Geïnspireerd door docent Tommie Derksen:
Bij dezen verklaar ik dat ik vanuit het radicaal verlichte gedachtegoed - (terminologie van Jonathan Israel) dat alle mensen gelijkwaardig zijn - heb gehandeld in mijn werk voor bibliotheek, wetenschap en onderwijs. Hiermee geef ik mijzelf dus met terugwerkende kracht aan, omdat ik als leraar en bibliothecaris kinderen en volwassenen heb 'geïndoctrineerd' dat zij prachtig zijn zoals ze zijn, ze inlevingsvermogen nodig hebben voor goed begrip van andere mensen, hun kunstuitingen en dat ik heb willen bijdragen aan een mooie toekomst voor mijn leerlingen, studenten en collega's.
Eveneens verklaar ik dat ik in heden en verleden heb gepubliceerd op basis van wetenschappelijk onderzoek en waarneembaar gedrag.
Ik verklaar hiermee ook dat ik het volstrekt oneens ben met de zogenaamde 'nieuwe schoolstrijd' en dat ik te allen tijde bereid ben om dit in een goed, oprecht respectvol gesprek nader toe te lichten, zoals het op een goed democratisch forum hoort.
Over game-based storytelling, teambuilding, persoonlijkleiderschap, blended learning en andere vehikels voor het vergroten van vertrouwen.
woensdag 27 maart 2019
donderdag 14 maart 2019
Over de houdbaarheid van de drievuldigheid social media voor professionals
In 2013 schreef ik een stukje over hoe een professional zich moet gedragen op social media. Omdat ik toen in het middelbare onderwijs werkte heb ik het geschreven vanuit de optiek van de leraar. Tot op heden krijg ik er uit zowel de publieke als de private sector nog wel eens reacties op. Hartstikke leuk natuurlijk.
Toentertijd kreeg ik overigens ook allerlei zinnig en inhoudelijk goed commentaar op het stuk. Dat heeft mijn mening erg aangescherpt. Met name de onvolprezen experts Wilfred Rubens en Willem Karssenberg gaven fijne aanvullingen.
Zou het stuk nog zo houdbaar zijn?, vraag ik me af. Of behoeft het enkele nieuwe hoeken?
Volgens mij bestaat goed social media-beleid nog altijd uit een speelveld met drie hoeken. Het is dan ook een speelveld; niet een setje regels en wetten. Er is ook zes jaar na dit stuk nog zo vreselijk veel niet bekend over social media. Zo weten we dat filmpjes een grotere kans hebben om viraal te gaan als ze worden geplaatst op woensdagmiddag, maar niemand kan het definitieve antwoord geven waarom.
Kort en goed gaat het mij erom dat je als professional met drie uithoeken rekening houdt:
Toentertijd kreeg ik overigens ook allerlei zinnig en inhoudelijk goed commentaar op het stuk. Dat heeft mijn mening erg aangescherpt. Met name de onvolprezen experts Wilfred Rubens en Willem Karssenberg gaven fijne aanvullingen.
Zou het stuk nog zo houdbaar zijn?, vraag ik me af. Of behoeft het enkele nieuwe hoeken?
Volgens mij bestaat goed social media-beleid nog altijd uit een speelveld met drie hoeken. Het is dan ook een speelveld; niet een setje regels en wetten. Er is ook zes jaar na dit stuk nog zo vreselijk veel niet bekend over social media. Zo weten we dat filmpjes een grotere kans hebben om viraal te gaan als ze worden geplaatst op woensdagmiddag, maar niemand kan het definitieve antwoord geven waarom.
Kort en goed gaat het mij erom dat je als professional met drie uithoeken rekening houdt:
- Gedraag je als een rolmodel. Je bent een volwassene. Gebruik je levenservaring en je gezonde verstand. Dat heb je altijd, ongeacht hoe sterk je digitale vaardigheden zijn. Gebruik social media als een digitale schutting om je privéleven en denk na over welke plaatjes daar op plakt. Experimenteer.
- Geef erkenning aan je collega's of leerlingen die social media belangrijk vinden, ook als jij er niets mee hebt. Blijf positief. Volg de discussies en de ontwikkelingen, ook zonder dat je een account hebt.
