maandag 21 februari 2011

Mindmap voor poëzieanalyse

Sinds enkele jaren ben ik verslingerd geraakt aan de mindmap. Dat is niet alleen het geval omdat ik graag teken, maar de mindmap biedt een overzichtelijkheid en een structuur die zijns gelijke niet kent. Iedereen die op dat vlak een aanvulling levert, krijgt dan ook mijn onverdeelde aandacht.

Zo werd ik door mijn Canisius-collega's gewezen op een bedenksel van collega-docent Nederlands (en naamgenoot) Martijn Koek van het Amstelveense Keizer Karel College. Hij heeft op zijn school de literaire mindmap geïntroduceerd en inmiddels kan ik uit eigen ervaring melden dat zijn plan even eenvoudig is als briljant. Mijn leerlingen - bekend met de mindmap - hebben niet alleen gewerkt als paarden, zij hebben gezegd dit een prettige manier van werken te vinden met een pasgelezen roman.

Koeks idee bracht mij erop om iets dergelijks ook te bedenken voor poëzieanalyse. Onze le
erlingen van 5 havo en 6 vwo moeten een aantal analyses inleveren om op hun mondeling te mogen verschijnen. Naast dat ze de inhoud moeten bestuderen, moeten ze uit gedichten een aantal kenmerken halen die te maken hebben met vorm, rijm, metrum, beeldspraak, stijl en enkele andere zaken. Dit alles levert per gedicht een verslagje op met tenminste drie tussenkopjes: inhoud, vorm en eigen mening.

Ik vind poëzieanalyse een van de leukste dingen om te doen, zeker sinds ik een digibord gebruik, want op die manier kun je optimaal laten zien wat een dichter allemaal verborgen heeft in zijn werk. Door te werken met kleuren en tekens knalt al het verborgene letterlijk uit de tekst, kijk maar naar het voorbeeld dat ik met een 6 vwo heb gemaakt naar aanleiding van het overbekende gedicht Werkster van Gerrit Achterberg. (Ik was erg tevreden na deze les, al kun je hier en daar nog vast wat toevoegen. Daar gaat het mij nu echter niet om.)

Normaalgesproken zou ik leerlingen de opdracht geven om wat op het bord staat te gebruiken voor het maken van bovengenoemd verslag. Daarna is het de bedoeling dat de leerlingen zelfstandig aan de slag gaan met een paar andere gedichten, soms door mij gekozen, soms door hen zelf. Prima allemaal.

Nu ga ik eens experimenteren met de poëziemindmap. Analoog aan de mindmap van Martijn Koek springen er vanuit het midden enkele hoofdlijnen. Met de klok mee betreft het nu: inhoud, vorm, rijm, metrum, stijlfiguren, beeldspraak, symbolen en motieven. Een leerling van het Canisius College moet een aantal begrippen kunnen toepassen. Deze staan opgesomd op een overzichtelijk blad dat ook al enige evolutie kent binnen onze sectie. Denk hierbij aan stijlfiguren en allerlei vormen van beeldspraak, maar ook aan termen die te maken hebben met strofen, beginrijm, of woorden als enjambement of elisie. Als die van toepassing zijn op het gedicht, dan moeten ze in de analyse zitten, dus in de mindmap.

Naast de gebruikelijke verslagen wil ik de leerlingen minimaal één mindmap laten maken, ter vervanging van een tekst. Ik wil die arme kinderen ook weer niet doodgooien met deze vorm, maar deze juist ter afwisseling gebruiken. Afijn, het zou mij benieuwen wat dit alles oplevert.

maandag 14 februari 2011

In memoriam: André Hanou

Vandaag is de begrafenis geweest van Prof. Dr. André Hanou, één van de beste leraren die ik heb gehad. Ik vind het bijzonder jammer dat ik niet in Amsterdam heb kunnen zijn, bij de uitvaart. Toch heb ik veel aan hem gedacht de laatste tijd. Het is nogal schokkend dat hij zo jong is overleden.

André heeft mij, zoals zovelen, zeer enthousiast weten te maken voor allerlei intellectuele verrichtingen tijdens de Verlichting. Een gesprek met hem kon letterlijk alle kanten op gaan, maar veel van zijn grenspalen waren prachtige citaten of anekdotes uit de meest wonderlijke bronnen uit de 18e eeuw. Hij heeft mij, als mediëvist, nog bijna weten over te halen om een promotieonderzoek te doen naar een onderwerp uit zijn favoriete tijdvak.

Ik heb het genoegen gehad om André eens bezig te zien met een groep eerstejaars studenten. Tijdens zijn eerste hoorcollege hadden zij de indruk gehad dat hij een boekenkast over hen had heengegooid, maar zodanig dat haast iedereen het gevoel had: ik moet meer leren, meer te weten komen, want mijn kennis is niet genoeg om deze man te kunnen volgen. En als dan iedereen weer voorbereid in zijn volgende college meende te zijn gaan zitten, gooide hij weer een nieuwe kast over de aanwezigen heen met wéér nieuwe kennis. Dat heb ik altijd heel knap en inspirerend gevonden. Overigens, ook zijn artikelen hebben dat uitnodigende karakter, alsof je een aperitiefje krijgt geserveerd, maar zelf op zoek moet naar het nog lekkerdere hoofdgerecht.

Wat ik ook zeer waardeerde bij André is zijn onwrikbare eis van excellentie. Een verslag van een onderzoekje van 3 maanden kreeg ik ooit onmiddellijk terug omdat de eerste voetnoot op pagina 1 niet deugde, met een grote streep op die bladzijde en met dwars over het voorblad: "Goedbedoeld amateurwerk." Zachte heelmeesters maken stinkende wonden. Hij deed dat keihard, maar altijd gemotiveerd en charmant. Zelfs toen vond ik dat prima, want hij had gewoon gelijk.

Dat de wetenschap van André niet mocht rusten merkte ik al toen ik ooit een mondeling tentamen had vlak voor kerstavond. Na het mondeling praatten we nog wat na, dus ik vroeg hem of hij nog iets speciaals ging doen die avond. Verwilderd keek hij mij aan, hij keek op zijn horloge - half zeven - en hij belde eens naar zijn vrouw. Die zat thuis klaar met allerlei hapjes. Toen zijn we maar haastig de universiteit uitgelopen; hij had er behoorlijk de sokken in nadat ik van hem afscheid had genomen.

Vakantie noemde André steevast reces en volgens mij zag hij zijn emeritaat ook zo. Hij had zijn hielen nog niet gelicht op de universiteit of hij begon aan een weblog en ik ben hem nog eens tegengekomen in de KB en in de UB Leiden. Dan klopte hij even op mijn schouder om te kijken wat ik deed, om vervolgens haastig naar zijn eigen, geheimzinnige bezigheden te gaan.

Mijn gedachten zijn bij zijn vrouw en bij zijn geliefden.