'Extra schuim? Hoe weet je dat het extra schuim is?' Dat vroeg een groep 8-leerling zich af tijdens mijn derde onderwijsstage, in 1994. Deze briljante vraag stelde hij naar aanleiding van een reclame van een afwasmiddel dat extra schuim als kwaliteit opvoerde. Onmiddellijk bedachten mijn stagebegeleider en ik er een les over. We gaven ze plastic kokertjes (van fotorolletjes, weet je nog?) en stickers mee naar huis. Het afwasmiddel van thuis moest in het kokertje en op het stickertje moest worden vermeld van welk merk.
In de les zijn de kinderen een uur lang bezig geweest met teiltjes, maatbekers, linialen, meetlinten, lepels, vingers en wat ze allemaal maar konden bedenken om de onderzoeksvragen te beantwoorden. Hoeveel leerdoelen zullen zij wel niet hebben bereikt in de tijd? Hoeveel inzichten? Hoeveel vervolgvragen? De leerkracht en ik waren ervan overtuigd dat het een bijzonder goed uur was voor iedereen.
De docent van de PABO had de les ook geobserveerd. Zij gaf mij een 1 voor de les. Een 1. Want ik had geen duidelijk omschreven productdoel en geen duidelijk omschreven stappenplan hoe dat productdoel te halen. Ze vond me zelfs ongeschikt voor het onderwijs als ik me niet wilde aanpassen aan dergelijke eisen. Kort na dit voorval heb ik de opleiding verlaten.
Spionagedrama
Heb ik de moed opgegeven om dit soort 'Sandbox learning' te ontwerpen en uit te voeren. Een ander voorbeeld waar ik altijd met plezier aan denk zijn literatuurlessen geweest aan 3 havo-leerlingen. Centraal stelde ik het korte verhaal Veel liefs uit Berlijn (The Living Daylights) van Ian Fleming. Aanvankelijk liet ik de leerlingen literaire mindmaps (type-Martijn Koek) maken. Later heb ik meer gamebased storytelling-achtige elementen toegevoegd. In alle jaren hebben de leerlingen enthousiast uitgezocht hoe Checkpoint Charlie eruit zag in 1960 (toen het nog niet zo heette), vroegen ze aan mijn collega geschiedenis hoe die hele situatie zo is ontstaan, vroegen ze aan mijn collega natuurkunde waarom een sluipschuttersgeweer maar tot een bepaalde afstand scherp kan schieten en aan mijn collega Duits wat een 'Molle mit Korn' is. Je kunt nog zoveel vragen stellen bij een tekstfragment; ik ben ervan overtuigd dat kinderen in deze zandbak veel meer hebben geleerd.
Gekookte oempaloempa
En dat je als leraar weer veel kunt leren over je leerlingen heb ik vorige week mogen ervaren in een groep 6-7-8 op een Jenaplanbasisschool. Met hun geweldig veelzijdige juf en haar stagiair hebben we een variatie op mijn Perikelen-training gedaan op basis van boeken van Roald Dahl. Gaandeweg hebben we kunnen zien welke leerlingen gemakkelijk hun fantasie de vrije loop laten, welke leerlingen hierin geremd gedrag laten zien, hoe leerlingen samenwerken en hoe zij bepaalde problemen oplossen.
In de eerste les hebben we de leerlingen personages laten ontwikkelen op grond van een relatief eenvoudige 'matrix'. Sommige leerlingen kwamen onmiddellijk met fantastische creaties, veel leerlingen bedachten een soort ideaalbeeld van zichzelf en anderen kwamen na anderhalf uur niet veel verder dan het kopiëren van kernwoorden van de matrix. Sommige leerlingen bedachten een methode voor de naam van hun personage (anagrammen, omdraaiingen of op basis van tv-programma's) en andere leerlingen kauwden eindeloos op hun pen zonder iets op papier te krijgen.
De volgende les landden de personages (in groepjes) in hun grote, glazen lift vlakbij een situatie waar twee reuzenkrokodillen een groepje oempaloempa's aan het koken waren. Hoe de personages deze situatie oplosten moesten ze beschrijven in een opdracht die leidde tot een gezamenlijk, kort verhaal. Alweer was er veel te leren over hoe kinderen met deze opdracht aan de gang gingen: sommigen gaven er blijk van zonder ook maar één letter van de opdracht te lezen enthousiast te gaan knallen, anderen hadden creatieve oplossingen bedacht die je werkelijk niet van te voren kunt verzinnen en weer anderen hadden braaf alle stappen gevolgd en toch niets wezenlijks bedacht. Je krijgt op een presenteerblaadje bij welke leerling je welk aandachtsgebied kunt aanspreken vanaf de volgende dag.
Wat hebben de leerlingen geleerd? Een heel pakket op het gebied van het vergroten van je creativiteit, inleven in personages, in situaties, oplossen van problemen en - vooral - lezen. Dat laatste is voor elke docent met name een bekend fenomeen: 'Het staat in de opdracht.'
Dodelijke perforator
De RPG-training op basis van een verhaal over een kantoor dat langzaam verandert in een Arthur-achtige onderwereld heeft elke keer weer een verrassende uitwerking gehad op professionals. Het verhaal begint steevast met een perforator die als wapen wordt gebruikt. Steevast eindigt het verhaal in dezelfde situatie, ergens in een setting uit de Arthurromans van Chrétien de Troyes. Wat er verder gebeurt is elke keer een verrassing. Ook voor mij.
Zo heb ik al een ingehouden ruzie meegemaakt in een bepaalde situatie waarin spullen verdeeld moesten worden onder personages, maar - met een andere groep - een hele pragmatische en uitermate doelmatige. Eén professional ontpopte zich als een ware detective en verzamelde alle aanwijzingen om zich heen. Bij een andere had ik het gevoel op dat zij wat ongeduldig was, dus om haar te testen heb ik haar personage een zelfde handeling laten herhalen. Dit soort observaties en gevoelens van mijn kant zijn zo leuk om te delen in een evaluatie.
Een andere groep professionals is het gelukt om geheel geweldloos door een vergelijkbaar verhaal te komen. In alle gevallen werd er juist onderhandeld, gezocht en onderzocht. Ook weer een genot om mee te maken. Eén van de spelers had ervaring met het spelen van een rollenspel waar juist om de haverklap werd gevochten. 'Dit draaide veel meer om het verhaal en om het samenwerken', zei hij na afloop. Dank je wel, dat was de bedoeling.
Dus
Gamebased storytelling is als een zandbak. De spelleider levert het gereedschap en een beginsituatie. De spelers, leerling of professional, doen de rest. En in weerwil van wat ik destijds op de PABO heb gehoord: het werkt.