- Kijk of je bepaalde social media kunt gebruiken als toepassing om nieuwe dingen te leren, nieuwe wegen te bewandelen. Zie social media als toevoeging aan wat je doet.
Jeetje, als ik dit allemaal teruglees dan denk ik dat we dit tegenwoordig open deuren vinden. Tenminste dat hoop ik wel. Of zie ik het verkeerd?
Aanvullingen anno nu
- Onder het kopje van rolmodel hoort nu ook wettelijk je plicht om goed na te denken wat je publiceert online. De AVG biedt een strak kader dat wat mij betreft nog steeds neer komt op het gebruiken van je gezonde verstand. Deze perkt de ruimte om te experimenteren wellicht wat in, maar natuurlijk zijn het fatsoenlijke grenzen als het aankomt op het respecteren van andermans privé-informatie en grenzen.
Wat mij betreft moet je je als ouder bijvoorbeeld ook gedragen als een professional. Ik zet bewust geen foto's van mijn kinderen online. Onze oudste gaat steeds meer belangstelling tonen voor social media. Stel je voor dat ik haar waarschuw om niet zomaar alles te publiceren en zij antwoordt: 'Dank zij jou staan er al duizend foto's van me online.' Dank je de koekoek.
Fake news herkennen is echt iets waar je als rolmodel een goed voorbeeld hebt te geven. Als je twijfelt aan de bron of de informatie moet je dat niet voor jezelf houden. - Op het gebied van erkenning denk ik dat we ook de mensen moeten erkennen die angstig zijn geworden door alle vertrouwensschade die enkele social media-bedrijven over zichzelf hebben afgeroepen. Het geheimzinnige handelen in informatie, de internettrollen, het lekken van data en de mogelijkheden om je daar als gebruiker tegen te beschermen wegstoppen in schimmige aanvinklijsten zijn geen bemoedigende ontwikkelingen.
Anderzijds moet je mensen ook erkennen die zich als rolmodel gedragen op social media, die de positieve mogelijkheden weten te benutten en die het experiment niet uit de weg gaan. - De toepassing van social media heeft wel allerlei verbeteringen doorgemaakt. Met bijvoorbeeld LinkedIn en Facebook kunnen bedrijven en instellingen op een hele hybride manier nieuwe collega's werven. Instagram is momenteel populairder dan andere social media bij jongeren. En over zes jaar is alles weer helemaal anders. Als je je gedraagt als rolmodel is alles volgens mij nog steeds goed. Fouten maken is niet per se interessant, wel wat je ná het fouten maken doet.
Tja. Ik denk dat hij nog wel houdbaar is, deze drievuldigheid. De grenzen van de driehoek zijn wellicht wat strakker te trekken sinds de AVG van kracht is. Daar binnen is echter nog genoeg ruimte om te ontdekken en te scheppen.
woensdag 6 maart 2019
Captain Marvel of de triomf van opnieuw uitgevonden personage
Captain Marvel - de laatste toevoeging aan de enorme lawine aan superheldenfilms die het afgelopen decennium over ons is uitgestort - vind ik een fraai voorbeeld van een fictief personage dat keer en keer opnieuw is geschapen om in de huidige vorm te verschijnen. Is het slecht om zo'n personage opnieuw uit te vinden? Ik denk het helemaal niet, zolang het doel de middelen maar heiligt. Mijn gedachten hierover zijn meer dan die van een vader van dochters met superheldenstrips als guilty pleasure - of een brede literaire opvatting.
Captain Marvel wordt nu gepresenteerd als een van de belangrijkste personages van Marvel. Als dat al zo is, dan is dat sinds kort het geval. Ik meen dat ik haar, Carol Danvers, voor het eerst tegenkwam in de jaren '80, als een bijpersonage in De X-Mannen, de Nederlandse vertaling van The Uncanny X-Men. Ze noemde zich op dat moment net Binary, want haar oude naam, Ms. Marvel, vond ze niet meer leuk. Kortstondig heette het personage ook Warbird, daarna weer Ms. Marvel en pas sinds kort Captain Marvel.
