zondag 10 januari 2016

Schrijfhandje

Mooi voorbeeld van incidenteel leren op de zondagochtend: al doorklikkende kwam ik op een mooi verhaal over het belang van fatsoenlijk schrijven in deze snel verondersteld te veranderende tijden. Eén van de reacties onder het stuk is van een oud-student van de auteur, John G. Maguire, en die sublimeert voor mij meteen een setje schrijfregels die ik mijn leerlingen/studenten altijd mee heb gegeven. Het verschil zit 'm niet in de inhoud, maar in de vorm: de lerende legt eerst haar/zijn eigen hand op papier om deze om te trekken. Vervolgens komen de vijf regels daarin te staan. Dit vind ik een mooi stukje innovatie waaraan helemaal geen ingewikkelde technologie te pas hoeft te komen.

Het afgebeelde handje (van mijn dochter) laat de vijf kernwoorden zien, die we eigenlijk allemaal al aan onze leerlingen leren. Onmiddellijk zeg ik erbij dat goed schrijven meer behelst dan deze basisregels. Natuurlijk. Voor beginnende schrijvers zijn deze vijf zaken wel goede uitgangspunten.


  1. Wees concreet
    Vage en algemene zaken zijn moeilijk te behappen voor je lezer. (En vaak ook voor jou.)
  2. Gebruik actieve taalIn bedrijvende zinnen ligt de nadruk op andere zaken dan in lijdende, terwijl ze hetzelfde kunnen betekenen.
  3. Persoonlijk
    Schrijf over echte mensen en echte-mensendingen. Dan betrek je je lezer er beter bij.
  4. Korte zinnen
    Eén zin gebruikt maximaal twee persoonsvormen, anders krijg je lintwormzinnen.
  5. Eenvoudig
    Gebruik woorden die andere mensen ook begrijpen.
Afijn, eens raden wiens leerlingen morgen een handje op hun schrift gaan leggen.

P.S. De omtrek in het voorbeeld is van mijn dochter Lotte (6). Zij schrijft ook al korte woorden en korte zinnen.

vrijdag 8 januari 2016

Larry Cuban over onjuiste veronderstellingen achter onderwijsvernieuwingen

Larry Cuban is zo'n hoogleraar die ook ervaring heeft voor de klas. Deze week heeft hij op zijn edublog een stuk gepubliceerd wat mij zeer aan het denken heeft gezet over de onderwijsvernieuwingen in Nederland van de afgelopen 25 jaar. Ik hoop van ganser harte dat een hoop onderwijsbestuurders Cubans stuk lezen, waaronder staatssecretaris Dekker. Het stuk voegt voor mij ook zeker wat diepgang toe aan de twee uitstekende Het Alternatief-boeken van René Kneyber en Jelmer Evers. Cuban betoogt dat er in het Amerikaanse onderwijs te weinig aandacht is voor zaken die daadwerkelijk een sterk individu maken van leerlingen. Hieronder vat ik het voor mij belangrijkste - vrij - samen.

Zo stelt Cuban dat tegenwoordig nog altijd klakkeloos wordt aangenomen dat de Amerikaanse leerling onderdoet voor die uit het buitenland. Dat zou komen omdat deze lager scoort en dat leidt er uiteindelijk toe dat deze leerling later niet goed kan meekomen als professional in ons informatietijdperk. Bij deze aannames hoort het idee dat allerlei banen verdwijnen. Leerlingen die dus meer, sneller en beter kunnen leren zouden een prettiger leven leiden, omdat zij een beter betaalde baan zouden krijgen. Die baan zorgt voor een betere economie, een sterkere positie van de economie op de wereldmarkt en de daarmee gewonnen welvaart zou weer beter zijn voor de samenleving.

De laatste dertig jaar zou het hierboven staande de redenering zijn achter alle schoolhervormingen, zo stelt Cuban. Deze verouderde economen ("defunct economist") zouden hun oorsprong vinden in A Nation at Risk uit 1983, een boek dat pleit voor het menselijk kapitaal-concept. Het idee hierachter is dat de school leerlingen moet voorbereiden op een snel veranderende maatschappij. De technologische vooruitgang zou zo snel gaan dat deze een enorme groei oplevert van de economie. Deze redenering is van groot belang voor de beleidskeuzes die zijn gemaakt in de VS.

Nogal wat later heeft dit beleid zijn vaste vorm gekregen in het rapport No Child Left Behind uit 2002. Hierin wordt gesteld hoe belangrijk toetsen en uitstroomcijfers zijn voor de beleidsrichting die scholen zouden moeten kiezen. Het gevolg is een cultuuromslag geweest, waarin alleen nog maar werd geleerd voor toetsen, waarin computers alleen maar worden gebruikt voor toetsvoorbereiding (dit vul ik zelf vooral even in, want naar mijn mening is dat het geval), zijn de curricula smaller geworden en is het traditionele (instructivistische) onderwijzen alleen maar versterkt, zo stelt Cuban.

Uiteindelijk is de voorspelling niet uitgekomen dat leerlingen die meer, sneller, beter leren een beter salaris zouden krijgen. Na de economische terugval na 2000 zijn er desillusies geweest die hebben gezorgd voor gaten in dat denken. De grote bedrijven hebben ook niet de ontwikkeling doorgemaakt die aanvankelijk was verondersteld. Zo zouden zij hun invloed en financiële kracht met name hebben gebruikt om ook politieke invloed te krijgen, in plaats van dat werd geïnvesteerd in marketing en communicatie.

Cuban besluit dat het onderwijs van tegenwoordig moet stoppen met alle aandacht voor uitstroomcijfers. Hij pleit voor projectgestuurd onderwijs, voor sociaal-emotioneel onderwijs, voor kunst en humanoria en het insluiten van maatschappelijke dienstverlening. Er moet aandacht zijn voor het hele kind.

Gek genoeg is dit denken ook overgewaaid naar ons land. De huidige beleidsmakers wachten elk jaar nagelbijtend op flauwekulrapporten als dat van PISA of die van Elsevier. Mijns inziens heeft elke onderwijsinstelling als belangrijkste taken dat de leerling/student goed voorbereid is op diens volgende stap in het leven én dat ervoor wordt gezorgd dat zij/hij een fijne, veilige tijd heeft gehad. Beide zaken hebben te maken met gevoelens van zelfvertrouwen en tevredenheid en hierover lees ik in dit soort rapporten nooit iets. Ik ben er voor mijzelf nog niet uit of Flipping the System het antwoord is op de verouderde economen en de onderwijsmanagers die nog altijd in hun theorieën geloven, maar in het stuk van Cuban vind ik weer een hoop voer voor nieuwe gedachten.

Hier een link naar de bron.