vrij zelden aanwezig in het onderwijs, of in elk geval te vaak waar het niet moet zijn; het bekostigen van aandacht. Elke leerling, op elk niveau heeft recht op een mentor die hem (haar) minimaal twee keer per maand in de ogen kijkt en zegt: "Ik geloof in jou." Natuurlijk. Leerlingen willen heus meer vrijheden krijgen, toch de hoogste vorm van erkenning volgens mij. Maar daar moet je ze in begeleiden.
Aandacht vergt ook de drie ouderwetse r'en rust, reinheid en regelmaat. Op scholen die hiervoor te weinig aandacht hebben zal uiteindelijk geen enkele leerling naar vermogen kunnen presteren. En geloof me, elke leerling die onder zijn vermogen presteert voelt dit. Elke leerling voelt dit vooral als een teleurstelling, naar zichzelf toe en naar ouders toe. Oh, en dan zwijg ik nog over peer pressure.
Ik vind het heel erg leuk dat Rosenmöller ook weer terloops de term ICT laat vallen, maar aandacht blijft toch de kern van elk leraarschap. Goddank hebben we daar allerlei social media voor die ons daarbij kan helpen, maar niks gaat er toch uiteindelijk boven de fysieke ontmoeting volgens kenners. En ik zie ook geen betere reden om überhaupt dit mooie werk te willen doen.
Excellent onderwijs
De laatste staatssecretarissen van Onderwijs hebben hun mond vaak vol van excellent onderwijs en daarbij lijken zij alleen oog te hebben voor de allerbeste leerlingen van de school. Veel van die scholieren halen ook ondanks hun leraren met succes hun diploma, waarbij zij dikwijls ook nog heel goed kunnen sporten, koningin van het schoolbal worden en schitterend zingen tijdens een muziekavond. Zonder de indruk te wekken dat je niet elke dag ongelofelijk blij moet zijn met zulke leerlingen, wil ik dat beeld van excellent onderwijs graag aanvechten. In mijn beleving is juist excellent onderwijs het onderwijs dat - bij wijze van humanere term - slechte en middelmatige leerlingen weet te verheffen.
Hoe gaaf is het dat je die ene verlegen 5 havo-knaap zo goed weet voor te bereiden op de presentatie van zijn profielwerkstuk dat hij in aanmerking komt voor de PWS-prijs? En als hij op de finaleavond zijn presentatie nogmaals houdt zelfs zijn moeder verbaast: "Is dat mijn zoon?" Dat lijkt mij uitermate de vrucht van excellent onderwijs. Of van dat timide Egyptische meisje dat, na intensieve begeleiding, zelfs een aanmoedigingsprijs krijgt voor een geschiedeniswerkstuk. En dat haar vader welhaast de volledige dagoplage van de regionale krant waarin zij daarmee staat opkoopt en naar hun familie in zijn geboorteland stuurt. Juist deze leerlingen, die met aandacht zijn begeleid, kun je naar een veel hoger plan brengen en dat zónder ze een examen te laten maken op een lager niveau.
Met andere woorden, ik vind deze discussie enórm interessant, maar ik zou graag nog eens willen praten over hoe onderpresteerders niet toch in zijn geheel op het hoogste niveau kunnen slagen, hoe aandacht weer leidend is in het onderwijs (en niet werkdruk) en hoe we excellent onderwijs definiëren - als we die term toch al moeten gebruiken.
P.S. Helaas ben ik vandaag niet bij de conferentie, want ik heb vandaag volop aandacht voor mijn Promotiebeurs voor leraren. Maar dat is een ander verhaal. Ik heb dan wellicht ook niet alles nuances meegekregen van Rosenmöllers verhandeling.