Toen ik deze boekjes van uitgever Juniorpress las was er wel een Captain Marvel bij de Avengers (Vergelders), maar zij was een donkere mevrouw met een wit pak die - ik meen - kon veranderen in een lichtstraal. Ook zij was geen iconische superheldin. Ergens achterop een van de oudere exemplaren - ik heb ze niet meer - van de X-Mannen meen ik ooit een reclame te hebben gezien voor een strip waarin Captain Marvel stierf. De gevallen held droeg een pak dat erg leek op dat van het filmpersonage, maar het was wel een man.
Sinds Disney het bewind voert bij Marvel is Captain Marvel meer en meer naar voren geduwd als belangrijk personage in de comic books. De film onderstreept het belang dat Marvel ziet haar. Ze moeten namelijk wel en om twee redenen: Disney heeft niet de rechten van de meest aansprekende vrouwelijke superhelden van Marvel en Disney heeft zo een antwoord op het succes van de film Wonder Woman (2017) van concurrent Warner Bros./DC Comics.
Captain Marvel wordt nu gepresenteerd als een van de belangrijkste personages van Marvel. Als dat al zo is, dan is dat sinds kort het geval. Ik meen dat ik haar, Carol Danvers, voor het eerst tegenkwam in de jaren '80, als een bijpersonage in De X-Mannen, de Nederlandse vertaling van The Uncanny X-Men. Ze noemde zich op dat moment net Binary, want haar oude naam, Ms. Marvel, vond ze niet meer leuk. Kortstondig heette het personage ook Warbird, daarna weer Ms. Marvel en pas sinds kort Captain Marvel.
Toen ik deze boekjes van uitgever Juniorpress las was er wel een Captain Marvel bij de Avengers (Vergelders), maar zij was een donkere mevrouw met een wit pak die - ik meen - kon veranderen in een lichtstraal. Ook zij was geen iconische superheldin. Ergens achterop een van de oudere exemplaren - ik heb ze niet meer - van de X-Mannen meen ik ooit een reclame te hebben gezien voor een strip waarin Captain Marvel stierf. De gevallen held droeg een pak dat erg leek op dat van het filmpersonage, maar het was wel een man.
Sinds Disney het bewind voert bij Marvel is Captain Marvel meer en meer naar voren geduwd als belangrijk personage in de comic books. De film onderstreept het belang dat Marvel ziet haar. Ze moeten namelijk wel en om twee redenen: Disney heeft niet de rechten van de meest aansprekende vrouwelijke superhelden van Marvel en Disney heeft zo een antwoord op het succes van de film Wonder Woman (2017) van concurrent Warner Bros./DC Comics.
Disney moest wel een krachtig personage scheppen, want de populairste vrouwelijke superhelden hebben ze nog niet in hun filmcatalogus. Waar de personages voor de comic books allemaal netjes zijn overgekocht door Disney, geldt dat niet voor hun equivalenten op het witte doek. Een heel verhaal dat ik nu laat voor wat het is. Het komt erop neer dat de meest aansprekende vrouwelijke personages uit de Marvel-catalogus vooralsnog bij filmmaatschappij FOX zijn ondergebracht, vanwege eerdere deals. We hebben het hier over personages als Storm, Rogue (die overigens ooit de krachten van Captain Marvel had) en Psylocke van de X-Men en Invisible Woman van de Fantastic Four.
Bovendien heeft Disney geen Marvel-equivalent van de iconische DC-superheld Wonder Woman. De bioscoopfilm Wonder Woman heeft voor een ware kentering gezorgd op de superheldenmarkt. Het is de eerste 'blockbuster' geweest met een vrouw aan het roer. Dat moment heeft dus tot 2017 moeten duren. Met een Rotten Tomatoes-score van 93% behoort de film sowieso tot de betere films, ongeacht welk genre.
Wonder Woman: ook aangepast
DC heeft met Wonder Woman een personage uit de stal gehaald dat samen met Superman en Batman tot de eerste superhelden hoort die bestaan. Samen worden ze ook wel de 'Trinity' genoemd, de drieëenheid van DC. Van de twee mannelijke helden zijn al verschillende bioscoopfilms gemaakt, voor Wonder Woman heeft het 75 moeten duren voordat ze op het witte doek verscheen. Het resultaat mocht er zijn.
