donderdag 16 februari 2012

Ouders, blijf positief bij internettend kind!

Deze week sprak ik een vader van een jongen die een akkefietje had via internet met een klasgenoot. Die klasgenoot had op een taalsite enkele puberale uitdrukkingen gepost - je weet wel, met bepaalde lichaamsdelen erin - onder de naam van die jongen. Echt gericht cyberpesten was het niet, maar wenselijk is dit natuurlijk ook allerminst.

Andere ouders met wie ik de afgelopen tijd heb gesproken maken wel eens dergelijke zaken mee. Veel kinderen slaan er weinig acht op, maar ouders zijn vaak bang dat er zaken op internet gaan rondzwerven die hun kinderen later kunnen tegenwerken. Bovendien: het zou juist die kinderen moeten interesseren, zegt een gemiddeld gezond verstand.

De reacties van ouders op dit soort verschijnselen zijn verschillend. Sommige ouders verbieden kinderen om zich nog in te laten met social media en aanverwante zaken, andere ouders maken zelf een Facebook-account aan om kinderen te controleren en weer anderen verwachten dat mentoren, conrectoren en god-weet-ik-niet-al wat voor onderwijzend personeel allemaal handelend optreedt. Erg positief en - vooral - duurzaam zijn dit soort manieren niet. In alle gevallen raad ik het volgende aan:

Positieve benadering: denk na over je digitale zelf
Als een leerling zijn naam op enigerlei wijze onjuist op internet ziet, raad ik aan om een Facebookpagina te openen waarop krachtig de boodschap staat die de leerling wél wil uitstralen. Het is erg goed als ouders samen met het kind zo'n pagina opzetten; ze moeten zich samen afvragen welke foto's, welke persoonsgegevens, welke favorieten en welke andere informatie met wie gedeeld wordt en wie allemaal 'vriend' kunnen worden. Uitgangspunt blijft daarbij dat je zo'n pagina een soort schutting om het privéleven heen is. Ik zeg bovendien dat het goed is om een disclaimertje aan te brengen die aangeeft dat deze Facebook-pagina door het kind zelf is gemaakt en dat uitingen op andere plekken op internet voor rekening van andere mensen is. Op die manier creëer je een soort uitvalsbasis.

Positieve benadering: heb het er samen over
Eigenlijk staat het hierboven al: ouders worden aangemoedigd om betrokkenheid te tonen bij het internetgebruik van het kind door het er samen over te hebben. Ik zou dat zelf aan tafel doen in een vorm als: "Goh, vertel eens, hoeveel vrienden heb je nu op Facebook?", "Heb je ergens al veel likes op gehad?" Die vragen kun je als inleiding gebruiken op een gesprek waarin je verder kijkt of de waarden van je opvoeding een beetje tot uiting komen. Die betrokkenheid zou ik in elk geval niet achter de rug van het kind tonen door de gaan spioneren; ik pleit voor open communicatie: houd alles bespreekbaar.

Positieve benadering: verdiep je in de materie
Angst is een slechte raadgever. Als je niet snapt wat je kind allemaal uitspookt, dan is het ook goed om je te verdiepen in wat er allemaal te koop is. Praat dus niet alleen met je kind, maar lees ook boeken over social media (Raymond Janssen heeft bijvoorbeeld een paar fijne boeken geschreven in de Dummies-reeks. En er bestaan ook speciale boeken voor ouders zoals Jongeren en hun digitale leefwereld van enkele leden van de kenniskring e-learning van InHolland.) Het is ook nooit verkeerd om op school eens te kijken welke leraren er intelligent omgaan met dit soort zaken en misschien weet de buurman ook wel weer iets.

Ouders merken vanzelf wel welke dieptes er bereikt worden door op deze manier met internettende kinderen om te gaan. Op alle vlakken is er wel ervaring op te doen, maar ook informatie te vinden. Het is algemeen bekend dat verbieden zinloos is - helemaal bij pubers - en dat klagen leidt tot improductiviteit. Van enkele ouders heb ik alweer enthousiast commentaar terug op de positieve benadering.