De Wonder Woman uit 2017 is, net als het geval is bij Captain Marvel, een aanpassing geweest van de Wonder Woman uit de comics. In de driekwart eeuw van haar bestaan heeft ze allerlei kleren aangehad, van een tamelijk zedige rok tot aan een bijnabloot badpakachtig kostuum. In 2017 (eigenlijk al een DC-film ervoor, als bijpersonage) was de actrice gehuld in een soort Grieks-mythologische variatie op haar aloude kledij. Dat de Wonder Woman in de stripboeken sindsdien vrijwel hetzelfde is uitgedost lijkt mij het bewijs dat deze make-over een succes is gebleken.
Voor wat betreft het innerlijk is Wonder Woman ook aan onze tijd aangepast. De vrouwelijkheid ligt niet besloten in de traditionele, westerse opvattingen over wat precies vrouwelijk zou moeten zijn (zie de theorieën van Judith Butler hierover), maar in haar vermogen om hard en onverbiddelijk te zijn waar noodzakelijk en tegelijkertijd begripvol en inlevend. De Wonder Woman van de film is opgegroeid tussen de vrouwen en haar introductie in onze, door mannen bestierde wereld gaat gepaard met vermakelijke observaties. Nog nooit was ze zo tof, denk ik.
Wie de geschiedenis van het personage erop naslaat kan zien dat zij in het verleden een aantal keer is aangepast aan de tijdgeest. Bedenker William Moulton Marshton maakte van haar een enigszins te aanbidden, goddelijk type, in de jaren '50 verwerd ze vrijwel tot een secretaresse dat een decennium later zelfs een soort go-girl-achtige vrouw werd. In de jaren '80 kende Wonder Woman een opleving in de comics en pas sinds de New 52 (tien jaar geleden) zijn de verhalen om haar heen een tijdje onomstotelijk goed geweest. Het is dus prima dat Wonder Woman voor onze tijd opnieuw is uitgevonden en een symbool van diversiteit is geworden.
Het succes van de Wonder Woman-film wordt ook weerspiegeld in de jaarlijkse catalogus van de belangrijkste strips en graphic novels van DC. Voor de film waren de comics met vrouwelijke hoofdpersonages vooral te vinden in de opsommingen met kleine letters, daarna zijn er speciale hoofdstukken en categorieën aan de catalogus toegevoegd. Wonder Woman heeft de markt ontsloten voor iedereen die niet tot de veronderstelde jongens behoorde die tot dan toe als doelgroep werden aangemerkt.
Mathilda 30 jaar later: een denkoefening
Wat zou Mathilda zijn geworden als volwassen vrouw? De beroemde Roald Dahl-illustrator Sir Quentin Blake heeft deze denkoefening in een aantal tekeningen zichtbaar gemaakt: Mathilda zou een typische vrouw zijn van deze tijd. Allerlei opties passeren de revue, waaronder bibliothecaris en avonturierster. Zonder het originele boek geweld aan te doen heeft Blake van het personage een onverschrokken voorbeeld gemaakt voor kinderen. Alles kan, als je maar leest.
Het geeft ook te denken: hoe zou je Anton Wachter tegenwoordig gestalte kunnen geven? Of Frits van Egters? Sarah Burgerhart? Hoe zouden zij in onze tijd zijn geworden?
Ik vind het altijd een interessant om te zien hoe fictieve personages nieuw leven wordt ingeblazen. Dat gebeurt natuurlijk aan de lopende band, denk aan James Bond, Robin Hood of koning Arthur. Gewoonlijk levert het herscheppen van zo'n fantasiefiguur ook niet tot veel discussie, behalve bij Zwarte Piet. - Daar zou je een krachtig rolmodel van diversiteit van kunnen maken als we allemaal eens tot de kern van de zogeheten discussie zouden komen, maar dat terzijde. - Het herscheppen van personages is geweldig. En of ik naar de film ga of niet: leve de nieuwe Captain Marvel!
vrijdag 1 maart 2019
VU elimineert neerlandistiek. Wat is de juiste vraag?
Dat de Vrije Universiteit heeft aangekondigd de opleiding Nederlandse taal- en letterkunde te sluiten roept allerlei vragen in mij op. Voor zover je als mens niet stiekem altijd in opperste verwarring bent, ben ik dat hierover wel. De vragen die in mij opkomen gaan alle kanten op. En: zijn het wel de juiste vragen? Is er een hamvraag? Wie het weet mag het zeggen.
Is de sluiting het voorteken van naderend onheil? Of is het het gevolg van een algehele neergaande lijn? Is het erg dat de VU stopt met neerlandistiek? Zo ja: hoe erg? Zo nee: wat nu?
Is de sluiting de schuld van bestuurders? Van hun opvattingen over gezonde bedrijfsvoering? Zijn het wel de juiste bestuurders? Klopt de lat waarlangs zij de neerlandici en de hun studenten meten wel?
Ligt het aan de neerlandici zelf? En wacht neerlandici aan andere universiteiten niet hetzelfde lot? Is de structuur van tijdschriftartikelen, congressen en symposia aanlokkelijk genoeg voor nieuwe generaties studenten? Liggen de eisen voor de kwaliteit van de schrijvers en sprekers niet te hoog of juist te laag? Hoe verhouden ze zich tot die van andere wetenschappen? Zijn de onderzoeksvragen nog prikkelend genoeg? Is de samenwerking met andere wetenschapsgebieden hecht genoeg en zo ja, stimulerend genoeg en duurzaam genoeg? Wordt er niet teveel geklaagd op de Pleijs en Van Rossems die de alfawetenschappen voor een breed publiek toegankelijk maken? Waar zijn de Ionica Smeetsen, Freek Vonks, Diederik Jekels en Lieve Scherens van de alfawetenschappen?
Hebben de alfawetenschappen en vooral de neerlandistiek een imagoprobleem? Betawetenschappen vertegenwoordigen volgens mij misschien wel de weg naar voren en alfawetenschappen de weg naar binnen. Hebben de humanoria in het huidige tijdsgewricht met consumentisme en neoliberalisme nog enige marktwaarde? Zo ja: welke? Zo nee: wat dan? Moet het vak Nederlands wel sexy zijn? Is de weg naar binnen überhaupt sexy? Of kunnen we spectaculaire proefjes verzinnen? Wat is dan het alfa-equivalent van de colafles en het muntsnoepje?
Is de teloorgang van de neerlandistiek niet ook te wijten aan het onderwijs? Is het werken als leraar Nederlands wel aantrekkelijk genoeg voor de nieuwe generaties? Ligt het niet aan de versnippering van het literatuuronderwijs sinds de jaren '90? Is het vak niet te veel een servicevak geworden sinds de Tweede Fase? Of ligt de schuld bij het basisonderwijs, waar zinsontleding en spelling niet meer met de nadruk werd gegeven van dertig jaar geleden?
Ligt het aan de ouders? Aan die ouders die hun kinderen dwingen om te kiezen voor zogenaamd 'veilige studies' en N-profielen? Bieden die garanties op betere banen? Klampen zij zich niet teveel vast aan zekerheden die niet bestaan? Zijn hun kinderen niet te bang gemaakt om hun geluk te zoeken daar waar het ligt?
Is het de schuld van al de politici? Hebben zij niet teveel aangestuurd op loonmatigingen vanaf de jaren '80? Hebben zij niet teveel aangestuurd op financieringssystemen waarin goede voorstellen kunnen worden afgewezen op een gebrekkige presentatie? Verhullen deze systemen niet dat er structureel te weinig wordt geïnvesteerd in de wetenschap, zoals veel wordt gezegd? Is het de schuld van die politici die enerzijds hun mond vol hebben van Nederlandse cultuur, maar desgevraagd niet weten waarover ze het hebben? Of dat ze iets stamelen over de hobby van een loodgieter? Of ligt het aan hun kiezers die hen het mandaat gaven?
Ligt het niet ergens een soort van aan ons allemaal?
Ik pretendeer niet de juiste vragen te stellen. Maar stel dat er wel wat juiste vragen tussen zitten: wat moeten de antwoorden zijn? Ik pretendeer ook absoluut niet die te weten. Wat mij betreft moeten we die dan snel gaan zoeken met elkaar, voordat we zaken verliezen die ons dierbaar zijn of zouden moeten zijn.
Is de sluiting de schuld van bestuurders? Van hun opvattingen over gezonde bedrijfsvoering? Zijn het wel de juiste bestuurders? Klopt de lat waarlangs zij de neerlandici en de hun studenten meten wel?
Ligt het aan de neerlandici zelf? En wacht neerlandici aan andere universiteiten niet hetzelfde lot? Is de structuur van tijdschriftartikelen, congressen en symposia aanlokkelijk genoeg voor nieuwe generaties studenten? Liggen de eisen voor de kwaliteit van de schrijvers en sprekers niet te hoog of juist te laag? Hoe verhouden ze zich tot die van andere wetenschappen? Zijn de onderzoeksvragen nog prikkelend genoeg? Is de samenwerking met andere wetenschapsgebieden hecht genoeg en zo ja, stimulerend genoeg en duurzaam genoeg? Wordt er niet teveel geklaagd op de Pleijs en Van Rossems die de alfawetenschappen voor een breed publiek toegankelijk maken? Waar zijn de Ionica Smeetsen, Freek Vonks, Diederik Jekels en Lieve Scherens van de alfawetenschappen?
Hebben de alfawetenschappen en vooral de neerlandistiek een imagoprobleem? Betawetenschappen vertegenwoordigen volgens mij misschien wel de weg naar voren en alfawetenschappen de weg naar binnen. Hebben de humanoria in het huidige tijdsgewricht met consumentisme en neoliberalisme nog enige marktwaarde? Zo ja: welke? Zo nee: wat dan? Moet het vak Nederlands wel sexy zijn? Is de weg naar binnen überhaupt sexy? Of kunnen we spectaculaire proefjes verzinnen? Wat is dan het alfa-equivalent van de colafles en het muntsnoepje?
Is de teloorgang van de neerlandistiek niet ook te wijten aan het onderwijs? Is het werken als leraar Nederlands wel aantrekkelijk genoeg voor de nieuwe generaties? Ligt het niet aan de versnippering van het literatuuronderwijs sinds de jaren '90? Is het vak niet te veel een servicevak geworden sinds de Tweede Fase? Of ligt de schuld bij het basisonderwijs, waar zinsontleding en spelling niet meer met de nadruk werd gegeven van dertig jaar geleden?
Ligt het aan de ouders? Aan die ouders die hun kinderen dwingen om te kiezen voor zogenaamd 'veilige studies' en N-profielen? Bieden die garanties op betere banen? Klampen zij zich niet teveel vast aan zekerheden die niet bestaan? Zijn hun kinderen niet te bang gemaakt om hun geluk te zoeken daar waar het ligt?
Is het de schuld van al de politici? Hebben zij niet teveel aangestuurd op loonmatigingen vanaf de jaren '80? Hebben zij niet teveel aangestuurd op financieringssystemen waarin goede voorstellen kunnen worden afgewezen op een gebrekkige presentatie? Verhullen deze systemen niet dat er structureel te weinig wordt geïnvesteerd in de wetenschap, zoals veel wordt gezegd? Is het de schuld van die politici die enerzijds hun mond vol hebben van Nederlandse cultuur, maar desgevraagd niet weten waarover ze het hebben? Of dat ze iets stamelen over de hobby van een loodgieter? Of ligt het aan hun kiezers die hen het mandaat gaven?
Ligt het niet ergens een soort van aan ons allemaal?
Ik pretendeer niet de juiste vragen te stellen. Maar stel dat er wel wat juiste vragen tussen zitten: wat moeten de antwoorden zijn? Ik pretendeer ook absoluut niet die te weten. Wat mij betreft moeten we die dan snel gaan zoeken met elkaar, voordat we zaken verliezen die ons dierbaar zijn of zouden moeten zijn.